Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van der Schuit en Schilder (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van der Schuit en Schilder (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De inauguratie van prof. Van der Schuit
In De Wekker van 3 november 1922 werd een verslag opgenomen van de „intrede" van prof. J.J. van der Schuit, die had plaats gevonden op dinsdagmorgen 31 oktober 1922. Op de maandagavond daaraan voorafgaande was hij in zijn hoogleraarsambt bevestigd door ds. B. van den Berg, president-curator. Deze had daarbij gesproken over de tekst uit de brief van Judas: 3: „en u te vermanen, dat gij strijdt voor het geloof, dat eenmaal den heiligen overgeleverd is". Van zijn preek verscheen een uitvoerig verslag in De Wekker. Het thema was: „De strijd van Christus' dienaren". Hij wees daarbij op het karakter van de strijd, de noodzaak, de bekwaammakende kracht in en het Gode verheerlijkende doel van deze strijd. Nadat op de volgende morgen docent Van der Schuit (want in die dagen werden de professoren nog docenten genoemd, leraren) het ondertekeningsformulier had onderschreven, hield hij zijn inauguratie. Deze had tot onderwerp „Mystiek en Dogma". Van het gesprokene verscheen een kort verslag in De Wekker, waarbij de grote lijnen van het betoog werden weergegeven. De keuze van het onderwerp was typerend. Zij was ingegeven door de overweging, dat het van de grootste betekenis was, om de juiste verhouding te omschrijven tussen Mystiek en Dogma. Van der Schuit wees eerst op de kerkelijke sfeer, „waarin wij nog niet aan het einde zijn met het zoeken van het evenwicht tussen objectief en subjectief". Een tweede overweging was het wetenschappelijk belang van een goede, evenwichtige verhouding tussen Mystiek en Dogma, omdat alleen dan de verhouding kan worden bepaald tussen geloof en wetenschap, religie en theologie. Een derde overweging, die aangevoerd werd voor de keuze van het onderwerp zocht Van der Schuit in de „volkspsyche", waarin gemakkelijk een conflictsituatie kon ontstaan, waarbij enerzijds alle positiviteit verloren wordt, omdat het geloof in gevoelsrimpelingen ondergaat, terwijl anderzijds het gevaar groot is van een dor intellectualisme.

Een actueel thema
We proeven in de benadering van prof. Van der Schuit een hartelijke poging om in de concrete situatie van zijn dagen een voor de kerken opbouwend woord te spreken. De benoeming die hem het professoraat bracht was op de synode onder grote spanningen tot stand gekomen. Een sterk subjectieve richting stond tegenover een stroming, die zich wilde oriënteren op de belijdenis, zonder daarbij te kort te willen doen aan de vragen van de ervaringen van het geloof. Van der Schuit was van zijn taak en roeping in deze situatie zich zeer bewust.
Hij vatte haar met voortvarendheid aan en de keuze van zijn onderwerp gaf de richting aan waarin hij een verzachten van tegenstellingen, een oplossen van spanningen zocht. Het was de kerkelijke situatie, waarvan hij meende dat zij nog niet het einde in zicht had van een evenwicht tussen subjectief en objectief, zeg: tussen de bevindelijke onderstroming en de meer op de confessie zich richtende hoofdstroom. Maar naast de kerkelijke situatie stond ook het wetenschappelijk belang. Immers een juiste bepaling van de relatie tussen de mystiek van het hart en het dogma van de kerk zou kunnen bijdragen tot een recht verstaan van de wetenschappelijke taak van de theologie. Bij dit alles verloor Van der Schuit de „volksziel" niet uit het oog. Daar ontbrak het immers maar al te vaak aan een evenwichtige beleving van de bedoelde relatie.

Korte weergave
We geven nu, soms met eigen woorden, het verslag weer, dat we in De Wekker van 3 november 1922 lezen. Van der Schuit belichtte zijn thema van drie kanten. Allereerst vanuit de gezichtshoek van de geschiedenis. Dan vanuit een kritische houding, die een en ander wilde toetsen. En ten slotte in een poging om de eenheid van Mystiek en Dogma bij wijze van synthese aan te geven. „In de behandeling van zijn eerste punt ging spreker na, hoe in de eeuwen die achter ons liggen mystiek en dogma beurtelings zijn gehuldigd. Reeds in de eerste eeuwen was er strijd over de verhouding van beide. Waar de ene 'school' het 'wat heeft Jeruzalem met Athene te doen?' huldigde, werd op een andere naar vereniging van geloof en wetenschap gestaan. Gewezen wordt op de Scholastiek der middeleeuwen, waarin het dogma alles en alles was. De reformatie bracht de rechte mystiek weer in ere. Later evenwel een dialectiek die de scholastiek op zijde streefde. Het rationalisme doet het dogmatische instorten. Kant met zijn 'Du solist' leidt weer tot mystiek, evenzo Schleiermacher met zijn weten op gevoel gebouwd. Tegenwoordig vindt de mystiek contra het dogma haar kwekers in het modernisme en ethisch beginsel. In de bloeitijd der kerk werd evenwel de rechte verhouding gekend en beleden tegenover het dualistisch standpunt, dat noch aan mystiek, noch aan dogma recht verschaft. Calvijn en Gijsbertus Voetius worden als vertegenwoordigers van hen geschetst, die de rechte verhouding kenden."

Kritische toetsing
In het tweede deel van zijn rede kwam Van der Schuit tot een kritische toetsing. Eerst omschreef hij beider begrip. Vervolgens taxeerde hij beider waarde om daarna de psychologische verhouding te bepalen. „Daarbij wees de spreker op de unio mystica, de verborgen eenheid van de gelovige met Christus door de Heilige Geest. Deze maakt het onderscheid uit tussen schriftgeleerd en godgeleerd. In de eerste kan hij de rechte verhouding tussen mystiek en dogma niet vinden, in de laatste wel. De unio mystica is voorwaarde èn voor de rechte mystiek èn voor het recht vragen naar het dogma. Religie zonder dogma is een schip zonder roer; dogma zonder religie een roer zonder schip. Spreker onderwerpt de 3-vermogensleer aan scherpe kritiek en wijst er op, hoe het invoeren van het gevoelsvermogen in de psychologie leiden moest tot een bevoorrechting van de mystiek ten koste van het dogma. Geen tegenstelling tussen hoofd en hart. Ook geen prioriteit!
In zijn laatste punt wijst spreker er op, dat mystiek en dogma, synthetisch begrepen, geen tegenstelling maar een harmonische eenheid vormen. Eén zijn ze beide in kenbron, in object, in doel. Beide putten uit hetgeen God zelf heeft geopenbaard in Zijn Woord; beide richten zich op het ééne voorwerp nl. God, beide bedoelen zij het 'Soli Deo Gloria'."

Betekenis van deze rede
Zonder de inauguratie van prof. Van der Schuit nu uitputtend te beoordelen wijs ik op een enkele trek, die van betekenis is. Allereerst het thema zelf. Het is met zorg gekozen. Het speelt in op de actuele situatie van kerk, wetenschap en religie van zijn dagen. Het bedoelt leiding te geven, terwijl Van der Schuit zelf weet in welke richting zijn zoeken moet gaan: in de richting van datgene wat altijd, sinds Calvijns dagen het centrum is geweest van religie en theologie, nl. de werkelijke verbondenheid, de mystieke unie met Christus. Er is weinig of in het geheel geen polemische toon in Van der Schuits betoog. Hij gaat positief te werk. Hij wil op deze manier zijn kerk dienen en hij reikt een thematiek aan, die tot op heden van het grootste belang is voor de kerk en voor de theologie. Mystiek: daarover werd in die dagen veel geschreven. In gereformeerde kring hield Hepp zich met het onderwerp bezig. Ook Schilder boog zich over het thema. Binnen die sfeer komt de inauguratie in Apeldoorn. Van der Schuit heeft oog voor de plaats van de ervaring, voor de kwestie van de mystiek, voor de eisen van het gevoelsleven. Hij is met het thema nog niet gereed, er is, zo lijkt het ons, sprake van een ontwikkeling, die constateerbaar is in zijn tweede rede, die over de religieuze psychologie en de bekering, van 15 september 1925. Hoe anders zouden de dingen verlopen zijn, wanneer in dit laatste jaar Schilder oog zou hebben gehad voor de bedoeling van Van der Schuit. Het heeft zo niet mogen zijn. Te meer is er daarom reden om de vraag te stellen: wat bedoelde Van der Schuit eigenlijk? Hij heeft zijn inauguratie nimmer gepubliceerd. Ook een eigen weergave in de kolommen van De Wekker bleef achterwege, ofschoon daartoe overigens de drukproeven van twee artikelen klaar lagen. We willen nog eens kijken naar de handgeschreven tekst van de rede zelf, om te zien of we iets naders kunnen te weten komen van Van der Schuits bedoeling met deze inzet van zijn docentschap in Apeldoorn.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Van der Schuit en Schilder (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 november 1990

De Wekker | 8 Pagina's