Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van der Schuit en Schilder (VI, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van der Schuit en Schilder (VI, slot)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Actuele problematiek
Wanneer wij het ongelukkige van een polemische methode aftrekken van de stukken die tussen Van der Schuit en Schilder werden uitgewisseld, blijft er een zaak over, die ook vandaag nog steeds de moeite waard is. We veroorloven ons de opmerking, dat in toenemende mate de kritiek van Schilder op Kuyper die van Van der Schuit evenaarde en zelfs op de duur overtrof. De Vrijmaking kan voor een deel beschouwd worden als resultaat van de indringende en aanhoudende veroordeling van het Kuyperianisme, die Schilder leverde.
Opvallend is het getuigenis dat Van der Schuit gaf bij het plotselinge overlijden van Schilder in 1952: „Hij is mij geweest in vroeger dagen een scherpe tegenstander. Hij is mij geworden in later jaren een onverwachte medestander in den strijd om de confessioneele gereformeerde waarheid". De liefde tot Gods waarheid en de liefde tot de Gereformeerde Confessie had hem daarbij geïnspireerd, zo gaf Van der Schuit te kennen en hij voegde er aan toe: „Hij heeft den dag niet mogen beleven, waarop twee kerken elkander vinden, die beiden zeggen niet anders te weten en te willen weten, dan de Gereformeerde Confessie als basis van samenkomen en samenleven zonder bindende nevenbepalingen".
Inderdaad was de verhouding tussen Van der Schuit en Schilder sinds en mede ook wel dóór de Vrijmaking veranderd. De gehele problematiek was door de kerkelijke situatie op een ander vlak gekomen. Maar betekende dit inderdaad dat er tekenen van herkenning waren? De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Christelijke Gereformeerde Kerken kwamen een stuk dichter bij elkaar te staan. De kerkelijke situatie bracht dit mee. De Gereformeerde Kerken (synodaal) trachtten vooral na de Vrijmaking hun eigen dogmatisch gelijk aan te tonen. Met een verandering van een formule was de zaak waarom het sinds 1905 was gegaan echter niet aan de kant. In die situatie verwondert het niet, dat er sprake was van toenadering, die echter al spoedig weinig effectief bleek en door allerlei oorzaken stagneerde.
Speelde de zaak, die in geding was geweest toch op de achtergrond een rol van blijvende betekenis? En is het onderwerp van gesprek, dat door de synode van onze kerken werd aangegeven, nl. de toeëigening van het heil in feite niet nog steeds dezelfde kwestie?

Het hart van de zaak
We trachten de kern van de zaak aan te geven met behulp van de twee publicaties van Van der Schuit, terwijl we zijn inauguratie er ook bij betrekken. In de laatste wilde Van der Schuit de weg vrij maken voor een onbevangen spreken over het gevoel als component van het beleven van het geloof. Mystiek en dogma: met opzet zo geformuleerd, dat de prioriteit werd toegekend aan de mystiek. „Immers leven gaat vóór het dogma, religie vóór theologie, hart vóór hoofd". Niet dat Van der Schuit meende het leven in hokjes te kunnen indelen, en daarbij de zaken van elkaar te kunnen losmaken. Men mocht niet van elkaar scheiden wat bijeen behoort. Het kerkelijke en het godsdienstige leven zou slechts schade ondervinden wanneer mystiek en dogma van elkaar zouden vervreemden. Het gevaar van het mysticisme was levensgroot.
Van der Schuit wees op het dogma van de Drie-eenheid, zoals het in de belijdenis niet slechts met een beroep op de Schriftgegevens werd beleden, maar ook met een verwijzing naar de ervaring: de werkingen die wij in ons gevoelen. Ook dacht Van der Schuit aan de belijdenis van het eeuwige leven, zoals de Catechismus daarover spreekt: omdat wij het beginsel van de eeuwige vreugde in ons hart gevoelen, daarom is er ook zekerheid. Elk dogma moet de band met het leven der ziel bewaren.
In de rectorale rede uit 1925 was het Van der Schuit om dezelfde zaak te doen. De psychologie levert geen nieuwe stof voor de theoloog. Maar zij helpt wel om processen uit de ervaringswereld van het geloof te verstaan. In dit opzicht trok Van der Schuit de lijn door, die hij in zijn inauguratie had aangegeven. En in zijn brochure over Kuypers visie inzake de sluimerende wedergeboorte kwam eigenlijk hetzelfde thema aan de orde. Het beroep op de Dordtse Leerregels diende om duidelijk te maken, dat de wedergeboorte ook is op te vatten als een zaak, die in de belevingswereld van het geloof een werkelijke plaats ontvangt. „Let op die uitdrukking zaad der wedergeboorte en spijze der ziel, dat is ontstaan en bestaan, wording en groei, wedergeboorte en bekeering, onlosmakelijk vereenigd in het hart van den mensch, die geen stok en geen blok is, maar een redelijk wezen, begaafd met verstand en wil, welke beide faculteiten der ziel, bij den volwassen mensch, niet op non-activiteit kunnen gesteld worden. Wie het toch doet moet al een heel vreemde opvatting van een menschelijke ziel hebben. In de zielkunde heeft men ook een richting, die men aanduidt als 'de zielkunde zonder ziel', en dan spreekt men alleen over zielsverschijnselen, maar twijfelt aan het wezenlijk bestaan der ziel. Tegenwoordig zou men de orde kunnen omkeeren, en dan is er een theologie die spreekt van een ziel, en zelfs van een door Gods Geest levendgemaakte ziel, maar zonder zielsverschijnselen, zonder een dorsten naar God, zonder een roepen om genade, zonder een hart dat gebroken is onder den Heere. We zullen niet beslissen, welke van deze twee richtingen de meest gevaarlijke is, maar wel staat voor ons vast dat ze beide noch Gods Woord, noch de Gereformeerde Belijdenis aan haar zijde hebben".

Het zakelijk gelijk
Het is uit deze citaten wel duidelijk waar het hart van de zaak ligt voor Van der Schuit. Losgemaakt van elke vorm van polemiek, komt het neer op de erkenning van de legitieme plaats van de ervaring van het geloof, de beleving van het heil, de psychische kant van het mysterie der bekering. Het gevoel herneemt zijn recht. Het denken wordt niet verzelfstandigd. Opvallend is de poging om het gevaar van het mysticisme te zien en te bestrijden. Gevoelsmystiek zonder reflectie is gevaarlijk voor het geloof. Maar wat is reflectie zonder gewaarwording ook in de sfeer van het gevoel?
Heel algemeen gesproken zou men in Van der Schuits uiteenzetting een krachtige verdediging kunnen zien van de plaats van deze „mystiek" binnen de belijdenis en binnen de ervaringswereld van de gelovige die zich aan de gereformeerde belijdenis gewonnen geeft. Het gevaar van de anthropologische benadering, het streven om van de mens uit het heil te beleven, heeft Van der Schuit afgewezen. Theologisch wil hij bezig zijn. We menen te kunnen stellen, dat hij daarin recht deed aan factoren, die de Schrift ter sprake brengt wanneer het gaat om het heil van de Here. De ontwikkeling van de gereformeerde theologie heeft duidelijk gemaakt, dat het thema van Van der Schuits eerste publicaties niets van zijn actualiteit heeft verloren. Het zou toe te juichen zijn, wanneer, los van elke polemische toonzetting, een zakelijk gesprek, d.w.z. ook een kerkelijk gesprek over deze materie gehouden werd. Niet van de kerk naar deze zaak toe, maar van deze zaak naar de kerken toe. Het zou kunnen helpen om posities te verduidelijken, nog voordat stellingen verdedigd worden. De geschiedenis leert!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Van der Schuit en Schilder (VI, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1990

De Wekker | 8 Pagina's