Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar een nieuwe bijbelvertaling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een nieuwe bijbelvertaling

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alweer?
Het Nederlands Bijbelgenootschap heeft besloten, aan het werk te gaan voor de totstandkoming van een nieuwe bijbelvertaling. Er zijn in onze tijd veel dingen die in verband gebracht worden met het jaar 2000, en de nieuwe vertaling die er dan zal komen, wordt wel de vertaling-2000 genoemd.
Men kan zich afvragen, of dat nu wel nodig is. Heeft de invoering van de Nieuwe Vertaling uit 1951 al niet voor zo veel verdeeldheid gezorgd, dat men zijn hart moet vasthouden bij de gedachte dat er nog eens een nieuwe bron van verdeeldheid komt?
Er zijn in onze kerken wel mensen, die menen dat het er in onze kerken beter zou voorstaan, als we maar nooit tot het vrijgeven van die vertaling waren overgegaan. Die gedachte is niet juist. Wie de synodale acta, de notulen van de synoden, kent, weet, dat er in 1953 veel onrust op de synode was. Die was er rondom de toenmalige professoren benoemingen (Van Genderen, Kremer, Oosterhoff) en rondom de toen bestaande zogenaamde weekendkampen, maar ze werd gezien in een breder kader van afwijking van de oude waarheid.
Er kwam zelfs een kansel boodschap, al was daartegen ook verzet en al werd die niet van alle preekstoelen voorgelezen. Bijna dertig jaar geleden.
En de toelating, zij het met veel reserves omgeven, van de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, dateert van de synode van Santpoort in 1961. Wel is het waar, dat er sommigen in onze kerken zijn, die van geen andere bijbelvertaling willen weten dan van de beproefde Statenvertaling.
Men kan dan nog kiezen tussen de „aangepaste" uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap en van de „zuivere" van de Gereformeerde Bijbelstichting.
Nu al weer een nieuwe vertaling?
In ons zusterblad „De Reformatie" was onlangs een heel nummer gewijd aan het gebruik van bijbelvertalingen in de kerken. In dat nummer schreef drs. H.G.L. Peels iets over onze kerken en de bijbelvertaling.
Dat geeft mij aanleiding om er in ons blad iets over te schrijven

Reeds lang
Ik herinner mij, dat je, toen na 1951 de nieuwe vertaling beschikbaar kwam, er voor moest intekenen. Toen ik haar voor het eerst in handen kreeg, was ik er heel gelukkig mee. Wat een begrijpelijke taal! Wat sprake ze voor mijn besef duidelijk en hedendaags! Wat zou deze bijbel de verstaanbaarheid van het Woord van God bevorderen!
Voor mij heeft ze dat ook gedaan en doet ze het nog steeds. Daardoor ken ik sinds mijn jonge jaren zowel de Statenvertaling als de „nieuwe" vertaling en met beide ben ik vertrouwd. Niet alleen de teksten, waarop door het bekend worden van de oude wereld nieuw licht werd geworpen, hielpen mij, maar ook de indeling in pericopen, afzonderlijke onderwerpen, en in vooral de dichterlijke gedeelten de manier van drukken (ik weet wel dat er nog veel meer dichterlijks in de Schrift is dan in de vertaling-1951 tot uitdrukking komt). Een boek als Spreuken b.v. werd veel toegankelijker. Daartegenover herinner ik mij nog, dat de Psalmen in de nieuwe vertaling mij in zeggingskracht tegenvielen. Maar de profeten en de brieven, wat hielp de nieuwe vertaling mij! Welnu, dat is dus voor mij een mooi voordeel, maar het geldt niet iedereen.
En het is ook bij mij veranderd. Hoe ouder ik word, hoe meer ik denk: wat lijken de Statenvertaling en de nieuwe vertaling op elkaar! En ik denk: wat gebruikt de „nieuwe" vertaling vaak een ouderwetse taal! Ik moet het aan mijn catechisanten bijna net zo langdurig uitleggen als ik het met de Statenvertaling zou moeten doen.
Het gevolg is, dat in vele van onze gezinnen de Nieuwe Vertaling weinig meer gebruikt wordt. Men leest graag (hopelijk wordt er nog véél gelezen!) uit „Groot Nieuws voor u" of uit „Het Boek". Waarschijnlijk, al weet ik het niet, maar ik heb de indruk, meer uit „Het Boek" dan uit „Groot Nieuws", omdat onder ons de Groot-Nieuwsbijbel nogal is afgekraakt en „Het Boek" een goede beoordeling kreeg.

Veel aan de hand
Onze lezers zullen wel weten, dat er de laatste tientallen jaren met de vragen rondom de bijbelvertaling erg veel aan de hand is.
Steeds meer is er de vraag, of men zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse tekst moet blijven of zo dicht mogelijk bij de taal van hen, die de vertaling moeten lezen en begrijpen.
Toen de Statenvertaling kwam was afgesproken, dat men zich zo dicht mogelijk bij de Hebreeuwse en Griekse spreekwijzen zou houden; slechts wanneer dit tot onverstaanbaarheid zou leiden mocht naar een iets vrijere vertaling worden gegrepen. Dat geeft aan onze Statenvertaling haar speciale geur en aroma.
De vertaling-1951 heeft dat karakter in vrij sterke mate ook nog wel, maar toch minder. En voor ons in 1991 komt daar bij, dat de vertaling-1951, in feite grotendeels nog vooroorlogs woordgebruik kent, dat vandaag erg afstandelijk en zeker voor jongeren heel moeilijk overkomt.

Sindsdien is er een sterke stroming opgekomen, die eigenlijk alleen sterk hebraïserend wil werken, d.w.z. Hebreeuws in Nederlandse woorden, zoals de „verduitsing" in de vertaling van Buber-Rosenzweig, bijna onleesbaar Duits. Daartegenover bestaat er een even sterke stroming, die alleen wil vragen: Hoe zegt men zoiets in de ontvangende taal? Een vraag, die vooral opgekomen is voor de talen van zendingsgebieden, in Azië en Afrika. In het spoor van moderne Engelse en Franse vertalingen is toen in Nederland de „Groot- Nieuwsbijbel" gekomen. Wat in zendingsgebieden werkbaar bleek, bij talen die heel anders van structuur zijn, bleek ook hier gevraagd.

Er is gezegd, en terecht, dat men dan wel heel wat van de diepte van veel woorden en begrippen wegvertaalt. En als je parafraseert, iets in je eigen woorden en begrippen zegt, heb je kans, dat je de gedachten juist treft, maar ook, dat je er zelf een gedachte inlegt, die er niet in zit, of waarvan het de vraag is of ze er in ligt. Maar je hebt haar dan wel vóór je liggen. Dat is in de Groot-Nieuwsbijbel zo en dat is ook in „Het Boek" zo. Men kan een gelukkige en een minder gelukkige greep hebben of men kan theologisch van mening verschillen.
In kringen buiten onze kerken, vaak in de Hervormde Kerk, en heus niet in de Gereformeerde Bond speciaal, is men meer en meer ontevreden over de vertaling 1951. Men vindt haar vlees noch vis. Niet strak Hebreeuws of Grieks weergevend („concordant vertaald") en ook niet echt Nederlands sprekend („dynamisch equivalent").

Het Nederlands Bijbelgenootschap
Het NBG heeft al eens in een vorige ronde aan de Nederlandse kerken gevraagd wat men dacht van een nieuwe vertaling, die de aanwezige bezwaren zou moeten ondervangen en die ook wat de Nederlandse taal betreft op een goed peil zou staan. Daar is toen niet zo veel uitgekomen. De meningen waren verschillend, zoals men uit het bovenstaande kan aflezen. Iemand als prof. Van Itterzon heeft toen uitvoerig betoogd, dat men niet te spoedig weer tot een andere vertaling moet overgaan. Er moet ook een zekere rust zijn in het zich eigen maken van de bijbelwoorden, ook al is de vertaling-1951 lang niet ideaal. Daar is iets voor te zeggen.
Het is in onze tijd in dat opzicht helemaal moeilijk. Met het zingen van liederen, in de kerk en op school, ook. Dan maar liever niets veranderen?
Toch heeft de NBG de zaak opnieuw opgepakt. Meer dan vanuit onze kerken is er mee gedacht vanuit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), al zou men dat misschien niet verwacht hebben. Die hebben vorig jaar op hun synode zelfs officieel besloten tot medewerking op bepaalde voorwaarden.
Dat zou wel eens kunnen samenhangen met een andere kwestie.
U weet misschien wel, dat er (maar dat is iets waar je veel deskundigheid bij nodig hebt en die moet u op dit terrein bij mij niet zoeken) een verschil bestaat in de keuze van oude Griekse bijbel handschriften. De Nieuwe Vertaling gaat terug op oudere Griekse handschriften dan de Statenvertaling, maar dat wil nog niet altijd zeggen, dat ze ook beter zijn. Welnu, de Gereformeerde Bijbelstichting, die uitsluitend (voor ons land) de Statenvertaling wil, baseert zich dus ook op die bepaalde minder oude handschriften. Het interessante is nu, dat de opvatting van professor J. van Bruggen uit Kampen, die er wèl deskundig in is, veel overeenkomst heeft met die keuze voor bepaalde handschriften. Hij brengt die mening ook heel duidelijk in in het overleg binnen het Nederlands Bijbelgenootschap. Dat zou er dus toe kunnen leiden, dat, waar er verschil bestaat tussen de Statenvertaling en de Nieuwe Vertaling, en iedereen weet dat dat hier en daar het geval is, een toekomstige vertaling daarin meer op de Statenvertaling zal gaan lijken dan op de vertaling-1951. Een interessante zaak!

En onze kerken?
Daar zou ik in de eerste plaats dit van willen zeggen, dat het bepaald niet zo is, dat we beslist een keuze vóór de ene en tegen de andere bestaande vertaling moeten maken, naar welke kant dan ook. Het is wel eens zo voorgesteld, dat men in een bepaalde hoek van de kerk voor de nieuwe vertaling is omdat die nieuw is en tegen de oude omdat die oud is, of omgekeerd.
Als dat al ooit zo geweest is, ik betwijfel het wel, dan is dat zeker een voorbij stadium. In de tweede plaats zou ik willen zeggen, dat we met grote belangstelling zullen mogen volgen hoe de ontwikkelingen zijn. We zullen er zeker in de toekomst, als de Here ons die nog geeft, mee te maken krijgen. Het betekent niet, dat we „Groot Nieuws" of „Het Boek" op de kansel zullen krijgen. Daar zijn die uitgaven ook nooit voor bedoeld. Wat we wèl zullen krijgen, kan mee van onze medewerking afhangen, menselijkerwijs gesproken.
Oecumenische bijbel, samen met Rooms- Katholieken? Ik herinner er maar aan, wat prof. Van der Meiden, indertijd onder ons wel bekritiseerd om zijn medewerking aan de Nieuwe Vertaling, zei: De weinige vrijzinnigen die eraan meewerkten, hadden misschien nog wel meer eerbied voor de Schrifttekst dan de anderen.
Een betrouwbare en verstaanbare Bijbel, daar zie ook ik nog wel naar uit, en ik hoop velen met mij.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1991

De Wekker | 12 Pagina's

Naar een nieuwe bijbelvertaling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1991

De Wekker | 12 Pagina's