Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebed: Bescherming tegen de duivel (Leer ons bidden VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebed: Bescherming tegen de duivel (Leer ons bidden VI)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bidden om niet zo ruw en koud te leven
In zijn onderwijs over het gebed heeft Luther zich grote moeite gegeven om de mensen er weer toe te brengen om goed te leren bidden. Het volgende citaat maakt dit duidelijk:
„Daarom behoorden wij ons van onze jeugd af aan er aan te gewennen dat ieder voor al zijn noden, die hij maar enigermate beseft en ook voor de noden van de anderen in zijn omgeving, dagelijks bidt, zoals voor predikanten, overheid, buren, huisgenoten en daarbij, zoals gezegd, God te herinneren aan zijn gebod en belofte en goed te weten, dat Hij niet wil, dat wij het verachten. Ik zeg dit hierom, omdat ik graag zou willen dat men de mensen er weer toe zou brengen goed te leren bidden en niet zo ruw en koud te leven; want daardoor worden zij dagelijks minder geschikt om te bidden. De duivel wil dat wel graag en helpt daarbij met alle kracht, want hij voelt heel goed hoeveel schade het hem doet als er goed en ijverig gebeden wordt".
Opmerkelijk is in dit citaat de betekenis, die Luther hecht aan de voorbede. Er moet voorbede gedaan worden voor predikanten, overheden, buren enz. Het hele leven wordt op deze manier binnen de veiligheidszone van het gebed gebracht. Op dit gebied is het veilig.
Luther zegt: het is er niet zo koud en ruw. Inderdaad, wanneer wij het klimaat onder broeders en zusters van hetzelfde huis zouden afmeten met behulp van deze maatstaf, dan kunnen we wel zeggen: er wordt te weinig gebeden onder ons. Men moet de gesprekken maar eens horen! De achterdocht ten opzichte van eigen geloofsgenoten. Het is zo koud en ruw geworden onder ons!
Daarmee hangt samen, dat het gevoel van veiligheid ontbreekt. We zoeken die te weinig in God en in zijn belofte. Daaraan herinnert Luther ons ook heel welbewust. Waarom voelen mensen zich bedreigd ten opzichte van elkaar? Zou het niet kunnen komen vanwege het gebrek aan vertrouwen in de belofte van God?
De vrijheid van een christenmens is verdwenen. We herinneren onszelf te weinig Gods gebod en belofte omtrent het gebed. Eigenlijk ligt de zaak nog iets dieper. We herinneren Gód te weinig aan zijn gebod en belofte. Dat wil zeggen, dat wij in de omgang met God niet staan in de vrijheid, die het evangelie ons biedt. We hebben niet de beschikking over de kracht van de rechtvaardiging door het geloof alleen. Daaraan ontbreekt het. Vandaar dat de vrede van de vrijspraak Gods niet gekend wordt en wij zoeken die dan op alle mogelijke manieren ons zélf eigen te maken. Geen wonder: de duivel is daar op uit. De duivel weet, hoe veel schade het hém doet als er goed gebeden wordt. De vaste grond van het gebed ontneemt hij ons: Gods gebod en zijn belofte. Kan het dan nog goed gaan? Zal er dan vrede zijn in ons hart?

Het gebed beschermt ons tegen de duivel
Ik geef nu eerst weer een citaat van Luther: „Want dit moeten wij weten, dat alle bescherming en beschutting alleen in het gebed gelegen is. Want wij zijn veel te zwak tegenover de duivel met al zijn macht en aanhang, die op ons aanvallen, zodat zij ons onder de voet kunnen lopen. Daarom moeten wij met alle aandacht naar die wapens grijpen waarmee de christenen uitgerust moeten zijn om de duivel te kunnen weerstaan. Waardoor, dunkt u, zijn tot nog toe zulke grote dingen gebeurd, namelijk dat de plannen, de bedoelingen, moord en oproer van onze vijanden zijn afgeweerd, of getemperd, waardoor de duivel ons met het evangelie had willen onderdrukken? Is het niet door de gebeden van enige vrome mensen, gebeden, die als een ijzeren muur aan onze kant tussen beide zijn gekomen? Men zou heel wat anders te zien gekregen hebben: de duivel zou heel Duitsland in het eigen bloed hebben doen stikken. Laten zij er dan maar om lachen en spotten, wij willen toch tegenover hen en tegenover de duivel sterk genoeg zijn door het gebed, wanneer wij maar met ijver blijven aanhouden en niet traag worden. Want als ergens een vrome christen bidt: 'Lieve Vader, laat toch Uw wil geschieden', dan spreekt Hij daarenboven: 'Ja, mijn lieve kind, het zal zeker gebeuren, de duivel en de hele wereld ten trots'."
Luther verwijst in zijn catechismus naar de kracht van het gebed voor het gehele volksleven. Hij schrijft het toe aan het gebed van „enige vrome mensen", die een ijzeren muur hebben opgericht rondom het evangelie en zijn belijders in de woelige tijd, waarin hij zijn catechismus opstelde. Het waren de jaren van de revolutie, die duizenden slachtoffers eiste. Ieder was verschrikt, vanwege het vele bloed dat vloeide. En, zegt Luther, dat het goed gegaan is, is te danken aan het gebed van een paar vrome mensen. Zij hebben gebeden. En daardoor zijn zulke grote dingen gebeurd.
Opvallend is het kinderlijke geloof, dat in deze passage over het gebed naar voren komt. „Lieve Vader", zegt het geloof. „Lief kind", zegt God. En in deze Vader-kind verhouding schuilt de kracht van de voorbede. We mogen ons dit wel te binnen brengen. De meest intieme verhouding tussen de hemelse Vader en het kind van God hier op aarde wordt in het gebed van de binnenkamer beleefd. Is die kamer er nog in onze moderne huizen? En als ze er nog is, is er dan ook het geloof, dat vanuit de binnenkamer een ijzeren muur, een veilige wal van gebeden wordt gelegd rondom het werk van God in de wereld? Geloven we, dat er een verborgen relatie bestaat tussen onze binnenkamer en, laat ik zeggen, onze tweede kamer?

Geen omhaal van woorden
„Dit moge dan als vermaning gelden, dat men vóór alle dingen leert het gebed in waarde te houden en goed onderscheid te maken tussen wauwelen (Duits: plappern) en om iets bidden. Want wij verwerpen geenszins het bidden, maar wel het puur onnut gehuil en gemurmel, zoals ook Christus zelf de omhaal van woorden verwerpt en verbiedt". Gehuil en gemurmel: Luther denkt aan het onbegrijpelijke liturgische gebruik van het kerklatijn, onverstaanbaar voor het volk in de kerk. De verplichte liturgische nummers werden volgens rooster afgewerkt. Wauwelen is iets geheel anders dan waarachtig bidden. Men behoeft niet in de kerk te zijn, om dit onderscheid te leren maken. Ieder die weet wat bidden is, kent ook het gevaar van de omhaal van woorden, het zinloze gebrabbel, dat geen gebed mag heten. Luther waarschuwt daartegen. En wie zou niet gewaarschuwd willen wezen, die begeert in oprechtheid te leven? Here, leer ons bidden! Dat is een zaak van „gebedsgestalte". Daarover heeft Calvijn een paar goede dingen geschreven. D.V. iets daarvan een volgende keer.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's

Gebed: Bescherming tegen de duivel (Leer ons bidden VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's