Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet alles mag maar „aanstaan"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet alles mag maar „aanstaan"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het hoofd van de afdeling Informatieve Programma's van de Evangelische Omroep, Andries Knevel, heeft onder de titel „De wereld in huis" een boekje geschreven over het christelijk gezin en televisie, zoals de sub-titel luidt. Laat ik beginnen met als algemeen oordeel uit te spreken dat ik het een goed boekje vind, waard door allen die van het medium televisie gebruik maken gelezen te worden. Met behulp van publicaties en enquêtes die in de loop van het bestaan van de tv binnen en buiten onze grenzen zijn verschenen, is in dit boekje een poging gedaan te meten welke invloed de televisie op het christelijk gezin heeft. De resultaten van wetenschappelijke onderzoeken zijn door de schrijver geïnventariseerd en op heel praktische manier wordt antwoord gegeven op vragen als: hoe groot is de invloed van televisie in het algemeen? Hoe werkt televisie in op jongeren? Wat is beter een media-opvoeding mèt of zonder televisie? Is televisie de oorzaak van de zo sterk toegenomen secularisatie? Is de invloed van de radio even groot als die van de televisie? Wat is het belang van een christelijke krant?
Elk hoofdstuk sluit af met een aantal vragen dat - hier iets meer dáár iets minder - geschikt is om in het gezin of in andere verbanden, over de invloed van het medium televisie vanuit eigen visie en gevoel nog wat dieper door te denken.

Tussen mensen binnen en buiten de kerk niet zoveel verschil
Uit de verantwoording zou men kunnen afleiden dat de schrijver, juist omdat hij zelf bij de EO een functie vervult en ook voor televisie uitzendingen van die omroep verantwoordelijkheid heeft, behoefte heeft gevoeld zijn geloofsgenoten voor te houden wáár de grote gevaren liggen voor christenen, die menen dat een inboedel zonder televisie incompleet is. Naar ik meen is hij daarin zéér wel geslaagd. Niet dat er dingen in staan die velen onder ons al niet zouden weten of niet zouden kunnen vermoeden, maar op heel indringende manier scherpt dit boekje de normen voor het kijkgedrag en voor de beoordeling van allerlei programma's nog weer eens aan. En dat is niet overbodig, want het zal door niemand worden tegengesproken, dat er op dit punt tussen mensen in en buiten de kerk niet zoveel verschil bestaat. In veel gezinnen verglijdt het ene programma in het andere en het verspringen van het ene naar het andere kanaal gebeurt dikwijls zonder dat men weet of enig vermoeden heeft wat met die simpele druk op de knop naar binnen wordt gehaald. Dit boekje zet aan tot een kritische beoordeling van wat via allerlei kanalen de huiskamer binnen wil komen en tot onthouding, als men ook maar het minste vermoeden heeft dat hetgeen wordt geboden niet spoort met wat men gelooft en belijdt. Om kort te gaan: van harte aanbevolen.

Deze aanbeveling sluit niet uit dat bij het geschrevene hier en daar kanttekeningen en vragen kunnen worden geplaatst. Twee heel belangrijke aspecten, waaraan de schrijver aandacht geeft, zou ik naar voren willen halen. In zijn boekje gaat hij vooral op twee categorieën programma's in, de informatieve en de amusementsprogramma's. De laatste beschouwt de schrijver als het grootste kwaad (pag. 53). Deze constatering bij de schrijver is niet los te zien van wat op pag. 29 wordt gezegd over de televisie en het seculariseringsproces (het proces van verwereldlijking en ontgoddelijking van het levens klimaat). Dr. J. Hoek (geref. bondspredikant in de NH. Kerk) heeft televisie aangemerkt als de katalysator van het secularisatie-proces.
De schrijver onderschrijft die stelling, maar gaat nog iets verder door de televisie de „aanjager" van de secularisatie te noemen. „Zonder televisie zou de secularisatie in de kerken nooit zo hard zijn gegaan".

Direct en indirect gevaar
Eerst iets over de amusementsprogramma's als grootste gevaar. Gelet op de mate waarin ook binnen christelijke kring naar ontspanningsprogramma's wordt gekeken, zou daarbij misschien van het grootste gevaar kunnen worden gesproken. In het zich vergapen aan wat vrijwel alle omroepen als pretfabriek dag in dag uit bieden, gaat enorm veel tijd zitten die anders, beter en nuttiger zou kunnen worden besteed. Het is nog niet altijd de inhoud die christenen ervan zou moeten weerhouden om te kijken. Veel belangrijker is de vraag of het een goede besteding is van de tijd die ons in dit leven slechts in beperkte hoeveelheid wordt toegemeten en waarmee ik als christen zuinig en zorgvuldig behoor om te gaan. Hier spelen twee factoren. Allereerst welke disciplines ik mij vanuit mijn christelijke levensovertuiging wil laten opleggen. Die vraag hangt samen met de mate van binding, die een christenmens met het Evangelie van Jezus Christus heeft. Een tweede factor wordt gevormd door de vraag of men gerekend wil worden tot die geesteloze massa, die in vrije uren op goedkope manier vermaakt wil worden, bijvoorbeeld met op elkaar gelijkende spelletjes, waaraan soms exorbitante prijzen verbonden zijn, op het decadente af, waarbij men als nog enigszins door denkende kijker een genant gevoel over zich krijgt als net de indringende beelden van het journaal zijn gepasseerd. Naar die goedkope ontspanningsprogramma's kijken is óók een kwestie van cultureel niveau, van intelligentie graad, van interesses op andere vlakken, van bezigheden na de dagtaak, van sociale instelling ook in relatie tot degenen met wie men samen leeft en woont en - niet in de laatste plaats - van zelfrespect. Natuurlijk dragen ook de ontspannings-/amusementsprogramma's onder christenen bij aan het proces van verwereldlijking, maar een veel groter gevaar is in sommige informatieve programma's gelegen, in het journaal, in actualiteitenprogramma's, in praatshows met onderwerpen over cruciale levensvragen. Lang niet altijd direct. Van direct gevaar is sprake wanneer feiten, gebeurtenissen en ontwikkelingen, ingekleurd en aangelengd met de mening van de presenterende medewerkers, aan kijkers en luisteraars worden voorgehouden. In objectieve informatie kan indirect gevaar besloten liggen, namelijk wanneer kijkers en luisteraars die informatie niet op een goede manier (kunnen) verwerken, vanuit hun geloof wel te verstaan. Bewust of onbewust heeft juist dat bij veel christenen het proces van secularisatie in beweging gezet en versneld. Dat hoeft lang niet altijd te betekenen dat men ook de kerk verlaat, hoewel het daarin bij niet weinigen uiteindelijk wel uitmondde. Door de informatie die de moderne media, in veel gevallen objectief, bieden, heeft zich aan veel mensen een ander Godsbeeld, wereldbeeld en mensbeeld opgedrongen en veel mensen hebben de vragen daaromheen niet goed verwerkt, eenvoudig omdat zij zich onmachtig voelen er op een goede manier mee bezig te zijn. Andere godsdiensten presenteren zich. De wijze waarop dat gebeurt is veelal zo, dat de christen ertoe wordt gedwongen over eigen levensbeschouwing en over het christelijk geloof minder absoluut te denken en ruimte te geven aan de gedachte, dat ook andere levens visies waardevol kunnen zijn en dat andere godsdiensten even zovele wegen zijn waarlangs men uiteindelijk bij God uitkomt. Het vernemen over en het zien van beelden van oorlog, geweld, honger, ontbering, natuurrampen waarbij duizenden, zoals nu weer in Bangladesh, omkomen, roept derhalve medeleven en medelijden ook diep existentiële vragen op, vragen die met geloofsvragen samenhangen.
Méér dan we misschien vermoeden, stemmen deze dingen mensen tot nadenken over de vraag of dat, wat we van jongsaf hebben leren geloven met betrekking tot Gods zorg voor en leiding in ons kleine persoonlijke leven, door wat we mondiaal dagelijks binnen onze waarneming krijgen, niet ter discussie staat. Op pag. 45 zegt de schrijver „dat de stortvloed van informatie het wel eens moeilijker maakt om Gods leiding in de geschiedenis te zien". Ik denk dat het voor mensen, die er echt over nadenken, ontzettend moeilijk is om die leiding nog te zien. Een degelijke begeleidende krant is daarom noodzakelijk, stelt de schrijver. Dat zal zeker waar zijn, maar op die diep existentiële vragen, die de informatie via de moderne media oproept, zal vanuit het Woord van God en vanuit de belijdenis in prediking en pastoraat grondig moeten worden ingegaan. Er zal eerlijk moeten worden gekeken of antwoorden die in het verre verleden op cruciale levensvragen zijn gegeven, niet aangescherpt of bijgesteld moeten worden. Veel christenen weten niet voldoende kritische zin op te bouwen om tegenover alle informatie, nieuwe inzichten en opvattingen die op hen afkomen een verantwoorde houding aan te nemen. En zo lopen velen met onverwerkte twijfels rond. Misschien zonder dat men zich dat direct bewust is. Maar het doet wel zijn werk. Voor een belangrijk deel is het seculariseringsproces een relativeringsproces, dat zich in de geest van de mensen voltrekt. Wat is nog helemaal waar? Wat ligt nog duidelijk? Waarop kan men nu eigenlijk nog voluit aan? Als het op deze vragen aankomt zijn boeken, kranten en tijdschriften minstens zo gevaarlijk als de televisie. Het grote gevaar zit hem in de toegenomen wetenschap in het algemeen, met de resultaten waarvan mensen binnen hun geloof niet goed weten om te gaan en daarbij vanuit prediking en pastoraat te weinig een hand toegereikt krijgen.

Godsdienstige programma's kunnen ook gevaarlijk zijn
Terug naar het medium televisie. De schrijver schreef zijn boek allereerst als kijker maar uiteraard niet helemaal los van de functie die hij bij de EO waarneemt. Van bewuste reclame voor deze omroep - en dat is te prijzen - heeft hij zich onthouden, al wijst zijn oordeel over televisie en radio in het algemeen natuurlijk wel in de richting van deze omroep. Dat mag. De Evangelische Omroep heeft in het omroepbestel in ons land een plaats die haar niet alleen wordt gegund maar die in een corroderende christelijke cultuur van grote betekenis kan zijn. Veel van wat de EO in beeld brengt en via de radio laat horen, verdient waardering. Algemene programma's worden zorgvuldig gekozen. Met ontspanningsprogramma's probeert men zo dicht mogelijk te blijven bij wat binnen christelijke kring aanvaard wordt geacht, al zijn lichte „grensoverschrijdingen" niet altijd ontkoombaar. Het Evangelie klinkt op allerlei manier door. Juist bij dat onderdeel zou ik een klein waarschuwend geluid willen laten horen. De brede samengesteldheid van de EO-aanhang rechtvaardigt diversiteit in de manier waarop via radio en televisie dingen van geloof en leven worden benaderd. Maar omgaan met het Evangelie via radio en televisie, altijd en in alles trouwens, vraagt tevens zorgvuldigheid en verantwoorde dosering. Van dat laatste moet zeker sprake zijn als men de hele programmering min of meer in christelijk kader wil plaatsen. Om concreet te zijn: wie op woensdagmorgen wel eens afstemt op Ronduit-music-time, krijgt gospelmuziek te horen die qua inhoud nu eens heel dichtbij de eigenlijke boodschap van het Evangelie ligt maar er soms ook heel ver vanaf staat. Ik sta er soms versteld van hoe dan over een lied toch nog een christelijke saus wordt gegoten, waarbij men zich kan afvragen of op deze wijze met de noties van het Heilig Evangelie zo kan worden omgegaan. Niet altijd tot elke prijs een religieuze saus erover heen, zou ik willen zeggen.
Zo worden in een bepaald zangprogramma soms verbindende teksten gesproken, die elke aansluiting bij de werkelijkheidservaring van gelovige mensen missen en als losse obligate opmerkingen eerder verstorend dan richting wijzend werken. Bij een programma „God verandert mensen" is de grens tussen wat in de vraagstelling sensationeel kan zijn en dat wat voor het kijkend publiek nuttig, waarschuwend en bemoedigend kan zijn, ongemerkt snel overschreden. Het gevaar van het christelijk pikante is er ook, al lijkt dat op het oog misschien minder riskant dan wat andere omroepen in ontmoetingen met mensen aan pikanterie te zien en te horen geven. Godsdienstige uitzendingen kunnen ook gevaarlijk zijn. Wat van dit alles zij, gebruik maken van de media vraagt van de christen onderscheidingsvermogen, zelfbeheersing en roeping alles wat geboden wordt aan de normen van het Woord van God te toetsen. Niet alles mag maar „aanstaan". Dit boekje zet dat op heel duidelijke manier uiteen.

P.S. „De wereld in huis" is een uitgave van Kok-Kampen en kost ƒ 17,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's

Niet alles mag maar „aanstaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's