Het Wetsvoorstel Algemene wet gelijke behandeling (II)
Enkele kanttekeningen
Verboden onderscheid bij dienstverlening
In art. 7 wordt bepaald dat instellingen op andere gebieden dan het onderwijs bij hun opname- en verstrekkingsbeleid geen onderscheid mogen maken op de reeds eerdergenoemde gronden.
Deze instellingen mogen wel huisregels of andere voorwaarden stellen. Deze regels of voorwaarden mogen echter nooit zo ver gaan dat ze neerkomen op het door dit wetsvoorstel verboden onderscheid.
Dat betekent dat deze (zorg)instellingen niet meer de vrijheid hebben om iemand op grond van de grondslag te weigeren. De regel van art. 7 kent geen uitzonderingen. Dit is een regelrechte aanslag op en inperking van het beleven van de godsdienstvrijheid in de samenleving. Een bejaardencentrum bijvoorbeeld is verplicht ieder op te nemen. Het kan niemand weigeren omdat hij of zij handelt (handelen) in strijd met de grondslag van de stichting die het huis heeft opgericht en in stand houdt.
Brede bevoegdheden van de Commissie
Er is nog een punt. Dat betreft het feit dat de in te stellen Commissie, die moet oordelen over discriminatie, niet alleen door personen, maar ook door organisaties, verenigingen die een rechtspersoon zijn, ondernemingsraden e.d. kan worden ingeschakeld.
Het gaat dus niet enkel om klachten van individuen, maar ook om corporatieve klachten. Men kan bij wijze van spreken een vereniging of bureau oprichten dat bereid is alle gevallen van vermeende discriminatie bij de Commissie aanhangig te maken.
Zo reikt het klachtenrecht veel verder dan dat van de individuele burgers. Er kan een georganiseerde, collectieve actie van gemaakt worden. We weten uit de laatste decennia wat actiegroepen al niet tot stand kunnen brengen. Zij krijgen nu van de wetgever de hand toegestoken om legaal te gaan ageren.
De ver gaande bevoegdheid van de Commissie blijkt ook daaruit, dat zij zelf zich tot de rechter kan wenden. Opnieuw een teken ervan hoezeer deze Commissie een integrerend deel van het opsporingsbeleid gaat vormen. Ik zal er niet aan toevoegen: het vervolgingsbeleid. Want dat is niet het terrein van de Commissie. Dat het vervolgingsbeleid echter in het verlengde van het werk van de Commissie ligt - hoewel niet door haar zelf uit te voeren - kan ook daaruit blijken, dat de Commissie zelfs aanbevelingen kan doen aan degene die onderscheid maakt (art. 12.5). De Commissie kan ook alle inlichtingen en bescheiden vorderen die voor de vervulling van de taak van de Commissie redelijkerwijs nodig zijn. Uitgezonderd worden, net als bij de rechtsgang „bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad of zijn echtgenoot of een vroegere echtgenoot" - voor het geval van een persoon zich aan het gevaar van strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen, art. 16.2.
Men zie hoe opvallend de overeenkomst is met de wetgeving op het gebied van strafrecht.
Onze conclusies
1) Op fundamentele punten wordt hier de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, voorzover deze betrekking heeft op het beleven van deze overtuiging in het maatschappelijk verkeer, beperkt. De vrijheid wordt binnen de muren van de kerk erkend. Daarbuiten wordt ze wezenlijk ingeperkt, en dus de burgers afgenomen.
2) De vrijheid van onderwijs wordt op gelijke wijze aangetast; nog niet in haar volle omvang, wel doordat er binnen het onderwijsinstituut onderscheid wordt gemaakt tussen functies die met de grondslag samenhangen en die er niet mee samenhangen. Hiermee wordt de eenheid van het leven verbroken, zoals ook de eenheid van belijden en beleven doorbroken wordt.
3) Er wordt de mogelijkheid geschapen om actievoerend op te treden tegen enkelingen en verenigingen. Deze actievoerenden krijgen van de wetgever een hele stevige hand toegestoken.
4) De vrijheid van inrichtingen in de zorgsector wordt in strijd met de Grondwet beperkt. De grondslag is niet langer beslissend criterium voor de uitvoering van het werk of het verlenen van diensten.
5) De overheid grijpt via de wet in in stichtingen en scholen. Zij kent zich het recht toe om of van de grondslag of van bepaalde functies te zeggen, die doen niet meer ter zake!
Een groot deel van de samenleving is tegen het belijdend christendom en tegen de kerk die haar belijden wil beleven. Deze christenburgers krijgen nu ook de wet tegen.
W.H. Velema
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 1991
De Wekker | 12 Pagina's