Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven controversiële onderwerpen in de kerk méér dan maatschappelijke problemen in de gemeente?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven controversiële onderwerpen in de kerk méér dan maatschappelijke problemen in de gemeente?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ook in de kerk . . ."
Dit was het thema voor de landelijke ambtsdragers conferentie, die gehouden werd op 20 april 1991 en die gewijd was aan de christelijke maatschappelijke hulpverlening. Deze problematiek werd 's morgens behandeld vanuit drie gezichtspunten, te weten de prediking, het pastoraat en de professionele hulpverlening. 's Middags werden vragen beantwoord door een breed samengesteld forum.
In de inleiding stelde de voorzitter, de heer D. Koole, dat de maatschappelijke nood ook in onze kerken groot is: huwelijksproblemen, echtscheiding, relatieproblemen tussen ouders en kinderen, incest, overspel, enz. komen ook in onze kerken voor. Enigszins teleurgesteld vroeg hij zich af of wij ons hier wel voldoende van bewust zijn, gezien het, in verhouding tot andere conferenties, zichtbaar mindere aantal aanwezigen.

Het persoonlijk pastoraat vraagt in de huidige situatie veel van de ambtsdragers.
Het grote aantal huwelijks- en overige relatieproblemen waar een predikant mee te maken krijgt vraagt onevenredig veel van zijn tijd en legt een mentale druk op hem, die weleens de oorzaak kan zijn van het feit dat veel van onze predikanten aan overspanning lijden. Daarnaast is het merendeel van onze ouderlingen en diakenen voor dit soort problemen niet goed toegerust. Terwijl adequate hulp van binnen of buiten de eigen kring niet altijd beschikbaar is. Door de gebrokenheid van de wereld leven mensen niet meer in harmonie met hun omgeving. Toch worden wij bemoedigd. Door het offer van Christus zal uiteindelijk de disharmonie verdwijnen. Kleine tekenen mogen wij hiervan soms nu al signaleren, besloot Koole zijn inleiding.

De prediking
Prof. dr. W.H. Velema behandelde de problematiek vanuit de kant van de prediking. Is er iets mis met de prediking, vroeg prof. Velema de aanwezigen, waardoor allerlei relatieproblemen, misstanden in de gemeente en overtredingen van Gods geboden met betrekking tot de omgang met elkaar, ook onder christenen voorkomen.
In de prediking dienen maatschappelijke en sociale problemen meer dan incidenteel, dus fundamenteel maar ook concreet en duidelijk aan de orde te komen. Alle facetten van het christelijk leven dienen behandeld te worden, zowel huwelijk en gezin, relaties in de werkkring, sexualiteit, als het mijn en dijn, het handen uit de mouwen steken en „thuishouden" van de handen.
De toename van de intensiteit van de relatieproblemen kan zijn oorsprong vinden in te weinig aandacht hiervoor in de preek. Wanneer onderwerpen als relaties in het gezin, sexuele ethiek, incest en dergelijke het laatste jaar in de prediking niet fundamenteel aan de orde geweest zijn, dan moet dit wel tot scheefgroei in de gemeente leiden. In de preek moet echter ook gewezen worden op het feit dat de genade geneest, het heil heelt en de relaties herstelt.
Toch is er sprake van eenzijdigheid indien de oorzaak van de relatieproblemen alléén geweten wordt aan gebrekkige aandacht in de prediking. Ook secularisatie, beperkte verwerking van de prediking door de kerkleden en onvoldoende uitwerking van de prediking in het pastoraat kunnen als oorzaken genoemd worden.
Aan het „Maar gij geheel anders . . . " (Efeze 4:20) zal in onze genotscultuur, waarin zelfverwezenlijking voorop staat, een christelijke invulling gegeven moeten worden.
Aan de preek dient bijvoorbeeld door een nabespreking en door onze gebeden in de week een follow-up gegeven te worden.
Er dient een noodzakelijke samenwerking te zijn tussen prediking en pastoraat.
De gemeente moet in de prediking kritisch en didactisch gewezen worden op wat een leven in Christus in de praktijk hier in de wereld betekent. Als christenheid zijn wij bezig de tegenstellingen kwijt te raken tussen geloof en ongeloof, tussen een leven met Christus en een leven zonder God.
Tenslotte stelde prof. Velema dat de gemeente een missionaire opdracht heeft. Onze levenswandel kan een belangrijk evangelisatiemiddel zijn. Doordat ons werk niet zonder belofte en uitzicht is, mag de prediking ook een moedgevend karakter hebben.

Pastoraat
De problematiek vanuit het pastoraat werd toegelicht door ds. G.P.M. van der Linden. Ambtsdragers worden van Godswege tot het bijzondere ambt geroepen. Aan deze roeping ontlenen zij hun gezag. Dit in afwijking van het wereldse gezag dat waargemaakt moet worden. Onze samenleving is doortrokken van het prestatiegerichte. Bij het pastoraat telt niet in eerste instantie het resultaat, maar de roeping. Velen zijn echter ook in het bijzondere ambt gericht op prestaties (afleggen van huisbezoeken). Aan de ambtsdragers werd de vraag gesteld of hun schroom niet voortkomt uit een tekort aan roepingsbesef. Het gezag moet uiteraard dienend en liefdevol uitgevoerd worden. De problemen waarmee men in het ambt geconfronteerd wordt, moeten niet opgepakt worden zonder succes-verwachting. Alle problemen moeten in het gebed neergelegd worden voor God.

Vervolgens vroeg ds. v.d. Linden de ambtsdragers te letten op het functioneren van de kerkenraad. Is dat gericht op het toerusten tot dienstbetoon volgens Efeze 4 of beperkt het zich tot „op de winkel passen". Is men redelijk tevreden wanneer één keer per jaar de wijk leden bezocht worden en vervolgens de bijzondere problemen worden overgelaten aan de predikant.
Het kan c.q. moet ook anders. De ambtsdragers moeten hun wijk leren kennen. Zowel bij ziekte en vreugde dienen zij in de wijk „aanwezig" te zijn. Bij probleemsituaties is het beter iedere twee weken „even" langs te gaan dan éénmaal een hele avond. Er dient een hechte samenwerking te zijn tussen ouderling en diaken in de wijk. Hiertoe kan het zinvol zijn dat de diaken mee op huisbezoek gaat met de ouderling. Bij zo'n bezoek kan de diaken zijn taak dan kort uitleggen. Ouderling, diaken en predikant dienen zich steeds weer af te vragen of situaties ook voor de andere ambtsbroeders in de wijk van belang kunnen zijn.
Voorts stond v.d. Linden stil bij de wijze hoe kerkleden aangezet kunnen worden tot het praten over hun problemen. Belangrijk is ook te beseffen dat niemand verplicht is de ambtsdrager in zijn problemen te kennen. Een ambtsdrager zou zich moeten trainen in het luisteren. Ook kan een ambtsdrager gebruik maken van leden van de gemeente als „praatpaal".
Met het doorverwijzen naar specialistische hulpverleners moet niet te lang gewacht worden. Daar een consult bij een hulpverlener bedreigend over kan komen is het wellicht gewenst de eerste keer mee te gaan.

Tenslotte is volgens ds. v.d. Linden bezinning op de ambten nodig. De werkdruk wordt voor de predikanten te zwaar, doordat ouderlingen en diakenen veel probleemgevallen „doorschuiven" naar de predikant. De eerste taak van de predikant is het verzorgen van prediking en onderricht. De ouderling komt het herderschap toe en de diaken draagt zorg voor het inzamelen van de „gaven" in de brede betekenis van het woord. Hier liggen grote pastorale taken voor ouderling en diaken die kunnen leiden tot een herwaardering van deze ambten.

Professionele hulpverlening
Het laatste referaat werd gehouden door de heer J. Janssen, praktijk begeleider en coördinator bij ons Adviesbureau voor jeugdhulpverlening De Brug in Utrecht.
„Gelukkig de mens die valt onder de zorg van de kerk", zo begon Janssen zijn inleiding. De ambtelijke arbeid en de professionele hulpverlening dienen ieder hun eigen verantwoordelijkheid en werkwijze te hebben bij de aanpak van problemen. Daarbij dient bedacht te worden dat de hulpverlener een beroepskracht is, waarbij het consult een duidelijk begin- en eindpunt heeft.

De kerk heeft diverse functies in het hulpverleningsproces, te weten een preventieve functie, een signalerende functie, een zorgfunctie, een verwijsfunctie en een ondersteuningsfunctie. Op de preventieve functie ging Janssen niet verder in, daar dit voldoende in de lezing van prof. Velema naar voren was gekomen.
In de signalerende functie heeft de ambtsdrager een belangrijke taak. Door zijn contacten met alle gezinsleden zal hem vaak in een vroeg stadium „iets bijzonders" kunnen opvallen. Vervolgens noemt hij enkele specifieke situaties, waarbij ook de zorgfunctie naar voren komt.
Bij de verwijzingsfunctie wordt benadrukt dat men bij De Brug en Het Anker (hulpverlening bij huwelijksproblemen) niet alleen terecht kan voor doorverwijzing, maar dat deze instellingen in specifieke probleemsituaties ook graag advies verlenen aan ambtsdragers en anderen. Met de ondersteuningsfunctie wordt bedoeld de steun van een ambtsdrager aan de opgestarte hulpverlening. De steun kan geboden worden in de vorm van belangstelling tonen, praatpaal zijn en pastoraal bemoedigen. Voorkomen moet worden dat de ambtsdrager „misbruikt" wordt door het op onjuiste manier uitoefenen van invloed op b.v. de partner. Hierdoor zou deze partner zelf wel eens ernstig in de problemen kunnen komen.
Bij b.v. sexueel misbruik kan een ambtsdrager beter slechts de ene partij terzijde staan en de ander overlaten aan een collega-ambtsdrager. Voorts verstrekte Janssen nog wat algemene informatie over het adviesbureau De Brug. De kerk is door haar financiële bijdragen voor een groot deel verantwoordelijk voor de totale mogelijkheden van het hulpverleningswerk van De Brug.
Veel aanmeldingen gaan buiten de kerkelijke kanalen om. In twee jaar is er slechts één aanmelding van een ouderling ontvangen, terwijl 10% van de aanmeldingen in die twee jaar via predikanten binnen kwam.
In veel gevallen dient de professionele hulpverlener eerder ingeschakeld te worden, waardoor ingrijpende maatregelen, zoals een uithuisplaatsing van kinderen, wellicht voorkomen kunnen worden.
Vaak voelen vrouwen het best aan wanneer hulp noodzakelijk is. De meeste aanmeldingen komen dan ook van moeders/echtgenotes. Wellicht een belangrijk gegeven voor ons als ambtsdragers.
Een christelijke hulpverlener weet dat de hulpverlening in de praktijk alleen werkt als Gods zegen daarop rust. Geen hulpverlener kan deze zegen er zelf inbrengen. De hulpverleners van De Brug weten zich afhankelijk van God en beginnen de wekelijkse team vergadering dan ook met gebed.
De hulpverlener kan zijn christelijke beginselen niet opleggen aan de cliënt. De cliënt is een zelfstandig wezen en heeft bij het maken van keuzen een eigen verantwoordelijkheid. Hierdoor kan het voorkomen dat de cliënten keuzen maken die de christelijke hulpverlener niet persoonlijk zou maken.

Jubileumvergadering
Voor de middagpauze werd nog het eerste exemplaar van het diakonale handboek door prof. dr. W.H. Velema, als redacteur, overhandigd aan de voorzitter van het deputaatschap ADMA, ds. J. Plantinga. ADMA, als deputaatschap voor de diakenen, heeft enkele jaren geleden opdracht gegeven voor de samenstelling van dit handboek dat de titel kreeg „Zichtbare liefde van Christus".
In zijn inleiding was door Koole reeds gememoreerd dat het 50 jaar geleden was dat de eerste diakonale conferentie op landelijk niveau gehouden werd. De laatste 15 jaar vergaderen ouderlingen en diakenen samen. Ter accentuering van dit heugelijke feit was de voorzitter van de eerste vergadering, broeder A.L. de Bruijne, op deze ambtsdragers conferentie aanwezig.
Een tweede reden waarom De Bruijne aanwezig was gold het feit dat hij een register heeft samengesteld over landelijke diakonale samenwerking gedurende 50 jaar. Voor deze inventarisatie van het diakonale werk werd hem bij monde van ds. Plantinga hartelijk dankgezegd.

Praktische benadering
In de middagvergadering werden vele vragen aan een panel gesteld. Om u een indruk te geven van deze vragen zal ik in willekeurige volgorde er enkele vermelden, zonder naar volledigheid te streven.
Hoe komt de predikant aan de nodige kennis om in de prediking kritisch en didactisch te kunnen ingaan op maatschappelijke problemen en ontwikkelingen? In Apeldoorn wordt hieraan bij diverse colleges zoals ethiek, preekbeoordeling, uitvoerig aandacht besteed.
Komen psychische problemen voort uit afwezigheid van een tevreden geloofsrelatie? Prof. Velema: Men kan wel degelijk psychisch ziek zijn zonder dat de eigen geloofsbeleving daarvan direct de oorzaak is.
V.d. Wal (directeur De Poort): christelijke psychische problemen zijn vaak gecombineerd met geloofsbeschouwing. In zijn ogen is dit vaak wel het uitgangspunt, maar dit moet echter niet overtrokken worden.
Cliënten-wachtlijsten en zelfs -stops bij De Brug en De Poort?
Bij De Poort wordt reeds lange tijd met wachtlijsten en stops gewerkt, bij De Brug sinds enkele maanden. Momenteel zit men volledig vol tot augustus 1991. Wel kan gebeld worden voor advies/raadpleging en eventuele doorverwijzing. De nood is zeer groot, terwijl de middelen beperkt zijn. Landelijke hulpverlening over kerkmuren heen en grotere financiële offers zijn wellicht mogelijkheden ter leniging van de nood.
Missen ambtsdragers veelal niet specifieke eigenschappen; moet er niet gewerkt worden aan meer toerusting voor ouderlingen en diakenen (en wellicht ook predikanten)? V.d. Linden: Bij verwerving van vaardigheden staat prestatiegerichtheid op de voorgrond. Onze eerste vaardigheid is „Christus roept je".
Hoe dient de ambtsdrager op te treden bij specifieke vrouwelijke problemen? De ambtsdrager dient oog te hebben voor de precaire situatie. In specifieke gevallen zal het nodig zijn en behoeft het geen bezwaar te zijn een vrouw uit de gemeente in te schakelen. Dit dient uiteraard met de nodige omzichtigheid en waarborgen te gebeuren.
Datgene wat in de referaten wellicht nog wat theoretisch bleef, werd, zoals uit bovenstaande mag blijken, 's middags meer geconcretiseerd. Alles bij elkaar, in mijn ogen, een goede conferentie over ook voor onze kerken een belangrijk onderwerp. Wellicht dat door deze aanzet, van het Comité Landelijke Ambtsdragers conferenties, deze problematiek een bredere aandacht van allen in onze kerken zal krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's

Leven controversiële onderwerpen in de kerk méér dan maatschappelijke problemen in de gemeente?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 mei 1991

De Wekker | 8 Pagina's