Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verwerven, erven, verderven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verwerven, erven, verderven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de koning Rehabeam maakte in plaats daarvan koperen schilden . . . 2 Kron. 12:10

Rehabeam, zoon van Salomo, heeft geen wijsheid gehad om het volk te regeren. Zijn vader is hem op het laatst van zijn leven ook niet tot een voorbeeld geweest. Wat David met veel moeite, zorg en strijd verwierf viel Salomo in de schoot. Maar zijn wijsheid verschrompelde in het verkeer met de vele vrouwen die hij terwille was. Hij bouwde voor de buitenlandse onder hen tempels voor hun privégoden.
Rehabeam, opgegroeid in een sfeer van pure welvaart, goud en nog eens goud, miste de tact, die noodzakelijk was om een rijk, dat voorbeeld moest zijn van het komende Godsrijk, te besturen. Zijn jeugdige raadgevers zeiden, dat hij zich hard moest opstellen. Hij deed het en het rijk scheurde. In die scheuring is een mysterie. God heeft het gewild. God heeft het met een actieve toelating doen geschieden. En toch was het tegen Gods wil, die immers heilswil is en eenheid zoekt. Rehabeam gaat verder van God af. Hij wordt sterk. Hij verlaat de wet. En het volk volgt hem. Dan stuurt God Sisak uit Egypte. Uit het hart van zwart Afrika neemt hij zijn soldaten mee. Zij houden huis in Israël. Onder die straf komt er, zo lijkt het, verootmoediging. En het volk wordt niet geheel weggenomen. Wél moet er geld komen, een prijs voor de vrede. En al het goud van de tempel, de schatten van het huis des HEREN worden naar Egypte gebracht. Er was een tijd dat men het zilver in Jeruzalem aan de straatstenen niet kwijt kon. Nu moet alles bij elkaar gelegd worden, om de aftocht van Sisak te betalen. En het huis van de koning, evenals het huis van God, blijft leeg en armoedig achter. Men kan het stof opruimen, daar waar vroeger de schilden van goud hingen.
Maar dat is Rehabeam te erg, te armoedig. Het goud, het zilver is weg. Koper is er wel. Het lijkt, wanneer men het polijst en daarna regelmatig poetst, op goud. Het schittert. En daaraan heeft Rehabeam behoefte. Maar ook dit koper is duur geworden. Daarom wordt het telkens wanneer de koning in processie naar de tempel kwam, aan de muur gehangen. En tussen de glanzende koperen zonnen schrijdt de vorst naar het heiligdom. Is de plechtigheid voorbij, dan komen de leden van de lijfwacht en zij brengen de schitterende, op goud lijkende schilden, terug naar het lokaal, waar de wacht betrokken wordt.
Gecamoufleerde armoede, zegt dr. A. Noordtzij. En inderdaad, dat is het. Verdoezeld gebrek. Verhulde ellende. Maar kijk eens naar het gezicht van de koning, wanneer hij met zijn lijfwacht tussen dat koper doorkomt naar Gods huis. Niemand leest de armoede van dit gezicht af. Maar die ambtelijke majesteit bestaat uit voosheid, leegte en gebrek.
Zo is het dus gegaan. David: verwerven. Niet zonder zonde. Niet volmaakt. Een zondaar, maar met een oprecht hart.
Salomo: erven. Met veel wijsheid, en inzet in het begin. Met veel innerlijke leegte, voosheid, zonder voorbeeld voor de kinderen. Zonder werkelijke godsvrucht? We weten het niet. Maar is het mogelijk zoveel heren tegelijk te dienen, zonder dat de kinderen hun vragen hebben? En nu Rehabeam: verderven.
God de rug toegekeerd, de wet verlaten. En God neemt de schatten weg, omdat Hij niet meer het allerhoogst en eeuwig Goed was. God kastijdt, zonder dat er werkelijke bekering komt, ofschoon „er in Juda nog goede dingen waren" (vs. 12). Zal men de armoede erkennen? Neen immers. Behoefte aan schittering, aan glans, aan luister zal er zijn. Is er geen goud, dan het opgepoetste koper.

Denk aan de staatsschuld, die alle Nederlanders hebben, gebruind in de zon, liggend aan de stranden van het zoele Zuiden. Denk aan de gecamoufleerde armoede, die door hoge staatsleningen niet kan worden weggemoffeld. En bedenk, dat dit land doorgaat voor een van de rijkste van de wereld. Zodat men uit Noord en Zuid, uit Oost en West komt om hier in Abrahams schoot te liggen. Gecamoufleerde armoede. Maar laten we er niet te veel van zeggen. Want ieder van ons levert zijn eigen bijdrage aan het oppoetsen van de schilden, aan het verbergen van de schulden, aan het leven, dat geen werkelijke inhoud meer heeft.

Denk aan de kerken. En vraag in welk wachtlokaal de schilden bewaard worden, die niet meer van goud zijn, maar van koper. Of is het niet waar, dat al de werkelijke glans en luister is verdwenen? Nee, men zou het niet zeggen, als men hier en daar let op de inrichting van de kerken. De trots van het kerkvolk straalt ze van het gezicht, wanneer de prachtige preekstoel onder het gloednieuwe orgel het zo goed doet. We doen het dan toch maar! We hebben het er voor over. Niet meer zo ouderwets, maar met de tijd mee. Of juist binnen die opgepoetste uiterlijke weelde héél ouderwets, en (zo lijkt het althans) tegen de tijd in. Geld speelt geen rol. En het komt er ook wel. Maar is het geen gecamoufleerde armoede, wanneer bij dit alles er geen werkelijk léven uit het evangelie is? Bij hoevelen is de zuivere, steil overeind staande orthodoxie in wezen niet anders dan opgepoetst koper. Het glimt, maar het weerkaatst de armoede van de zielen, die zich met uiterlijke glans overeind proberen te houden. Maar van binnen zijn ze net zo min bekeerd, evenmin getroost, even weinig verstorven aan begeerte en lust, en even bevreesd voor het sterven en voor de dood, als de wereld van Sisak en Egypte, die er met het goud van door gingen. Opgepoetste armoede. Hoe bedriegelijk, om met een statig gezicht tussen al dat koper de gang te maken naar het levende Woord, dat blijkbaar toch het hart niet bereikt. Maar kom er niet aan! Steek er geen vinger naar uit! Zeg niet: nechustan: het is maar koper (2 Kon. 18:4!). Want men zal zeggen, schaam je. Je brengt de heiligheden in gevaar. Maar het hart, het boze hart is niet veranderd. Koperen schilden, zorgvuldig opgepoetst, met toewijding bewaard, maar: koper! Geen goud. Dat door het vuur beproefd wordt en tot eer, tot heerlijkheid, tot schittering voor Gód blijkt te zijn (1 Petr. 1:7).

Denk aan de gelovige, die slechts voor de schijn (inderdaad voor de schijn) meedoet. En alle regels kent en er zich aan houdt. Wat is zijn rijkdom? Waarin bestaat zijn echte schat? Koper! Poets maar raak. Maar het wordt nimmer goud. Het blijft koper. Geen edel metaal. Als je 't niet poetst, slaat het groen uit en je kunt er aan sterven.

Denk aan Gods eigen kind. Hoeveel koper komt in de beproeving van het geloof, die veel kostelijker is dan die van het goud, openbaar? En toch zullen ze zeggen:
beproef vrij van omhoog,
mijn hart, dat voor uw oog
Alwetende, steeds openlag.
Koper of goud het komt aan het licht in de beproeving. Niet aan de glans ziet men het. Want men kan met poetsen heel wat bereiken. Maar in de beproeving blijkt het. Dan wordt openbaar wat het verschil is.

Koper of goud . . .: het beslist over onze eeuwige toekomst. Geveinsdheid, onechtheid, hypocrisie, oneerlijkheid, dubbelzinnigheid, je mooier voordoen dan je bent: het heeft er alles mee te maken. Het leven is geen rollenspel. Maar hoevelen, liever, hoe weinigen beminnen de oprechtheid. Een kus op de wang. Een dolk in de rug. Koper en geen goud.

HERE, maak ons oprecht tegenover U.
HERE, maak ons oprecht tegenover elkaar.
Er zal geen goed zijn in Juda, wanneer er déze oprechtheid niet is onder de kinderen Gods.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

De Wekker | 8 Pagina's

Verwerven, erven, verderven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

De Wekker | 8 Pagina's