Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zorg van de kerk voor de jeugd (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zorg van de kerk voor de jeugd (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onderwerp
Je kunt op verschillende manieren tegen de titel van dit artikel aanzien. De eerste indruk van de lezer is wellicht dat het met de jeugd van de kerk een zorgelijke zaak is. Dan overheerst de indruk van bezorgdheid.
Daar is ook de mogelijkheid dat (vooral jonge) lezers er iets in horen van betutteling. De kerk moet zo nodig - in haar relatie tot de jeugd. Daar is nog een derde mogelijkheid. Dat is de verantwoordelijkheid die de kerk voor de jeugd heeft. Die verantwoordelijkheid uiteraard niet als een abstract begrip, maar als een concreet uitgevoerde taak. Zo verstaan betekent zorg vooral belangstelling, aandacht, liefde in daden geconcretiseerd.
Welnu, om deze derde opvatting van de titel is het mij in deze artikelen te doen. De keus van het onderwerp staat natuurlijk niet los van het thema kerkverlating. Het heeft ook wezenlijk iets te maken met geloofsoverdracht. Toch heb ik deze beide onderwerpen niet in de titel willen opnemen. Het lijkt me beter de zaak wat te verbreden, om andere aspecten erbij te betrekken.
Opgemerkt mag worden dat het niet om volledigheid gaat bij de behandeling van het thema. Graag wil ik enkele facetten aanstippen en, voorzover mogelijk, wat praktische lijnen trekken.

Enige literatuur
Er is over kerkverlating en geloofsoverdracht de laatste jaren veel geschreven. In dit eerste artikel noem ik enkele titels, zonder dat het de bedoeling is op de inhoud van genoemde boeken verder in te gaan. Deze boeken bieden de mogelijkheid om zich verder te oriënteren. Wie er niet in geïnteresseerd is, kan dit stukje gerust overslaan.
Als eerste noem ik de bundeling van lezingen die voor de microfoon van de EO zijn uitgesproken. Drs. Knevel heeft er de redactie van: In de kerk - uit de kerk (1988). Het boekje gaat in op het probleem van de kerkverlating, met name door jongeren. Men vindt onder de scribenten ook verschillende leden van onze kerken.
Vervolgens, de beide boeken van de heren Van Driel en Kole: Godsdienstbeleving van jongeren tussen veertien en achttien jaar (1984), en Bij-tijds leren geloven. Verkenningen van het educatief klimaat in een drietal kerkelijke gemeenten (1987).
Vervolgens: P. van der Ploeg, Het lege testament. Een onderzoek onder jonge kerkverlaters (1985). Als een soort vervolg daarop, geschreven samen met R.J. Benjamins, Gewoonweg gereformeerd. Een onderzoek naar geloofsoverdracht (1988). In ditzelfde klimaat past: H.C. Stoffels en G. Dekker, Geloven van huis uit? Een onderzoek naar godsdienstige veranderingen bij studenten van de Vrije Universiteit (1987). In ditzelfde verband is te noemen het Nijmeegse proefschrift van J.J.M. de Hart, Levensbeschouwelijke politieke praktijken van Nederlandse middelbare scholieren (1990), en het, zeer onlangs door mij besproken proefschrift (ook uit Nijmegen) van P.E. Jongsma-Tieleman, Geloven; gewoonte of keuze (1991).
Hiernaast noemen we van J. Jonker, Gaan ùw kinderen nog naar de kerk? (1982). En van A.J. Onstenk, Als het dak lek is. Over kerkverlating en herstel van de kerk (1990). Ook de bundel die onder redactie van G.J. Althuis is verschenen. Kerkverlating is het probleem niet (1988). Ook zij gewezen op het boekje van A.A. Korevaar, Gods vaderlijke zorg voor onze kinderen (1989) en het uit (vrijgemaakt) gereformeerde kring afkomstige boekje: Wat geven wij de jongeren mee?, onder redactie van W.C. van der Horst (1990).
Ds. C.G. Geluk ging in op de vraag: Hoe houden we de jongeren bij de Kerk? (1987). In verband met geloofsoverdracht herinner ik aan W. ter Horst, Christelijke geloofsopvoeding. Een handreiking (1989), en ook aan het artikel van mevrouw drs. M. Vrijmoeth-de Jong, „Opvoeden tot geloven", in het onder redactie van ds. J. van Amstel e.a. verschenen Christelijk gezinsleven. Dit boek heeft (indirect) ook veel te maken met het thema van deze artikelen-serie.
Tot zover dit overzicht. Het is niet volledig. Wie kan op dit terrein alles bijhouden. Het noemen van deze zeer gevarieerde lijst betekent uiteraard geen instemming met alles wat in de genoemde boeken is geschreven. Onder de auteurs zijn vogels van diverse pluimage. Wie verder wil (onder)zoeken, vindt in elk geval in het bovenstaande enkele richtingwijzers. Nogmaals zij gezegd, dat ik nu verder niet tot een bespreking van deze boeken overga.
Graag wil ik trachten het onderwerp thetisch te behandelen.

Kerk en gezin
De zorg van de kerk voor de jeugd begint in het gezin. De kerkjeugd is afkomstig uit kerkelijke gezinnen (althans voor een zeer groot deel). Wat de ouders - we hopen dat ze zelf kerkelijk meelevend zijn - voor hun kinderen doen, is wel primair de taak van hen als ouders. Toch zit er aan hun zorg ook een kerkelijk aspect, omdat zij leden van de kerk zijn. Er wordt soms aan dit feit voorbij gezien - ten onrechte. De zorg van de ouders moet vanuit de kerk gevoed en gestimuleerd worden. Ze moet ook mede op de kerk gericht zijn. Er moet een nauwe samenwerking (wil men: samenspel) zijn tussen kerk en gezin; gezin en kerk.
De kerk moet met al haar liefde, belangstelling en zorg nooit vergeten, dat ze deze ook en mede moet betrachten door aandacht te hebben voor de ouders en voor het gezin.
Het is een belangrijk deel van de zorgtaak van de kerk de ouders te adviseren, te stimuleren en bij te staan. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. Onder andere door de prediking. Daar zal het niet tot in details of gespecificeerd kunnen gebeuren. De verantwoordelijkheden, de zorgen, de vreugden en de vragen van ouders moeten wel genoemd worden. Daarop moet - zij het in algemene zin - worden ingegaan.
De prediking moet de basis leggen voor verder gesprek. Dit kan op huisbezoeken of bij andere bezoeken plaatsvinden. De gesprekken kunnen uiteraard ook opgezet worden zonder directe aanleiding in de preek, maar vanuit de problematiek in het gezin zelf.
Daarnaast is er de mogelijkheid dat de kerk ouders samenbrengt voor gesprekken over de opvoeding en allerlei problemen die zich daarbij kunnen voordoen. Hoe men dit organiseert en welke naam men aan zulke (vormende) bijeenkomsten geeft is een secundaire zaak, hoewel niet onbelangrijk.
De zorg van de kerk voor de jeugd vindt plaats vanuit en via het gezin. Dat is de eerste lijn die we graag willen trekken. Het is noodzakelijk dat deze lijn onderhouden en opengehouden wordt. De ouders hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast is er de taak van de kerk met het oog op ouders en gezin. Een dienende taak, een ondersteunende en stimulerende taak, maar vooral een niet te verwaarlozen taak. We komen er later wellicht nog op terug.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991

De Wekker | 8 Pagina's

De zorg van de kerk voor de jeugd (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991

De Wekker | 8 Pagina's