Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zorg van de kerk voor de jeugd (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zorg van de kerk voor de jeugd (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit laatste artikel willen we nog op twee onderwerpen ingaan.
Hoe om te gaan met de kritiek van jongeren? Hoe kunnen we jongeren inschakelen in het gemeentelijke en het kerkelijke leven?

Kritiek van jongeren
De kritiek van jongeren is soms scherp èn raak. Ze is soms ook gezocht en onbillijk. Naar mijn gedachte moet men allereerst jongeren hun kritiek laten uit-spreken. We moeten hen niet direct in de rede vallen of hun het zwijgen opleggen. Vooral als de kritiek ongeproportioneerd en daarbij onbillijk is, kan men geneigd zijn er direct allerlei - gerechtvaardigde - bezwaren tegenin te brengen. Toch moeten we dat niet doen.
Laten ze eerst maar eens zeggen wat hun zwaar valt. Gebruiken ze daarbij voor ons besef onaanvaardbare woorden, dan kunnen we dat terloops zeggen: een beetje minder kan ook wel; of: die woorden verstoren het gesprek in plaats van dat ze het versterken. Verder zou ik zeggen: laat hen uitspreken, beheers, bedwing uzelf en leen het oor aan hun bezwaren, ook aan hun verwijten.
Weeg de bezwaren. Wij, ouderen, zijn geneigd bepaalde verkeerde dingen of daden, zelfs misstanden te vergoelijken en toe te dekken: Zo erg is het niet; of: ja maar, er zijn allerlei verzachtende omstandigheden.
Dat moeten we niet doen. Wat fout is, moet als fout aangemerkt worden. Op dit punt moeten we reëel en eerlijk zijn. Jonge mensen kunnen terecht geïrriteerd raken door goedpraterij van wat fout is. Het is eigenlijk hetzelfde bedrijf als zwart geld wit wassen.
Natuurlijk is er de mogelijkheid dat zij niet van alle feiten, facetten of details op de hoogte zijn. Zij kunnen aan bepaalde dingen voorbij zien. Wanneer je die in rekening brengt, komt het plaatje er anders uit te zien. Het is billijk om zulke feiten of facetten in het gesprek te betrekken, en daarmee de karikatuur te corrigeren.
We moeten echter niet goed praten wat slecht is. Laten we liever eerlijk toegeven, met verdriet en schaamte, dat bepaalde dingen in het leven van kerkmensen en van een christelijke gemeente niet deugen. We moeten niet verdedigen wat niet te verdedigen valt.
Ouderen hebben op bepaalde feiten en gebeurtenissen een andere kijk dan jongeren. Zij taxeren bepaalde dingen anders. In een gesprek kan die verschillende kijk (waardering) ter sprake gebracht worden. Daar moet over te praten zijn.
Wij moeten het gesprek met kritische jongeren aangaan vanuit een positieve instelling. Dan zullen we hen niet in alles (soms in heel weinig) gelijk geven. We zullen in geen geval beginnen met terug te slaan. Dat is voor sommigen een geliefde methode. Zij levert echter niets op. Zij drijft mensen uit elkaar in plaats daarvan dat ze ze bij elkaar brengt.
Wij doen ook niet bij voorbaat mee met hun verwijten. We wegen die en gaan er constructief, indien nodig kritisch op in. We mogen dat doen vanuit de liefde van Christus voor Zijn gemeente, ook vanuit de liefde voor jonge mensen, om ook hen erbij te halen en erbij te houden. Wat Paulus over zijn apostolische methode ten opzichte van joden en heidenen schrijft in 1 Corinthiërs 9:19-23 moet onze houding tegenover en onze omgang met de kritiek van jongeren typeren.
We zullen trachten hun kritiek constructief te verwerken. Als er suggesties gedaan worden, die kunnen worden uitgevoerd, moeten we dat niet nalaten. Integendeel, soms kunnen kleine wijzigingen of beslissingen met betrekking tot hun plannen, een grote uitwerking hebben. Het is ons er niet om te doen, jongeren in alles gelijk te geven. Soms zullen we kritiek moeten leveren, of ons scherp (zonder de liefde te veronachtzamen) moeten opstellen. In dit alles om de zaak van Christus te dienen en de gemeente te behouden. Stoot jonge mensen niet af, als ze kritiek leveren, maar vang hen begrijpend op. Als u hen moet corrigeren, doe dat in liefde, om hen te winnen; niet om het van hen te winnen. Probeer hen bij het gemeenteleven te betrekken. Laat hen voelen dat ze in de gemeente welkom zijn en een eigen plaats hebben. Wijs hen erop dat ze tot een keus moeten komen. Een keus brengt verantwoordelijkheid mee. Ze moeten de vraag onder ogen zien: Wat heb ik zelf bijgedragen en wat kan ik zelf bijdragen ter verbetering van de situatie?

Jongeren erbij betrekken
Hiermee ben ik ook bij het tweede punt in dit laatste artikel. Hoe kunnen we hen bij het gemeentelijk leven en het werk in de gemeente betrekken?
Er moet in de gemeente ruimte zijn voor jonge mensen om zich te ontplooien, om mee te doen en hun gaven dienstbaar te maken. De jeugdouderling en de diakenen moeten een inventarisatie maken van wat er zo al aan krachten en gaven onder de jongeren aanwezig is. Dat is van betekenis voor het verenigingswerk, voor het leiden van clubs en verenigingen van jongeren door de oudere jeugd; ook voor het toezien op elkaar. Het opzoeken, erbij betrekken en vasthouden van jongeren die naar de rand dreigen op te schuiven of zelfs al met een been buiten de kerk staan.
Daar is het evangelisatiewerk en daar zijn diaconale taken; dienst aan ouderen door voor te lezen, boodschappen te doen, of welke (eventueel specifieke winterse) karweitjes. Tegelijk moeten ambtsdragers steeds weer de vraag in gedachte hebben: hoe kunnen we onze jongeren erbij betrekken. Dat geldt alle facetten van het gemeentelijke leven; ook het samen praten over de preek, of het doen van suggesties voor teksten of onderwerpen waarover gepreekt zal worden. Weten de jongeren dat er ook op hen gerekend wordt bij allerlei activiteiten van dienstbetoon?
Ik herhaal een gedachte uit het eerste artikel: De jongeren hebben hun eigen plaats in het geheel (niet overtrokken, niet ondergewaardeerd). Dat moet op allerlei manier tot zijn recht komen.

De voorbede
We gaan afsluiten. Niet alles kwam aan de orde. Bepaalde punten, die lezers zouden hebben verwacht, zijn misschien wel onbesproken of onderbelicht gebleven. In het bovenstaande zijn zaken aangestipt, die in andere vorm met de studenten behandeld worden in de colleges pastoraat (poimeniek).
Het is mij een genoegen daarvan iets in ons blad op een praktische manier te kunnen doorgeven.
Graag zou ik willen eindigen met te wijzen op de noodzaak van de voorbede voor de jeugd. In de kerk zondags, in de gezinnen, ook waar geen kinderen (meer) zijn, en door hen die alleen wonen.
De voorbede raakt de jeugd zelf in alle spanningen, ze raakt ook de ouders van jongeren, die naast vreugde ook moeiten kennen. We doen ook voorbede voor afgedwaalden en onverschilligen, dat God hen tot Zich en Zijn gemeente terugbrengt.
De jeugd moet weten dat ze een vaste plaats heeft in de voorbede van de kerk. Dat hoort mede tot de pastorale zorg van de kerk voor de jeugd.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1991

De Wekker | 8 Pagina's

De zorg van de kerk voor de jeugd (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1991

De Wekker | 8 Pagina's