Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Hoe moet dat nu verder?" (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hoe moet dat nu verder?" (II)

tweede deel van het verslag van de ambtsdragersconferentie op 5 oktober 1991

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week bekeken we nader de gehouden ambtsdragersconferentie op 5 oktober j.l., voor wat het eerste deel betreft.
Toen is de inleiding van prof. dr. W. van 't Spijker samengevat.
Nu komen we bij dat deel, waarin de vragen gesteld werden, zowel mondelinge als schriftelijke.

Eerste ronde
Er was vóór de pauze gelegenheid om met de vragen reeds te komen. Er werd druk gebruik van gemaakt. Ik noem geen namen en vat vraagstellingen samen.
Moet er niet meer gewezen worden op wat wij in het paradijs verloren hebben? We moeten wedergeboren worden en daar wordt te weinig op gewezen.
Een andere vraag: Moeten „Bewaar het pand", de Calvijnkring en de Amersfoortse kring weg? En wie moet dat dan doen?
Iemand zei, psalm 79 niet meegezongen te hebben. Laten we ermee wachten en ondertussen wérken aan de gemaakte schuld: kansels openen, met elkaar spreken, ook in de classis Rotterdam! Hopelijk kan ik aan het slot van de dag de psalm zingen.
Wat zou de jeugd nog willen en kunnen vandaag? Ze denken zo anders.
Wordt in de prediking de Schrift inderdaad ontvouwd? Gaat het velen niet om eigen inzichten? In 1892 wist men: zondaren moeten bekeerd worden. In de jaren '30 kwam het verbond en zondig je daar niet uit. Maar er moet op gewezen worden, dat er geen heiliging is zonder rechtvaardiging, geen geloof zonder bekering, geen leven zonder bevinding. Jongeren vragen juist om duidelijkheid

Er werden schriftelijke vragen vermeld:
- De verschillende stromingen in onze kerken zien elkaar niet voor vol aan. Hoe doorbreken we dat? Waar ligt de norm? Wie zijn wij om te beoordelen of te veroordelen?
- De wegen scheidden toen moderne visies binnensijpelden. Kun je niet de belijdenis zowel relativeren als verabsoluteren? Hoe breng je dat tot elkaar.

De vraagstellers gingen verder. Moet volgens ons niet vaak de ander wedergeboren worden? De klank maakt de muziek. Er zijn dingen die je liever bij God moet laten.
Een ander: Waarom zijn er kansels gesloten? Om de praktijk. Als er een bevindelijke prediking wordt gebracht, gaan alle kansels open. Soms hoor je b.v. voor de radio iets waarvan je denkt: Is dat christelijk gereformeerd? Er is soms zo weinig geestelijk voedsel.
Moet aan onze jeugd niet heel duidelijk gemaakt worden, dat ze een keuze moeten doen? Er wordt onder ons soms niet meer onderscheiden, zoals in het doopsformulier wordt gevraagd.
Een andere spreker wees op de eenheid in opleiding in Apeldoorn. Laten we gebruik maken van de mogelijkheden: De Wekker, de vormingscursussen. Predikanten worden verplicht opgeleid; ouderlingen hebben vaak weinig of geen opleiding; geen wonder dat we domineeskerk geworden zijn.
Een spreker wees op de brief aan Efeze: ze kreeg complimenten maar er was één ding: de eerste liefde was verlaten. Daarmee staat het voortbestaan van de gemeente op het spel.
Iemand wees op de overeenstemming tussen wat de inleider in De Wekker heeft geschreven over de toeëigening des heils en wat indertijd prof. C. Veenhof erover schreef. Beiden citeren veel uit Calvijn. De spreker wilde liever het woord „uitdelen" gebruiken. Mozes zei: Here, schrap mij maar uit uw boek. Paulus schreef iets soortgelijks. Dat heb ik gemist.
Iemand vroeg: Wat zijn wij bereid in te leveren? En is het waar dat er een verschil is in „Apeldoorn" met vroeger? Ligt daarin de reden van doorwerking van groepsgedachten? Houden we ons ook niet bezig met weeldeproblemen? Let eens op landen waar het protestantisme een heel kleine minderheid is. Leer te leven met eenheid in verscheidenheid; voor ons de enige toekomst.
Een ander wees op de noodzaak, met kandidaten en studenten te spreken. Nodig àllen uit en spreek met hen.
Een spreker noemde schriftuurlijk-bevindelijke prediking een zodanige, waar de kerkmens omlaag gehaald en Christus omhoog gepreekt wordt. Een ander was het daarmee eens, maar wees op een verschil in de manier van verwoorden.
Kan de vraag: Wat is Schriftuurlijk-bevindelijk, niet behandeld worden in De Wekker?
Een ouderling in de ene, maar woonachtig in een andere gemeente, sprak juist daardoor met schroom, en vroeg zich af: wordt het wel ooit iets? Als je elkaar soms hoort! Kun je niet met verschillen elkaar toch aanvaarden?
Een schriftelijke vraag: Ontbreekt het niet aan sociale intelligentie en wellevendheid in onze kerkelijke omgang met elkaar? En een andere: ontbreekt het ten aanzien van de prediking bij ambtsdragers niet aan inzicht in de gereformeerde geloofsleer? Worden niet al te vaak personen en standpunten vereenzelvigd? Zijn we zo niet verburgerlijkt?
Een laatste vrager wees op het tekort aan gebed. En laten we een ander nemen zoals hij is.

Daarmee was de morgenbijeenkomst ten einde. We zongen de hele psalm 133 over de broeders die tezamen wonen. Ds. J. Plantinga eindigde met gebed, mede voor de maaltijd in de lunchpauze.
Na de pauze zongen we de hele psalm 95. Laat niet uw hart zich onbekeerd verharden zoals in Mozes' dagen. Ds. P. den Butter ging voor in gebed, mede om te danken voor de maaltijd.
Na de pauze werd nog een bijzondere gast verwelkomd: br. D.G. Vanderpyl uit de Reformed Churches of New Zealand, die al vaker officieel namens zijn kerken met ons in contact geweest is en nu, particulier in Nederland, graag de conferentie bijwoonde.

Bespreking
De bespreking concentreerde zich eerst rondom de vragen van schriftuurlijk-bevindelijke prediking en het sluiten van kansels voor bepaalde predikanten.
De inleider wees op een verscheidenheid in 1892 tussen de beide voorgangers Wisse en Van Lingen: de een meer eenvoudig naast de gemeenteleden de Schrift brengend; de ander meer piëtistisch prekend. Denk eens aan de Emmaüsgangers: hun hart ging in brand toen de Here de Schriften opende! Schriftuurlijk-bevindelijk is voor mij: als de werkelijkheid van Gods Woord gestalte krijgt in mijn werkelijkheid. Christus oefent zijn werk uit in mijn leven. Bevindelijk is, dat het persoonlijk door mij heen gaat. Niet: gesystematiseerd, zoals men wel zegt dat iemand door de stukken heen gaat. Van de stukken krijg je dan brokken.
Waardoor kansels gesloten? Volgens ds. Den Butter is dat langzamerhand zo gekomen door de diversiteit. De dingen worden niet weersproken maar er ontstond verschil. Kerkeraden hebben recht kansels te sluiten, omdat ze over de zielen moeten waken. Daar moet het niet bij blijven, het moet op een kerkeraad en classis aan de orde komen. Is het alleen vanwege de prediking? Niet altijd, soms om woordkeus, lengte van de preek, accenten. Preken in De Levensbron en meditaties geven soms wel de indruk dat zó over het verbond gepreekt wordt alsof iedereen al deelt in het heil. Let toch eens op de Leerregels en de Catechismus!
Ds. Plantinga wilde de term ook, maar wil haar niet versmallen: we moeten op de weg komen maar er ook op blijven en verder komen. Beginnen in de prediking waar de mensen niet zijn? Maar de Geest is machtig.
We moeten inderdaad iemand niet onverhoord veroordelen, maar ook niet ongehoord!
Ds. Velema wees erop, dat hij hier in de conferentie tien jaar geleden al gerefereerd had over verschuiving in de prediking. Voor hem houdt de term in: Christus voor ons, in ons en door ons. En dat niet van elkaar losmaken. Er zijn kerkeraden die het zelf niet meer weten. Er is weinig leiding aan onze jonge dominees. Veel preken staan te ver van de mensen af. En de ontvankelijkheid van predikanten ten opzichte van enige correctie door ouderlingen? Naar mijn ervaring is die heel slecht. De classis moet veel meer ten dienste zijn van de geestelijke vragen.
Ds. Den Butter wilde ten aanzien van jonge predikanten die met vragen zitten, zeggen: lees liever in de eerste plaats goede lectuur uit het verleden dan moderne theologie!
Het gesprek ging verder over het spreken van kerkeraden met hun predikant, ook na de kerkdienst. Veel studenten klagen dat er nooit iets tegen hen gezegd wordt na een kerkdienst. Er is wel eens iemand die na afloop vraagt hoe het gegaan is, niet om een compliment maar om de reactie. Ds. Den Butter kende andere, betere ervaringen in dit opzicht. Ds. Plantinga zei: als je weinig hoort, ga dan zelf de gemeente in! Je moet ook zorgen voor je eigen pastoraat. Het blijkt dat in het noorden dikwijls minder gereageerd wordt in de kerkeraadskamer dan in het zuiden, al is dat geen vaste regel.

Daarna kwam nog het punt van verticale en horizontale prediking aan de orde. Er bestaat moeite met de tegenstelling. Er moet volop en naar alle kanten gepreekt worden. Het maakt wel verschil in wat voor gemeente je staat en wat voor problemen daar aan de orde zijn. Ook daar staat weer het pastoraat vlak naast de prediking.
Is er zo'n grote tegenstelling onder ons? De vraag is dikwijls: hoe is je woordgebruik? Ook jongeren willen en moeten horen van arme zondaren en een rijke Christus.
Het is waar, dat niemand ooit zit te wachten op een prediking, die de mens vernedert. Arglistig is het hart. Maar het is nodig, opdat Christus verheerlijkt wordt. En zo wordt het ook geleerd.
Is het waar, dat soms „de breuk op het lichtst geheeld" wordt? Die indruk wordt wel eens gegeven. Er is een gemeentebeschouwing die de indruk vestigt: de gehele gemeente is behouden. Kind des verbonds? Ja. Maar hoe vul je dat? Na 1892 is éérst uiteengezet hoe het niet is. Daarna is verduidelijkt, hoe het wèl is. Maar nu moeten we wel alert blijven. Er is altijd spanning in het verbond en het preken erover. Valt die weg dan gaat het mis. Norm? Schrift en belijdenis.
De inleider wees er nog op, dat een belijdenis niet wordt gemaakt maar geboren.
Moeten we bepaalde organisaties „ontmantelen"? Er mag verschil blijven maar er mag geen groepsvorming zijn. We gaan samen verder of we gaan ieder op eigen manier ten onder, aldus prof. Van 't Spijker. Ds. J. Wisse Czn. in 1892? Toen hield hij het been stijf, maar u moet ook weten dat in datzelfde Den Haag de vereniging van 1869 pas in 1891 daadwerkelijk een feit geworden was. Zó lang had de vereniging tussen Afgescheidenen en Kruisgezinden (Wisse was van de laatste groep) daar op zich laten wachten. Er valt van de geschiedenis nog wel iets te leren.
Er zijn ook plaatselijk situaties waar men langs elkaar heen leeft. Daar kan toch perspectief in komen. En dat kan ook als het gaat om relaties met kerken dicht bij ons. Daarin mogen we elkaar ook niet verdacht maken.
Als we het hebben over trouw aan de belijdenis, laten we er aan denken, dat diezelfde belijdenis ook wat vraagt ten aanzien van kerkelijke eenheid! Laten we elkaar niet beoordelen op grond van dat zoeken.

De laatste vraag van 's morgens ging over het gebed. Daarover werd nu ook het laatst gesproken. De vleugels van het gebed worden gegeven aan de kerk in de woestijn.
Er was een laatste schriftelijke vraag, een heel bijzondere: zouden niet alle panelleden eens persoonlijk willen zeggen wat het geloof voor henzelf betekent? De voorzitter wilde de vraag tot haar recht laten komen en wilde niemand dwingen, maar de vraag toch stellen.
Er gebeurde iets bijzonders. Alle drie forumleden, de inleider en de voorzitter van de conferentie gaven een kort persoonlijk geloofsgetuigenis. Dat maakte diepe indruk.
De conferentie was bijna ten einde. Er was heel intens, diepgaand, ernstig, gesproken. Het slotwoord was aan ondergetekende. Hij las Openbaring 22:12-17 en kon, zeker na het bijzondere einde van de bespreking, kort zijn. Hij wees op de komende Christus, de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. En wie dorst heeft kome, en wie wil, neme het water des levens om niet.
In het dank- en smeekgebed werden zorg en hoop aan de Koning van de Kerk opgedragen. Van de collecte was de helft bestemd voor de nieuwe stichting „Ontmoeting" in Rotterdam en de helft voor de immateriële schade van het kinderhuis „De Stuw" te Utrecht na de brand. Daarna zongen we drie verzen van gezang 476. Mensenzoon tussen de kandelaren, wortel Davids, Morgenster, blijf uw kerk vergaderen, bewaren, roep haar van nabij en ver. De voorzitter kon deze bijzondere conferentie sluiten, hopend op een doorwerking naar alle kanten in ons kerkelijke leven.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1991

De Wekker | 8 Pagina's

„Hoe moet dat nu verder?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1991

De Wekker | 8 Pagina's