Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Hoe dacht u dat ik dit zou kunnen doen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hoe dacht u dat ik dit zou kunnen doen?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkeraden hebben het er soms maar erg moeilijk mee. Wat kost het op menige plaats veel moeite om (geschikte) ambtsdragers te vinden. De klachten daarover beperken zich niet tot gemeenten die door ontvolking van steden aan uitdunning en vergrijzing lijden. Men kampt er ook mee in gemeenten die qua omvang, samenstelling en leeftijdsopbouw over voldoende ambtelijk potentieel zouden moeten kunnen beschikken. Er zijn gemeenten waarin tot op hoge leeftijd op ouderen een beroep moet worden gedaan; verlenging van ambtsperioden is geen ongewoon verschijnsel. Bij niet weinig jonge mensen staat de bereidheid tot het bijzondere ambt in de kerk van Christus op gespannen voet met maatschappelijke aspiraties. Scribae of wijkouderlingen, die een gekandideerde telefonisch of persoonlijk met zijn kandidering op de hoogte stellen, ervaren maar weinig dat zo'n mededeling met (gepast) enthousiasme wordt ontvangen. En dat dan niet vanuit de opstelling: „wie ben ik dat ik dit zou mogen doen", maar meer vanuit: „hoe dacht u dat ik dit zou kunnen doen?"

De tijden zijn veranderd
Van iemand die zich in de samenkomst van de gemeente ter verkiezing van een of meerdere ambtsdragers als kandidaat voorgesteld ziet, kunnen zich grote spanningen meester maken. Meestal is in de voorafgaande dagen door de kerkeraad persoonlijk al mededeling van de kandidering gedaan, zodat de eerste reacties al verwerkt zijn, maar bij de officiële afkondiging in de gemeente kunnen allerlei vragen in verhevigde mate op de betrokkene afkomen. Hoewel af te wachten is in welke richting de keuze van de gemeente zal gaan, dient er toch mee te worden gerekend dat die keuze niet op de ander(en) maar op ons zelf zal vallen. En dan zal er moeten worden besloten of we die roeping zullen volgen of niet. Zeker wanneer de roeping tot het ambt voor het eerst op ons afkomt kan die beslissing ons uiterst moeilijk vallen.

Op het gereformeerde erf heeft jarenlang de opvatting gegolden dat op een roeping tot het ambt niet anders dan positief kon worden beslist. Tussen de verkiezing door de gemeente en de roeping van Godswege stond in zekere zin een gelijkteken en alleen zwaarwegende argumenten konden er toe leiden dat aan iemand ontheffing van de benoeming werd verleend. In bepaalde vleugels van de gereformeerde gezindte - waaronder ook onze eigen kerken - geldt die opvatting nog altijd. Wel valt het steeds moeilijker die opvatting consequent tot gelding te brengen. De tijden zijn veranderd en in de overweging van een roeping tot het ambt wordt vandaag niet alleen met geestelijke maar ook met rationele, zakelijke argumenten gerekend. Misschien moet zelfs worden vastgesteld dat er kerken zijn waarin bij niet weinigen de laatste prevaleren boven de eerste. Een kerkelijk ambt wil men eventueel wel waarnemen maar alleen voorzover dat in eigen levensprogramma is in te passen. In sommige kerken is wat dit betreft - om het met een enigszins profane term te zeggen - tussen vraag en aanbod een ongebalanceerde situatie ontstaan. Men weet dikwijls niet dan met zeer grote moeite uit de gemeente een kerkeraad te recruteren.
Wat onze eigen kerken betreft kan generaal gesproken worden gezegd dat voor een roeping tot het ambt in de gemeente van Christus niet al te gemakkelijk zal worden bedankt. Als het besef leeft dat in de stem van de gemeente de stem van de Here der kerk doorklinkt - en de bijbel geeft grond voor dat besef - dan zal een beslissing in positieve of negatieve zin altijd het resultaat zijn van een serieuze en biddende overweging van de factoren die moeten worden overzien.

Spanning tussen ambt en gezin
De eerste en ongetwijfeld belangrijkste vraag die een gekozene tot het ambt sterk kan bezighouden is: beantwoord ik wel aan de eisen die Gods Woord aan de ambtsdrager stelt en beschik ik over voldoende voorwaarden om het bijzondere ambt op de juiste wijze uit te oefenen? Ben ik voldoende toegerust om de gemeente en met name dat deel dat aan mijn speciale zorg zal worden toevertrouwd, geestelijk leiding te geven of diakonaal met vrucht bezig te zijn?
Is men met deze vraag in het reine gekomen dan dient zich bij niet weinigen het probleem aan van de spanning tussen ambt en gezin. Aanvaarding van een ambt in de kerk van Christus betekent dat een belangrijk deel van onze vrije tijd wordt geïnvesteerd in de Dienst van God. Misschien moet worden gezegd dat dit in beginsel van elke gelovige geldt, maar voor hen die het bijzondere ambt bekleden geldt het wel heel in het bijzonder. De tijd die de uitoefening van het ambt opeist komt in mindering op de tijd die men anders aan zijn liefhebberijen had kunnen besteden. Ook aan het gezin wordt tijd onttrokken. Elke week zal de vrouw haar man één of meerdere avonden moeten afstaan voor het werk in de gemeente. Gaat het om een echtpaar dat (nog) zonder kinderen is dan kan veelvuldige afwezigheid van de man door diens vrouw temeer als onaangenaam worden ervaren. Voor sommige vrouwen kan het dikwijls alleen thuis moeten zijn een probleem vormen. Dit probleem zal alleen dan goed op te vangen zijn wanneer én de man én de vrouw de Dienst van de Here God zó zijn toegedaan dat zij bereid zijn dit offer te brengen.

Vaderlijke bijstand in het gezin
Heeft de kandidaat-ambtsdrager ook kinderen dan kan zijn beslissing erg worden bemoeilijkt door de gedachte dat hij de omgang met zijn kinderen, die zich toch al tot de avonden en de vrije zaterdagen en zondagen beperkt, nog sterker zal moeten verminderen. Daarbij maakt het geen groot verschil of het om jonge kinderen of pubers gaat. Zijn ze nog jong dan is er niet zelden de noodzaak van vaderlijke bijstand in allerlei huishoudelijke zorg. Bevinden zij zich in de moeilijke jaren van de overgang van kind naar volwassene dan kan een veelvuldige afwezigheid van vader de opvoeding in ongunstige zin beïnvloeden. Vooral in deze tijd vraagt een serieuze, dat is christelijke opvoeding van onze kinderen een goed samenspel tussen man en vrouw. Op de laatste mag niet een te grote wissel worden getrokken. Eén of meerdere kinderen vragen vanwege bijzondere moeilijkheden misschien extra aandacht. Begeleiding bij het huiswerk kan niet alleen nodig maar voor de band tussen ouders en kinderen ook zeer nuttig zijn. Er zou veel meer over te zeggen zijn. Vast staat dat door iedereen die tot een kerkelijk ambt wordt geroepen, in de afweging van verantwoordelijkheden aan het gezin niet kan worden voorbijgezien. De eerste verantwoordelijkheid van elke ambtsdrager ligt in zijn eigen gezin.
Verwaarlozing van die verantwoordelijkheid kan hem duur te staan komen. De geschiedenis van de kerk kent meer dan één voorbeeld van ambtsdragers die op vele fronten van het kerkelijk leven opmerkelijke wapenfeiten op hun naam brachten maar die op het thuisfront verlies leden.

Honderdvoudig terug . . .
Wat moet een kandidaat-ambtsdrager, die in de afweging van zijn verantwoordelijkheden het nemen van een beslissing maar erg moeilijk vindt, worden aangeraden? Wanneer bij hem de overtuiging is gegroeid dat in de verkiezing door de gemeente de roeping van de Here der kerk doorklonk, dan mag hij om te beginnen vertrouwen dat God hem zal helpen in het opvangen van de consequenties die aan de opvolging van die roeping zijn verbonden. Bij het gehoorzaam zich ter beschikking stellen mag de geroepene in gedachten nemen wat in Marcus 9:28-31 te lezen staat over het loon van het volgen van Jezus. Weliswaar heeft wat daar staat betekenis voor de gelovigen in het algemeen, maar ook de ambtsdrager mag er in zijn speciale situatie bemoediging aan ontlenen. Als Petrus zijn Meester er op wijst dat hij en zij mede-discipelen alles hebben prijsgegeven om Jezus te volgen, dan antwoordt de Heiland: „Voorwaar, Ik zeg U, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijs gegeven om Mij en om het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug: nu, in deze tijd, huizen en broeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwig leven". Wij leven in een andere tijd en ons leven is anders ingericht dan van de discipelen toen. Bij de opvolging van onze ambtelijke roeping wordt ons geen radicale achterlating van alle andere dingen opgelegd. In beginsel zal er echter ook in het leven van de ambtsdrager van vandaag iets van dezelfde radicale overgave en van de spontane toewijding aan de Dienst van God moeten zijn.
Verder moet de te nemen beslissing mede het resultaat zijn van liefdevol overleg tussen man en vrouw, waarbij wordt nagegaan hoe de vrije tijd tussen kerk en gezin het evenwichtigst kan worden verdeeld. Is men eenmaal in het ambt dan kan een belangrijk deel van de spanning tussen ambt en gezin worden weggenomen wanneer de ambtsdrager zijn gezin in de vreugden en zorgen van het ambt laat delen. Gelet op de vertrouwelijkheid van veel dingen zijn er natuurlijk grenzen aan de betrokkenheid van de overige gezinsleden, maar over veel aspecten van het werk in Gods kerk kan toch vrijelijk worden gesproken. Als de ambtsdrager zijn vrouw en kinderen in zijn werk betrekt door van tijd tot tijd iets van zijn ervaringen te vertellen, zijn mening over bepaalde dingen aan die van zijn huisgenoten te toetsen, een bruikbare suggestie over te nemen, dan kan dat bijdragen tot een zeker evenwicht in de spanning van de verantwoordelijkheid voor ambt en gezin. Sterker nog, wanneer uit de wijze waarop de ambtsdrager zijn gezin in zijn ambtelijk werk betrekt wordt gevoeld dat het werk wordt gedaan vanuit een levende en diepe relatie tot de Here God, zal dat in veel gevallen kunnen betekenen dat in het gezin een geestelijke sfeer groeit van waaruit men man en vader voor dit werk met liefde afstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1991

De Wekker | 8 Pagina's

„Hoe dacht u dat ik dit zou kunnen doen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1991

De Wekker | 8 Pagina's