Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gunst van het herdenken (Herdenken II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gunst van het herdenken (Herdenken II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen ijdel woordenspel
De vorige keer hebben we iets gezegd over de kunst van het herdenken. Daartoe behoort een instelling die met het verleden niet heeft afgerekend. Het blijft op de een of andere manier tegenwoordig, dit verleden. En juist de presentie van het verleden geeft een mogelijkheid om tot de goede houding te komen van het herdenken. Menigeen heeft gezegd: wat jullie herdenken is onmogelijk, omdat de grote meerderheid van de christelijke gereformeerden bestaat uit mensen, die met 1892 in de verste verte niets hebben uit te staan. Ze zijn er later bij gekomen, vanuit de Hervormde Kerk, vanuit de Gereformeerde Gemeenten en vanuit andere kerken van de Gereformeerde Gezindte, die met 1892 geen enkele relatie hadden. Wie de statistieken van de jaarboekjes vergelijkt kan eenvoudig tot de conclusie komen, dat een zeer groot deel van de gehele populatie van onze kerken bestaat uit mensen, die van oorsprong niet christelijk gereformeerd waren.
Van links en van rechts zijn ze uit onze kerken vertrokken, naar linkser en naar rechtser kerkgemeenschappen en evenzo zijn er van links en rechts mensen bij gekomen. Onze kerken hebben dikwijls gefunctioneerd als een soort doorgangshuis voor velen. Voor lang niet allen gold het een kerkelijke eindbestemming. Mede daardoor is er in de kerken veel veranderd. Men kan niet spreken van een christelijke gereformeerde kerkelijke cultuur. Maar dat was wellicht ook iets typisch voor onze kerken. Het nadeel ervan is echter dat er ten aanzien van het verleden weinig band is. Er zijn er velen, die de feiten niet kennen. Zij vertonen geen enkele innerlijke verbondenheid met dit specifieke stukje christelijke gereformeerde verleden. Herdenken is op die manier geen kunst, het is eerder iets kunstmatigs, opgeroepen met een doelstelling, die meer te maken heeft met het heden dan met het verleden. Welnu in deze situatie zeggen we, dat herdenken meer is dan een kunst. Het is een gunst, die samenhangt met de genade van God zelf. Die op het nauwst verbonden is met de zaak die in 1892 in geding was. Want dat was, hoe men het ook beziet, de zaak van de genade. Niet het systeem, niet het woordenspel, niet de uitgebalanceerde theologie, maar de zaak van het Woord. Het was zelfs niet eens de hoofdbedoeling om alleen maar bij de woorden van de zaak te leven, ofschoon er een taalgebruik was, waaraan men elkaar herkende. Maar men was gelovig-nuchter genoeg om van tijd tot tijd te zeggen, dat het niet ging om de woorden van de zaak, maar om de zaak van de woorden.

Om de ware vroomheid
Het ligt vrijwel op onze lippen vandaag om te zeggen, dat het ging om de ware spiritualiteit. Maar dat woord slikken we haastig in, nu we trachten om de geloofshouding van de mensen uit 1892 te schetsen. Zij zouden waarschijnlijk dat woord „spiritualiteit" nimmer gebruikt hebben. Het kon ook niet. Immers het was toen zeker nog slechts een typisch rooms woord.
Wél was het hun te doen om die ware vroomheid van het hart, die men in de kerk der Scheiding had leren kennen. Een zeer vaak gehoorde uitspraak was, dat het ging om „het beginsel van 1834". Juist dit beginsel dwong hen om nee te zeggen tegen een Vereniging, die naar hun overtuiging te vroeg, te weinig voorbereid, te kunstmatig en te weinig kerkelijk was. Te vroeg, omdat men overtuigd was op goede gronden, dat men moest zeggen: „Nu nog niet . . . " Te weinig voorbereid, omdat men van gedachten was, dat de gemeenten zelf geen werkelijke inspraak hadden gehad. Te kunstmatig, omdat men in het gebeuren tussen twee synodes, die bijeenkwamen slechts een vorm van een artistieke combinatie kon herkennen. En te weinig kerkelijk, omdat het hele beginsel van 1834 onder de tafel werd gewerkt, gelijk men vreesde.
Maar achter deze bezwaren lag een vorm van vroomheidsbeleving, die men niet wilde kwijt raken en waarvan men de bange verwachting koesterde dat zij niet veilig was binnen de kerken, die op deze manier tot een „Vereniging" waren gekomen. Aan die ervaring van de vroomheid zijn een aantal karakteristieken toe te kennen, die naar onze gedachte tot op de dag van vandaag van betekenis zijn en van betekenis blijven.
Vroomheid heeft in de geschiedenis van kerk en godsdienst een betekenis, die ver uitgaat boven het onmiddellijk waarneembare. Men betreedt het terrein van het verborgen leven van het geloof, de „verborgen mens des harten", waarover Petrus spreekt (1 Petr. 3:4) en die waarlijk niet alleen geldt voor de vrouwen, ofschoon het ook voor haar een groot goed is. Het is het terrein, dat Paulus aanduidt met de uitdrukking „innerlijke mens" (2 Cor. 4:16). Daarmee wordt niet gewezen op hetgeen verborgen is en verborgen blijft. Maar gedoeld wordt op datgene wat de innerlijke drijfveer vormt voor alle uiterlijke activiteiten.

Vroomheid als complex begrip
Op die manier is inderdaad de vroomheid een zeer veel omvattend, een zeer complex begrip. Er is veel tegelijk mee gezegd. Als zaak van het hart regeert de vroomheid de handel en wandel. Maar zij gaat daarin niet op en zij put zich daarin ook niet uit. De vroomheid van het hart openbaart zich naar buiten. Maar zij blijft als verborgen bron in het hart present. Zij kent ups en downs. Ze weet van hartelijke en levendige verbondenheid met de Here en zijn dienst. Zij heeft helaas ook kennis van ingezonkenheid en traagheid in het geloven. Zij sluit zich dikwijls aan bij het karakter en de aard van de mens, die immers door genade niet veranderd, maar geheiligd moet worden. Zij zet haar stempel op het leven van het gevoel, dat bij de een subtieler is dan bij de ander. Zij wordt anderzijds ook door het gevoelsleven gestempeld. Evenzo is er een wisselwerking tussen vroomheid en het geheiligde verstand. Zoals evengoed dit laatste de eerste kan corrigeren en bijstellen. Kortom de vroomheid laat zich kennen in alle uitingen die het mensenleven kent.
Achter alle activiteiten die te maken hadden met het gebeuren van 1892 stak een vroomheidsideaal, dat herkenbaar werd in een aantal karakteristieke aspecten, en waarin men ook duidelijk onderscheidingen aantreft, al naar gelang men naar deze of gene leidende persoonlijkheid een onderzoek instelt. Een raakpunt van belang vormt derhalve bij de figuren, die in 1892 weigerden mee te gaan hun ervaring van de vroomheid, waarin echter tegelijk ook menig verschilpunt opduikt, dat later zou leiden tot spanningen en gevaren. Maar de gebeurtenissen van 1892 leidden vooreerst ertoe, dat op het gemeenschappelijke de nadruk kwam te liggen. We willen trachten de gemeenschappelijkheid in de ervaring der vroomheid nader te omschrijven.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992

De Wekker | 8 Pagina's

De gunst van het herdenken (Herdenken II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992

De Wekker | 8 Pagina's