Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Mijn God! ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Mijn God! ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet"

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Mijn God! ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet''. Psalm 22:3a

Psalm 22 is allereerst een psalm van David. Uit de inhoud van dit lied valt af te leiden dat David een heel donkere tijd in zijn leven beleeft. De wijze waarop hij wordt omringd door vijanden is een grote nachtmerrie. Het is alsof brullende leeuwen, sterke stieren en bijtende honden hem omringen. Mensen doen hem veel aan!
Toch is dit niet het allerergste. In die moeite, in die strijd en angst voelt hij zich verlaten van de Heere. Zijn grootste nood en diepste benauwdheid is dat hij tot God des daags roept, maar het gevoel heeft met een zwijgende God te maken te hebben.
Kan dat nu? Is het echt mogelijk dat de Heere Wiens Naam toch is „Hoorder der gebeden" niet antwoordt? Hij antwoordt toch ten dage der benauwdheid! Dan zwijgt Hij toch niet?! Kan een kind van God om antwoord bidden terwijl hij het gevoel heeft dat het antwoord niet komt?
Ja, dat kan. Heman klaagt in psalm 88 „Heere, waarom verstoot Gij mijn ziel en verbergt Uw aangezicht voor mij?". Sion klaagt in Jes. 49:14: „de Heere heeft mij verlaten; de Heere heeft mij vergeten".
Heeft het dan nog wel zin die God aan te roepen? U kunt er toch maar beter mee ophouden. Nu . . . dat laatste kan niet over de lippen van een kind van God komen. Een kind van God kan het eenvoudig niet uithouden onder een hemel van koper, met een zwijgende God, te leven.
Het ongeloof kan dat wel. Daar is het enige commentaar: het is tevergeefs om God te dienen. Het helpt je niet verder; het is een zoethoudertje.
Iemand die de Heere vreest kan dat nooit zeggen.
Als u weet Wie de Heere is, als u iets gezien hebt van Zijn milde handen en Zijn vriendelijke ogen dan kunt u het niet uithouden onder een gesloten hemel.
Zo'n kind van God blijft roepen tot de Heere; blijft smeken; blijft worstelen: ik roep U aan; ik blijf op U wachten.
Het kan toch niet zo zijn dat de Heere blijft zwijgen. Niet dat de Heere het verplicht is te antwoorden. Het zou geen wonder zijn als de Heere bleef zwijgen vanwege onze zonden en ellenden.
Hij kan naar recht Zijn aangezicht verbergen, maar dat kan toch niet zo blijven, want Hij heeft Zich vrijwillig aan Zijn volk verbonden.
U moet er eens op letten dat David zo heel sterk aan de Heere blijft vasthouden. Het blijft toch zijn belijdenis: „mijn God". Ondanks alles . . . toch mijn God. Toch blijft de band trekken.
Psalm 22 is niet alleen een psalm van David. Psalm 22 is bovenal een psalm van Christus, de grote Zoon van David.
Christus heeft immers Zijn hele levens- en lijdensprogramma afgelezen uit het Oude Testament; ook in deze psalm.
Bovendien wordt psalm 22 nogal eens geciteerd in het Nieuwe Testament, speciaal in de lijdensgeschiedenis. In deze psalm vinden we dan ook sterk Messiaanse trekken.
Wanneer wij in deze weken deze psalm zingen dan zingen we die oude woorden met het zicht op die lijdende Borg en Zaligmaker.
In deze psalm klinkt de diepste klacht van Christus door in het kruiswoord: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?".
Aan het kruis van Golgotha heeft de Heere Jezus het in zijn diepste diepten verstaan wat onze tekst zegt: „Gij antwoordt niet".
Aan dat kruis werd Hij van God en mensen verlaten en hing Hij in de duisternis van de Godverlating. Hij Die geen zonde gekend noch gedaan heeft werd daar tot zonde gemaakt en hing te lijden in de brandende toorn van Gods oordeel.
Daar antwoordde God, Zijn Vader, niet op de klacht van Zijn Zoon, opdat u en ik toch te maken mogen hebben met een God die antwoordt ten dage der benauwdheid.
„Ja, maar", zegt u: „ik roep en krijg geen antwoord en ik kan zonder antwoord van de Heere niet leven!".
Het Woord zegt u: ga naar Golgotha en wijs de Heere op het volbrachte werk van Zijn Zoon. Pleit erop. Zeg het maar: „Heere, U hebt Uw Zoon niet geantwoord aan het kruis van Golgotha in de drie-urige duisternis. In Uw zwijgen boven het kruis ligt toch de garantie voor een knielende zondaar aan de voet van het kruis dat U toch antwoordt. U, Heere Jezus bent toch Gods Antwoord. U, Heilige Geest wilt het toch uit Christus nemen om dat ook in mijn leven uit te delen en toe te passen".

Is dat geen machtig antwoord voor een worstelend, smekend mensenkind die de Heere niet kan loslaten tenzij Hij zegent, dat wil toch zeggen: hoort en antwoordt. Hij hoort en antwoordt op Zijn tijd en wijze.
Vanwege het volbrachte werk van de angstige Borg, Die geen antwoord kreeg op Zijn klacht blijft het waar:
„Merk op mijn ziel wat antwoord God u geeft, Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft".

Zierikzee, J. Oosterbroek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's

„Mijn God! ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's