Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met wie kan ik erover praten? (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met wie kan ik erover praten? (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bespreekbaar maken
We hebben het over de pijn en de schuldgevoelens van gelovige ouders, van wie de kinderen de kerk en zelfs God hebben verlaten. Deze ouders vragen zich soms vertwijfeld af of het allemaal hun schuld is, dat het zo is gelopen met hun kinderen.
Deze smart en schuldgevoelens moéten bespreekbaar worden gemaakt. Met wie moet je erover praten? Allereerst met de ambtsdragers, die de herders van de kudde zijn.
Er kan ook in de gemeente op een wijkavond, vereniging of kring over worden gepraat. Maar daar geven ouders, die onder schuld en mogelijk zelfs frustratie lijden, zich niet snel bloot. Want het ligt gevoelig. En niet iedereen peilt hun nood en verdriet. Er zijn helaas maar weinig mensen, die echt kunnen luisteren. Je voelt je zo kwetsbaar. Een goed bedoeld, maar verkeerd vallend woord verergert de pijn alleen maar.
Zoals een echtpaar het verwoordde: we hadden het gevoel, dat we het ene pak slaag na het andere kregen. Ouders moeten zo, ouders dienen zus . . . En het was door degenen, die spraken, niet verkeerd bedoeld maar het kwam wel verkeerd over. Een bewijs ervan hoe teer deze zaken en gevoelens liggen.

Het pastorale gesprek
In het pastorale gesprek over deze materie moeten we begrip tonen voor het verdriet van de ouders. Op tere en voorzichtige wijze moeten wij ons trachten in te leven in hun verdriet. Als het ons overkomt? Ongenuanceerde en te stellige uitspraken moeten we zoveel mogelijk vermijden.
Maar in het gesprek moeten we als ambtsdragers, als zielszorgers, een aantal punten in gedachten houden.
Het maakt verschil of de kinderen nog thuis wonen of dat ze buitenshuis hun leven leiden en geheel zelfstandig zijn geworden. We moeten ervan uitgaan, dat in het algemeen kinderen van achttien jaar en soms nog eerder zelfstandig zijn geworden en in beginsel hun keuzes hebben bepaald, al heeft elk kind iets eigens en is het ene kind het andere niet.
Op een bepaald moment houdt de taak van de ouders op. Dan zijn de kinderen zelfstandig en geheel voor zichzelf verantwoordelijk. En daar moet het heen! Al vroeg moet het ouders voor ogen staan, dat we onze kinderen tot zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid hebben te brengen.
We krijgen van de Heere kinderen om ze in een weg van opvoeding weer af te staan. Kinderen zijn niet ons eigendom!
De opvoedingstaak is een moeilijke. Vroeger was het zo, maar zeker nu is opvoeden een zware taak. Een van de ouders moet daar geheel voor „vrijgesteld" zijn. Het lijkt me moeilijk om de opvoedingstaak van opgroeiende kinderen goed te vervullen, wanneer beide ouders een volledige baan buiten de deur hebben.
Omdat opvoeden moeilijk is, moeten we in het pastorale gesprek erover niet ongenuanceerde en stellige, theoretisch wel juiste uitspraken doen. Want de theorie wordt getoetst in de praktijk. De toepassing in de praktijk is toch weer anders dan de theorie. Hiermee geven we het bijbelse uitgangspunt voor opvoeding en vorming in het gezin niet prijs. Maar we dienen er op praktisch-realistische wijze mee om te gaan en erover te praten.
De taak van de ouders is geweldig belangrijk. Dat staat voor ieder christen en zelfs niet-christen wel vast. Maar tegelijk moet worden gezegd, dat de kinderen op een gegeven moment zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en daden. Het verantwoordelijkheidsbesef dienen we onze kinderen al vroeg bij te brengen.
De oorzaak van het fout gaan in de keuzes van de kinderen, hetzij in de onderlinge relatiesfeer hetzij in de relatie tot God en Zijn gemeente ligt lang niet altijd in of aan de opvoeding. Als ouders het naar hun vermogen, zoals beloofd bij de doopvont, goed hebben gedaan, moet dat royaal worden gezegd. Ouders mogen het in duidelijke woorden horen, dat ze het goed hebben gedaan al twijfelen ze er zelf aan en zijn ze zelf ermee vastgelopen.
Zoals al eerder gezegd spelen allerlei factoren een rol bij de keuzes van de kinderen. En het moet gezegd: in een aantal gevallen zijn de kinderen of is een kind onhandelbaar, onheus, onbenaderbaar, brutaal, op het terroriserende af. Er zijn moeilijke, heel moeilijke kinderen en waarom zou ons kind dat niet kunnen zijn? Dat moet en mag niet op de rekening van de ouders gezet worden, als daar geen aanwijsbare reden voor is.
Het verdriet wordt verzacht als het op een juiste wijze bespreekbaar wordt gemaakt. Dat vraagt een vertrouwensrelatie. Aan zo'n vertrouwensrelatie moeten we als ambtsdragers al luisterend en met barmhartigheid vervuld, voortdurend werken en bouwen.

De plaats van de gebeden
Als de ouders zelf begeren te leven uit de vergeving van de zonden, kan hun verdriet in het gebed bij de Heere worden neergelegd. Dan worden de pijn en het verdriet beheersbaar en verzacht. Er komt troost in.
Als ouders elke dag één keer hun van het Evangelie afgedwaalde kind(eren) aan de Heere opdragen, is dat genoeg. Dan moeten ze er verder die dag niet meer mee bezig zijn. Hun zorg en verdriet is immers bij de Heere bekend! Ze hebben al hun wensen met smeking en dankzegging bekend laten worden bij God. We kunnen loslaten omdat we hebben gebeden.
In de voorbede in de eredienst moet regelmatig gebeden worden voor hen, die de kerk verlieten en voor de ouders, die eronder lijden. De gebeden zijn niet tevergeefs!
Met kracht moet dat worden gehandhaafd. De Heere zal reageren op de gebeden! Op Zijn tijd, op Zijn wijze, naar Zijn welbehagen, maar de Heere is een God Die de gebeden hoort en handelt naar de gebeden van de Zijnen.
Wij mogen onze kinderen aanbevelen in de voorbede van de grote Hogepriester Jezus Christus. We mogen bidden of God hen van hun blindheid en hardheid van hart wil genezen en hen wil losmaken uit allerlei strikken van de duivel. En dat gebeurt!
Meermalen heb ik meegemaakt, dat mensen, na járen van afdwaling, met berouw en schuldbelijdenis terugkeerden. Gods liefde is groot, ook voor ongehoorzame verbondskinderen. Als wij gedaan hebben wat we konden en onze kinderen aan de Heere hebben opgedragen, dan moeten wij hen verder loslaten. Loslaten omdat wij ze aan de Heere en Zijn welbehagen hebben toevertrouwd. En dan in de praktijk maar zien wat wij nog kunnen doen, in ontmoetingen, in een gesprek. Wat men van huis uit heeft meegekregen, vergeet men nooit weer, al kan men er zich heftig tegen afzetten en heel vijandig tonen. Het valt ook voor zulke kinderen niet mee om de waarheid eronder te houden! Het verzet tegen Gods liefde vraagt veel energie en het misvormt een mens. Het doet agressie van binnen ontstaan. Maar God is machtig. Van Zijn kant doet Hij de deur naar de grote toekomst niet dicht, zolang wij op aarde zijn.

Onze hoop is op Gód
Op deze wijze kunnen wij samen over verdriet en pijn, over teleurstelling en schuldgevoelens spreken. We staan naast elkaar en samen voor God. Wij hebben niet de garantie dat het tenslotte toch goed zal komen met onze kinderen, die zich nu afkerig tonen. Soms leven ze in omstandigheden die weinig reden voor hoop geven. Maar de hoop van gelovige ouders is op GOD, Die machtig is. Hij is groot van goedertierenheid en barmhartigheid. Hij reageert op de gebeden.
God, en wij, kunnen het mensen moeilijk maken om verloren te gaan!
Maak dus de zaken bespreekbaar.
Teer en pastoraal. In de barmhartigheid van Christus.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's

Met wie kan ik erover praten? (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1992

De Wekker | 8 Pagina's