Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe hebt u zo'n preek durven lezen? (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe hebt u zo'n preek durven lezen? (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kon bijna niet anders of die in de leesdienst voorgelezen preek moest bij de luisterende gemeente, althans bij sommigen, vragen hebben opgeroepen. Het ging over psalm 139, waarin de woorden staan: Uw ogen zagen mijn vormeloos begin. In uw boek waren ze alle opgeschreven, de dagen die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond. Het thema van de preek was dat God ons dagboek al heeft opgeschreven als de eerste kiem van ons leven wordt gelegd en het aan ons meegeeft in de wieg. Wat erin staat omvat alle gebeurtenissen, ontwikkelingen, wendingen, beslissingen en keuzen die wij zullen maken, vanaf onze geboorte tot aan ons sterven toe. Met andere woorden: niets gaat buiten God om. God heeft overal en in alles de hand. Dat heeft iets ontzagwekkends, iets beangstigends ook, maar ook iets vertroostends. En iets paradoxaals. En daarom was het te verwachten dat deze preek vragen zou oproepen. Bij de overweging van wat deze psalm aan troostrijke gedachten oproept, konden luisteraars niet nalaten erbij te betrekken wat op wereldschaal en ook wel in kleinere verbanden, de troost van deze psalm lijkt te weerspreken. „Uw ogen zagen mijn vormeloos begin" en opnieuw oorlog in Europa; opnieuw herleving en uiting van het slechtste in de mens die in concentratiekampen zijn medemens vrijheid ontneemt, treitert, martelt, uithongert en als vee afschiet; miljoenen hongerenden in Somalië, even zovele kinderen wier vormeloos begin ook door God is gezien, maar wier dagboek slechts een enkele bladzijde telt, beschreven met enkel kommer en kwel. Een jongen die de preek ook had gehoord (als jongeren luisteren doen ze dat soms heel scherp) merkte tegenover mij op: als u goed hebt nagedacht toen u deze preek voor de voorlezing in de samenkomst van de gemeente voorbereidde, moet u toch hebben kunnen bedenken dat zo'n preek kortsluiting moet maken, althans bij weldenkende mensen. U moet, al lezend, toch hebben vastgesteld dat deze preek voor de enkele mens die onder redelijke of misschien wel zeer riante omstandigheden dit leven leeft, betekenis kan hebben en een bevestiging van het eigen levensgevoel kan zijn, maar dat het allemaal heel erg in de lucht komt te hangen als het mateloze lijden en de absurditeit van het bestaan van vele miljoenen op aarde in aanmerking wordt genomen. Een preek over deze psalm kon er misschien mee door in de tijd toen we de helft niet wisten van wat we nu weten. Ons leven kostbaar in Gods oog, ons vormeloze begin al binnen zijn waarneming en onze levensweg op dat moment al helemaal vastgelegd, wat klinkt dat mooi en wat zingt het fijn op de welluidende melodie van psalm 139, maar wat moet en wat doe ik daarmee als ik vervolgens dagen en weken achtereen de beelden zie van mensen, als dood vee langs de weg in oorlogsgebieden, van Somalische kinderen, met apatische blikken vanuit holle oogkassen boven het silhouet van hun geraamte naar mij kijkend? Hoe hebt u zo'n preek durven voorlezen in een kerk, waarin volgegeten, rustig wonende en van alle gerief voorziene mensen luisterden naar en zongen uit een lied, waarvan de inhoud haaks staat op wat we dagelijks om ons heen zien. We hebben het er wel eens over dat de wereld onwillig er gehoor aan te geven, maar hoe vertel ik wat ik uit psalm 139 hoorde aan de mensen buiten de kerk, die tegen de achtergrond van wat zich elke dag op wereldschaal aan ons voordoet, alle zingevingsvragen maar laten rusten, om zich alleen nog maar zorgen te maken over de vraag: hoe overleef ik en mijn kinderen onder en in dit alles zo goed mogelijk? Deze vragen van de jongen die mij met zijn moeite rond de preek attaqueerde, leven onmiskenbaar bij veel meer mensen. In veel gevallen onverwerkt, verdrongen, omdat elke poging tot het vinden van antwoorden zonder resultaat blijft; evenwel niet zonder invloed op de geloofsbeleving.
Al die miljarden van alle eeuwen met zijn volgeschreven dagboek in de wieg. U en ik zijn wellicht voor kortere of langere tijd met vakantie geweest. Had u dat gevoel misschien ook, toen u op een plaats in een grote stad, waar veel volk zich concentreert, gezeten op een terras, al die mensen aan u voorbij zag trekken? Allen met een volgeschreven dagboek? Allen door God gekend?
Allen, ook die miljoenen onder de hete zon van de armste delen van het Afrikaanse continent, ook de daklozen en de bedelaars in India en Pakistan, wier lijken elke dag door de gemeentelijke ophaaldienst van de straten worden gehaald, ook de miljoenen westerlingen op het Europese continent? Stuk voor stuk geteld in Gods hemelse registratie? Elk leven evenveel waard om er al het mogelijke voor te doen om het in stand te houden, zowel bij het prille begin als in de toestand van versletenheid bij het einde? Hoe breit men die preek over psalm 139 en onze werkelijkheidservaring aan elkaar? Die vraag hield ook mijn „interieurverzorgster" bezig toen we op de maandagmorgen, volgend op de preekleeszondag, in de koffiepauze over deze dingen met elkaar praatten. Kan een simpel mensenkind op deze vragen een antwoord bedenken en er gedachten rond ontwikkelen, die psalm 139, zoals deze in de preek werd ontvouwd, temidden van veel dat er mee in tegenspraak is, onverlet laat? Of staat wat wij vanuit psalm 139 geloven misschien toch minder ver van ons af dan het ons vanuit onze werkelijkheidservaring toeschijnt?

Geen sluitend antwoord
Mag ik u, voor wat het waard is, enkele gedachten doorgeven die in het maandagmorgengesprek naar voren kwamen? Beschouwt u ze niet als pogingen om op de vragen een sluitend antwoord te vinden. We weten dat de bijbel ons dat antwoord niet eens aanreikt en dat onze probeersels daartoe in deze zin tot mislukking gedoemd zijn, dat we bij de puzzle, hoe ook gelegd, steeds met enkele niet passende stukken zullen blijven zitten. Er is ons veel geopenbaard, maar ook veel te raden overgelaten. Maar één ding is, gezien vanuit het christelijk geloof, niet onduidelijk. De massale en altijd maar voortdurende ellende die zich op allerlei wijzen en in allerlei sferen aan ons voordoet, moet ons diep doen beseffen hoe verschrikkelijk de gevolgen zijn geweest en nog altijd zijn, van wat door ons toedoen aan het begin van onze geschiedenis uit het spoor is gegaan. Bij wie de waarheden van het christelijk geloof echt geestelijke werkelijkheden zijn, zou dat besef veel dieper moeten leven, al moet er bij worden gezegd dat het mentaal een wel erg zware belasting zou worden als dat besef ons leven van dag tot dag en van moment tot moment zou beheersen. Maar het is - althans vanuit de christelijke optiek gezien - wèl de werkelijkheid. Als het besef daarvan dieper bij de kerk en haar gelovigen zou leven, zou dat geloofsverdiepend kunnen werken, de betrokkenheid bij wat in de wereld gebeurt vergroten, ons soberder en bescheidener doen leven en het verlangen naar en het bidden om de beloofde vernieuwing van hemel en aarde verhevigen. Als waar is dat alle uitingen van gebrokenheid in deze wereld teruggaan op de breuk die wij aan het begin van onze geschiedenis tussen God en ons hebben bewerkstelligd dan valt de tegenstelling tussen dat door God geziene en gekoesterde vormeloze begin van elk mensenkind en de gemakkelijkheid, de onverschilligheid en de verachting waarmee mensen bij duizenden en duizenden over de kling worden gejaagd en met honderdduizenden en nog eens honderdduizenden kreperen en sterven van honger, niet aan God toe te schrijven. Hoe zouden we durven.
Het staat uiteindelijk op ons conto. In dat besef kijken we niet alleen verschrikt naar al die beroerde beelden op het beeldscherm, het zal ons ook tot onszelf moeten doen inkeren. Het zal ons als gemeente van Christus in deze wereld telkens weer voor God in de schuld moeten brengen. We hebben het wel eens over schuldbesef en zondekennis in de persoonlijke sfeer. Te beseffen dat alle nood en dood in deze wereld ten diepste op ons doen en laten teruggaat, zal daaraan een extra dimensie geven en ons in deze gebroken wereld als gemeente van Christus de juiste plaats doen innemen en de juiste opstelling doen kiezen. Dankbaar dat in het midden der tijden Jezus Christus er is geweest, die in beginsel heeft hersteld wat wij vernielden en op wie onze hoop voor de toekomst gevestigd mag zijn. Het is door Hem dat wij toch in de troost en de zekerheid van psalm 139 mogen geloven, omdat de God van hemel en aarde het dagboek van Zijn Zoon op heel bijzondere wijze heeft volgeschreven. Voor allen die in Hem geloven, mag er die troost en die zekerheid zijn. Bij alle vragen waarvoor wij met ons beperkte en soms verwarde denken halt moeten houden. Wat er staat in de „dagboekjes" van al die van honger stervende kinderen, onttrekt zich aan onze waarneming. God, die in Christus de wereld met zich zelf heeft verzoend, openbaart ons dat niet. Hij roept ons slechts om in afwachting van de vervulling van de belofte van de vernieuwing van hemel en aarde het onze te delen met de hongerenden en de daklozen en in alle situaties van gebrokenheid in onze directe omgeving, helend rond te gaan.

Een overleden vriend en collega, die na een sobere besteding voor zichzelf, wat hij overhield elke maand wegschonk, merkte eens tegen mij op: „en wat dat betreft ben jij en zijn jullie aan het begin van het Evangelie nog niet toe". Hij kon wel eens gelijk gehad hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1992

De Wekker | 8 Pagina's

Hoe hebt u zo'n preek durven lezen? (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 1992

De Wekker | 8 Pagina's