Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloof en ervaring (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloof en ervaring (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De pinksterbeweging
Een belangrijk deel van het proefschrift van dr. J.W. Maris is gewijd aan de bespreking van de verhouding van geloof en ervaring in de pinksterbeweging. Ruim tachtig bladzijden telt dit (vierde) hoofdstuk. Het brengt ons eerst naar het begin van de beweging. Daarbij komen de namen aan de orde van Charles F. Parham en William J. Seymour. Met hen heeft een eigenaardige stroming in de hedendaagse kerkgeschiedenis een aanvang genomen.
In dit hoofdstuk gaat dr. Maris in op de gebeurtenissen die zo'n opzienbarend karakter droegen, doordat hele mensenmassa's er bij betrokken werden. Hij constateert dat het grondtype van de vroomheid zoals zij daar wordt ervaren, grote overeenkomst vertoont met dat van de charismatische beweging, zoals deze vooral sinds de jaren zestig is opgekomen. Men is uit op de ervaring van de doop met de Heilige Geest. Deze komt vooral tot openbaring in het spreken in tongen. Terecht ziet dr. Maris een doorlopende lijn van het methodisme via de heiligingsbeweging naar de pinksterbeweging en de charismatische beweging.
Een kenmerk van de vroege pinksterbeweging was vooral de emotionaliteit en de opwinding, die sterk om zich heen grepen. Het was een heel bijzondere ervaring die op deze manier kenmerkend werd. Een mens wil graag houvast hebben. Wanneer hij de zekerheid van wat hij in zijn religie zoekt kan vastmaken aan feiten die binnen zijn eigen lichamelijke ervaringswereld zich voordoen en die als zodanig tastbaar worden en voelbaar, dan heeft hij het moment bereikt waarop het geloof als het ware hier reeds overgaat in aanschouwen. De ervaring wordt een zintuigelijk waarneembaar gegeven omtrent een zaak die men anders alleen door het geloof kan aannemen.

De doop met de Heilige Geest
Zo werkte de „doop met de Heilige Geest" als een zeer voelbaar, constateerbaar feit, waarmee een hogere wereld in deze werkelijkheid zich aandient. Tegenover die ervaring, en met haar vergeleken, maakt de leer van de kerk een afgetrokken, verdroogde indruk. Wanneer mensen op de grond vallen of met een buitengewoon volume in grote snelheid allerlei klanken uitstoten, mag men verwachten dat een en ander opzien baart. „Wat wil toch dit zijn?", is de vraag die een verbaasde menigte stelt. Schokken, sidderen, buiten zichzelf geraken, het zijn alle signalen die om aandacht vragen. In de pinksterbeweging worden deze expressies beschouwd als een overgang naar een heilig, getuigend leven. Grote vreugde stroomt door de mensen.
Maar wanneer men over de dingen gaat nadenken, komen de vragen. Dr. Maris vermeldt dat men de doop met de Geest niet centraal wil stellen, maar onwillekeurig gebeurt dit toch wel. En dit hangt samen met de verschuiving die plaats vindt. Men spreekt soms over een „magere" wijze waarop het geloof ter sprake komt. Het is niet meer dan een voorwaarde, die ter voorbereiding op het eigenlijk gezochte gebeuren, een plaats heeft. Het geloof richt zich op een bevindelijk gebeuren, dat met kracht wordt nagestreefd. Zijn de mensen daar werkelijk passief in? Het is dan wel die passiviteit, die grenst aan de hoogste activiteit en die daarom in de richting wijst van een grijpen naar het heil langs de weg van de werken.

De geestesgaven
Na een korte bespreking van de geestesgaven in het algemeen richt dr. Maris zijn aandacht vooral op de tongentaal. Hier is zijn weergave wel bijzonder zorgvuldig. Hij stelt een onderzoek in naar de overeenkomst van de glossolalie in andere religies. Deze „charismata" komen immers ook voor bij andere godsdiensten, zoals reeds in het Corinthe uit de dagen van Paulus bleek.
Men kan dan twee kanten op. Men zou kunnen stellen, dat de Geest dan ook werkt in het heidendom. Daarmee is de tongentaal, hoe dan ook gelegaliseerd. Men kan echter ook zeggen: omdat het (ook) een heidens religieus verschijnsel is, daarom kunnen wij dit niet opvatten als een typisch kenmerk voor het werk van de Geest. De problematiek die hier ligt wordt breeduit geschetst. Namaak is niet onmogelijk. „In de pinksterbeweging is meermalen op de mogelijkheid gewezen dat tongentaal ook namaak kan zijn, en dan uit demonische bron".
In nauwe relatie met de gave van de tongen staat die van de vertolking van tongen. De bespreking van deze gave gaat over in de uiteenzetting van de profetie. Dr. Maris spreekt (blz. 195) over het feit dat de inhoud van de profetieën doorgaans weinig imponerend blijkt te zijn. Ook hier gaat het veelal vooral om het bijzondere van de wijze waarop een betreffend woord is gegeven. Dit rechtstreekse spreken krijgt dan een meerwaarde ten opzichte van de Heilige Schrift.

Hoe leest men de bijbel?
Een laatste onderdeel van dit hoofdstuk houdt zich voornamelijk bezig met een onderzoek naar de „hermeneutiek van het pentecostalisme". Daarmee wordt bedoeld de wijze waarop men de Schrift leest. Reeds eerder kwam deze kwestie ter sprake. Het is opvallend dat binnen de pinksterbeweging de aandacht zich vooral richt op de Handelingen der apostelen. Het is het bijbelboek waarin het werk van de Geest in al zijn volheid wordt getekend zoals het in de eerste christengemeente werd ervaren. Daarbij komt dan nog een specifiek kenmerk: men leest de Schrift mede met behulp en onder voortdurende begeleiding van de eigen ervaring. Dr. Maris spreekt over „ervaringsgericht bijbelgebruik". Hij doelt daarmee op een subjectieve benadering van de bijbel, waardoor het individualisme alle kansen krijgt en het gemeenschapskarakter van het omgaan met de Schriften in de kerk op de achtergrond dreigt te geraken.

Conclusies
De conclusies van dit hoofdstuk komen er op neer dat bij alle verscheidenheid, waarvan binnen de pinksterbeweging en ook in de charismatische beweging sprake is, de gerichtheid op de ervaring de doorslag geeft. Ervaring staat boven bezinning, zij gaat uit boven de inhoud, boven de Schrift zelf. Het geloof blijft achterstaan, omdat de ervaring het geloof verdringt. De ervaring van Christus staat boven het geloof in Christus, de ervaring met het Woord staat boven het geloof in het Woord.
Woord en geloof krijgen betekenis in een toeleidend stadium. Is daarvan het einde bereikt dan gaat het geloof over in ervaring. En dan is het geloof eenzaam achter gebleven.
Men zou kunnen opmerken dat dr. Maris in de behandeling van het thema de zaken strak heeft geformuleerd. Men kan benieuwd zijn naar de reactie van pinkstermensen zelf op zijn weergave. Zij zullen zeker wel kritiek hebben. Maar wat de essentie van de zaak betreft moeten we dr. Maris gelijk geven. Hij heeft uit de literatuur met een scherp oog die elementen aangewezen, die in de richting gaan van een terugdringen van het geloof ten bate van de ervaring. Zijn uiteenzetting is daarom zo leerzaam, omdat men de namen slechts hoeft te veranderen en hier en daar een accent te verplaatsen om te zien, hoe het streven van religieuze mensen, links en rechts ook binnen de gereformeerde gezindte, er op gericht is, om, niet tevreden met de weg die de Here ons voorschrijft in zijn Woord, te staan naar hoge dingen.
De uitersten raken elkaar. Zo is het ook op religieus terrein. We denken terug aan een opmerking die dr. Maris maakte over verwantschap tussen wat zich in de Nadere Reformatie hier en daar afspeelde en wat binnen de hierboven bedoelde kringen zich voordoet. Daarom is het boek leerzaam naar meer dan één kant.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's

Geloof en ervaring (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's