Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werken kerkelijke vergaderingen geloofsverdiepend?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werken kerkelijke vergaderingen geloofsverdiepend?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de regel niet, zijn sommigen geneigd te zeggen en ze halen graag de uitspraak van een overleden predikant uit onze kerken aan, die met een variant op de oude Heidelberger de vraag „waaruit kent gij uw kerkelijke ellende?" het antwoord gaf: „Uit de meerdere vergaderingen". Iets zal daarvan zeker waar zijn. In bredere kerkelijke vergaderingen komen niet alleen vreugdevolle en bemoedigende dingen aan de orde. Ze zijn ook de plaats waar de moeiten en verdrietelijkheden van het brede kerkelijke leven aan de basis onder ogen moeten worden gezien, waar onderzoek naar en uitspraak moet worden gedaan over dingen die in de kleinere verbanden door welke oorzaak dan ook niet tot een goede oplossing konden worden gebracht, waar mensen of groepen van mensen die zich verongelijkt voelen, hun recht zoeken en waar soms scherp getoonzette gedachtewisselingen plaatsvinden rond zaken die binnen de kerken, landelijk en plaatselijk, controversieel geladen zijn. Dat is nu eenmaal eigen aan de kerk, hoe verdrietig en onnodig dat soms ook is. De breedste kerkelijke vergadering krijgt dat allemaal in geconcentreerde vorm op tafel en het is onontkoombaar dat het bij de behandeling ervan wel eens vonkt en flitst en dat daarbij wel eens meningen ten beste worden gegeven en woorden vallen die nu niet direct verkwikkend zijn. Soms klinken in woorden ergernis en vermoeidheid door. In pogingen tot het aantonen van anderer ongelijk en eigen gelijk schiet men in de argumentatie zichzelf wel eens voorbij, niettegenstaande de behoedzaamheid waartoe de Heilige Schrift ons onder alle omstandigheden verplicht.

Weinig spectaculair in journalistieke zin
Maar er zijn ook heel fijne dingen, dikwijls op momenten waarop de publieke tribune leeg is en de perstafels maar matig bemand zijn. Dat zijn de momenten waarop zaken en activiteiten passeren waaruit de zegenrijke voortgang van het werk in Gods Koninkrijk mag worden afgelezen, waarin liefde, toewijding en echte verbondenheid met de Here God en zijn Christus voelbaar is. Dat is weinig spectaculair in journalistieke zin, maar voor degenen die er in de bredere vergadering van de kerken mee bezig mogen zijn, vormen deze dingen een bemoediging en een compensatie voor dàt waaraan men misschien negatieve indrukken overhoudt. En gelukkig de kerkelijke vergadering waarin oplopende spanningen met een relativerende opmerking of een humoristisch getinte vermaning kunnen worden ontladen.

Elkaar leren kennen
Twaalf dagen, in blokken van vier verdeeld over drie weken, trekken 52 afgevaardigden naar de generale synode, hele dagen en halve avonden met elkaar op. Men luistert, werkt en praat met elkaar. Men leert elkaar allengs beter kennen en waarderen en kwalificeren. Men deelt in elkaars persoonlijke vreugden en zorgen, voorzover men daarover iets aan de ander kwijt wil. Men bidt mee in het gebed, vóór of nà het eten, waartoe steeds weer een andere broeder wordt uitgenodigd en uit de keuze van het te lezen Schriftgedeelte kan soms de intentie van de voorlezende afgevaardigde worden afgeleid.
Interessant is het te luisteren naar de manier waarop afgevaardigden hun verbale bijdrage aan de discussie leveren. Van velen kent men de maatschappelijke achtergrond, de maatschappelijke discipline waarin men werkzaam was of nog steeds actief is. In de betoogtrant is dat soms duidelijk herkenbaar. De man uit het onderwijs met zijn meer of minder belerende betoogtrant, de politiefunctionaris met zijn gedecideerde betoog en zijn stringente gevoel voor regels, de man uit het bedrijfsleven met zijn neiging tot een compromis rond het maximaal haalbare, de kunstzinnig aangelegde afgevaardigde met een fijn ontwikkeld gevoel voor het esthetische, dat zich tot in zijn woordkeus uitstrekt, de technicus in zijn strikte ordening van feiten en zijn mathematisch beredeneerbare conclusies en de agrariër die zichzelf blijft en geen ander communicatiepatroon hanteert dan hij in eigen omgeving gewend is.
Hoewel dat niet van alle 52 afgevaardigden geldt, leren afgevaardigden elkaar soms ook in het persoonlijk-geestelijke beter kennen. En dat dan niet beperkt tot degenen die men kent als mensen die in kerkelijke dingen en in geloofszaken en -vragen dezelfde opvattingen en uitgangspunten hebben, maar men mag - als men daartoe aan tafel, in de hal of op het plein van de kerk en tijdens de wandeling in de lunchpauze de gelegenheid te baat neemt - ook die ander in het hart kijken, van wie men weet of kan vermoeden dat hij in visie op en beleving van de dingen niet in alles gelijk met je opgaat.
Zulke ontmoetingen zijn nodig, heilzaam zelfs, omdat ze iets kunnen wegnemen van de teleurstelling en het onbegrip die er onder broeders kunnen zijn als afgevaardigden in hun opstelling tijdens de officiële zittingen van de brede vergadering van weinig tegemoetkomendheid en welwillendheid blijk geven, als woorden zijn gevallen en dingen zijn geponeerd die beter „binnen" hadden kunnen blijven. In de persoonlijke ontmoeting en in een gesprek dat zich op de persoonlijk geestelijke dingen richt, bewegen mensen zich dikwijls opener en vrijer dan bij de behandeling van formeel-kerkelijke zaken, waaromheen de standpunten in de regel al bij voorbaat vastliggen.

Méér inhoudelijke dingen
Wat het laatste betreft moet met spijt worden gezegd, dat brede kerkelijke vergaderingen in de regel arm zijn aan bezinning op en gesprek over echt inhoudelijke zaken. In de afgelopen weken was daarvan even sprake toen op de generale synode de nota over de toeëigening des heils aan de orde was. Men kan het betreuren dat de agenda van een synode de ruimte mist om over een zo wezenlijke geloofszaak, die èn naar buiten èn naar binnen scheiding blijft maken, niet alleen intellectualistisch maar ook van hart tot hart eens dieper door te praten. En zo zouden meer dingen te bedenken zijn. Wie de politieke, sociale, economische en ethische ontwikkelingen in de wereld van dit moment in ernst en met zorg waarneemt en analyseert, kan zich afvragen of veel kerkelijke bezinning en discussies niet in een veel bredere context zouden moeten staan dan waarvan in de regel sprake is. In de context van de „tekenen der tijden", waardoor kerkelijke discussies op hoger niveau zouden kunnen komen en aan diepte zouden winnen.
Een wens zou ook kunnen zijn dat op de informele momenten van eten en drinken, tussen de zittingen door dus, meer persoonlijke ontboezemingen en getuigenissen te horen zouden zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van het gelezen bijbelgedeelte of vanuit de ervaring die men persoonlijk of binnen de gemeente, waarvan men deel uitmaakt, mocht opdoen.
Overigens waren er in Apeldoorn zeker momenten van geestelijke gemeenschappelijkheid. Ik denk aan het diepe besef van onze eindigheid en van de kwetsbaarheid van ons leven, toen voorbede werd gedaan voor de ernstig zieken onder de predikanten en de ontbrekende afgevaardigden. We zijn sterfelijke mensen en wij zowel als ons werk gaan als een flits voorbij. Verbondenheid zal telkens zijn gevoeld als aan het einde van elke zittingsdag werd gevraagd om vergeving voor alles waarin de vergadering niet was die zij had moeten zijn. Wat bleven we bij alles waarvoor men dankbaar mag zijn, in veel onder de maat. En in dat besef zullen alle afgevaardigden uit elkaar zijn gegaan. Ben ik mij als afgevaardigde voldoende van mijn verantwoordelijkheid die de kerken mij oplegden bewust geweest? Kwam dat uit in mijn bijdragen aan bezinning en besluitvorming? Wat heb ik allemaal gezegd? Wat heb ik niet gezegd dat gezegd had moeten worden? Waarom en hoe heb ik dingen gezegd? Was het resultaat van persoonlijke oordeelsvorming of sprak ik slechts na? Door wie of wat heb ik mij laten voorzeggen? Wat waren mijn achterliggende overwegingen toen ik voorstelde om aan dat ene punt die speciale wending te geven? Was ik er steeds op bedacht dat onze woorden met zout besprengd moeten zijn? Had ik uitsluitend de eer van God en het heil van Christus' kerk op het oog?
Misschien dat nadenken hierover nog het meest geloofsverdiepende is dat een brede kerkelijke vergadering kan opleveren. Met terugwerkende kracht . . .

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's

Werken kerkelijke vergaderingen geloofsverdiepend?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

De Wekker | 16 Pagina's