Boekaankondiging

Willy Bakker-Huizinga, Zo gaat het thuis, Kok Voorhoeve Kampen, 95 blz., ƒ 17,90.
Niet alleen om de tekeningen (prachtig) maar om de stukjes moet men dit boekje lezen. Zo gaat het inderdaad bij velen thuis. Het doet goed en het helpt soms wel zeker wanneer men situaties herkent. Nee, je bent niet de enige die een probleem heeft. Mooi boekje!

W. van 't S.

De Stichting voor reformatorische wijsbegeerte gaf in de serie Verantwoording een deeltje uit onder de titel: „Gelovend denken. Inleiding tot een christelijke filosofie", van de hand van R. van Woudenberg. Het verscheen bij Buijten & Schipperheijn in samenwerking met Uitgeverij Kok te Kampen. Het boek wil inderdaad aangeven hoe men als gelovige aan het denken kan gaan. Het biedt daartoe een eerste hoofdstuk waarin de vraag aan de orde komt wat nu eigenlijk filosofie is. Vervolgens wordt de filosofie in verband gezet met het geloof in God. En daarna komen een aantal specifieke reformatorisch-wijsgerige thema's naar voren. Het boek bewijst dienst als inleiding op een terrein dat men niet zou moeten betreden zonder te weten wat er aan de hand is. Zeer nuttig alzo.

De Raad voor Contact en Overleg betreffende de Bijbel (RCOB) zond een kleine publikatie geschreven door Jan J. van Capelleveen onder de titel „Ontmoetingen rondom de bijbel". Het boekje verschijnt ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Raad. Het bevat gegevens uit deze periode, van belang voor onze kijk op bijbelvertaalwerk.

W. van 't S.

E. van der Veer, Cruciale verborgenheid. Een studie naar de reikwijdte van Luthers theologia crucis, 322 blz., ƒ 59,90.
Deze Kampense dissertatie verdedigd aan de Theologische Academie uitgaande van de Johannes Calvijnstichting, voert rechtstreeks in het hart van Luthers theologie, als theologie van het kruis. Reeds vrij spoedig na Luthers heengaan was ook de betekenis van die theologie ongrijpbaar geworden. Men was verlegen met Luthers stevige paradoxen. Ze zijn ook vandaag bij het gereformeerde volk vrijwel onbekend geworden, zodat men soms voor Barthiaan wordt aangezien wanneer men iets zegt in Luthers trant over de verborgenheid van God. Dit thema wordt hier breed uit de doeken gedaan en op een historische wijze, zij het met een dogmatische moderne interesse. Dat kan ook haast niet anders.
Wie Luthers geschrift tegen Erasmus kan verstaan moet wel een echte theoloog zijn. Wat dit betreft zaten er in vroeger eeuwen meer echte theologen onder het gewone volk, anders had men dit geschrift niet weer uitgegeven in een Nederlandse vertaling ten tijde van de Dordtse synode als een heruitgave van een editie uit het laatst van de zestiende eeuw. Kimedonchius zorgde dat Luthers geschrift over de „Knechtelijke wil" toegankelijk werd voor een Nederlands publiek.
De verborgenheid van God wordt in de dissertatie van Van der Veer belicht mede aan de hand van een aantal andere geschriften van Luther. Daarmee gaat het eerste deel heen. Een tweede thematiek komt korter in bespreking rond de vraag naar de menselijke „samenwerking" met de genade van God. Of dit werkelijk ter zake aan de orde komt in verband met de Heidelberger disputatie, wanneer deze geplaatst wordt in het licht van de relatie tussen kruis en schepping, is voor mij een vraag. Ik laat haar hier rusten. Het boek mag beschouwd worden als een stevig werkstuk, niet door iedereen te volgen omdat het kennis van de (latijnse) literatuur veronderstelt. Maar het is wel een zeer wezenlijk boek, dat voor theologische studenten een toegang biedt tot Luthers theologie.

W. van 't S.

Van uitgeverij De Groot Goudriaan-Kampen, ontvingen we de volgende boeken:
ds. J. van Amstel, Angst (86 blz., ƒ 16,50).
Op zijn eigen heldere manier gaat ds. Van Amstel in op een tiental aspecten van het zo menselijke verschijnsel van de angst: angst voor God, voor de mensen, voor jezelf, angst voor de wereld, zonde, satan, ziekte, dood, oordeel en toekomst. Telkens ook reikt ds. Van Amstel het medicijn tegen de angst aan, uit het Woord en bij de Christus.

Een ander boekje is dat, waarin dr. H. Florijn nog eens wat materiaal uit zijn studie toegankelijk maakt: Ds. L.G.C. Ledeboer, Pastorale brieven (69 blz., ƒ 16,-).
We leren er de bekende prediker uit kermen in zijn eigen aard, die hem ook een eigen weg deed betreden in het kerkelijk gebeuren in de vorige eeuw.

J.J. Snijders vertaalde uit het Engels een werkje van J.C. Ryle, van wie er tegenwoordig veel meer wordt uitgegeven. Dit heet „De opperzaal" (148 blz., ƒ 24,50).
Het bevat een aantal traktaten en meditaties die Ryle zelf nog bijeenbracht voor de uitgave. Ook nu hebben we te maken met stichtelijke, d.w.z., opbouwende literatuur, zoals we ook uit andere geschriften van de schrijver hebben leren kennen.

Een ietwat andere toon, niet minder direct echter, treffen we aan in een verzameling van stukjes van Piet Jansen, onder de titel „Ik geloof het wel" (70 blz., ƒ 15,50).
Fris en op de man af.

Van andere aard (niet slechts toon) is een publikatie van drs. Martie Dieperink, „In gesprek met Rome. Wat leert de katholieke kerk?" (Uitgeverij Kok-Voorhoeve Kampen, 157 blz., ƒ 24,90).
Het boek is een weergave van een aantal gesprekken met rooms-katholieke geestelijken of leken, met een goedkeurende bijdrage van Kard. dr. A.J. Simonis. Het boek ademt een oecumenische geest, die voortkomt uit de pinksterbeweging en daarin ook de basis van eenheid zoekt. Het is verhullend, en biedt geen zuivere weergave van de stand van zaken en tegelijk is het onthullend en leerzaam om te zien welke rookgordijnen men weet te leggen met een beroep op pinksterervaringen. De zaken liggen anders.

Van Uitgeversmaatschappij J.H. Kok-Kampen ontvingen we: T. H. Attema, De brief van Judas. Pastor bij uitstek (68 blz., ƒ 15,50).
Het boekje bevat een korte uitleg, soms van meditatieve aard, een preek over vs. 9 uit de brief van Judas en verder veel studiemateriaal dat in de bijbelstudie van pas komt.

W. van 't S.

Dr. J. van Eek, God, mens, medemens. Humanitas in de theologie van Calvijn, Uitgeverij Van Wijnen Franeker, 259 blz., ƒ 39,50.
In deze helder opgezette studie gaat het over een thema van Calvijns theologie, of liever gezegd van zijn leven, de humaniteit (humanitas). De schrijver van het boek is gekwalificeerd. Hij studeerde klassieke taal en theologie. Zijn analyse van de betreffende plaatsen uit Calvijn is interessant en leerzaam. Een these in het begin ontwikkeld vraagt echter op zijn minst enig tegenweer. Calvijn zou een beeld te zien geven waarin de humanitas min of meer een niet geheel in zijn denken geïntegreerde lijn zou vormen. Ietwat onverbonden naast elkaar. Daarmee is een vraag opgeworpen die breder onderzoek vergt dan in deze korte ruimte kan worden geboden. Calvijn is altijd in zijn methode, in zijn benadering van schriftteksten, een humanist gebleven. Maar de breuk met het dogmatische humanisme lag juist daar waar aan de mens krachten werden toegeschreven inzake de genade en het heil. Maar dit zo zijnde geven we graag toe dat men deze factor in het denken van Calvijn wel eens wat onderbelicht heeft. Al te zeer heeft men het menselijke in Calvijn weggeredeneerd. En hoe menselijk was hij niet! We bevelen het boek graag ter bestudering aan. Het laat ons een andere kant van Calvijn zien.

W. van 't S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen