Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eén keer naar de kerk en toch ambtsdrager?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén keer naar de kerk en toch ambtsdrager?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In plaatselijke kerken wordt het mensen met een serieuze opvatting over de dingen die tot een geordend kerkelijk leven behoren, niet altijd even gemakkelijk gemaakt. Dat kan het geval zijn als het beleid van een kerkeraad rond min of meer fundamentele zaken naar het oordeel van leden van de gemeente niet helemaal of helemaal niet lijkt te beantwoorden aan wat de Heilige Schrift erover zegt en/of aan wat daarover in de traditie van de kerk altijd heeft gegolden en naar het oordeel van broeders en zusters ook nu nog geldigheid moet hebben. Mensen kunnen het ook zichzelf in de gemeente moeilijk maken door in zaken die misschien minder fundamenteel zijn dan zij denken, toch strak aan hun opvattingen vast te houden en geen enkele toegankelijkheid te tonen voor de gedachte dat er in het kerkelijk leven zich dingen voordoen met betrekking waartoe verschillende standpunten mogelijk zijn.
Regelmatig bereiken de redactie daarvan signalen in de vorm van brieven met klachten en vragen. Al eerder is opgemerkt dat niet op alle dingen die ter kennis van de redactie worden gebracht of waarin advies wordt gevraagd, in deze kolommen kan worden gereageerd. Alleen al niet vanwege de herkenbaarheid, afgezien nog van de omstandigheid dat degene aan wie commentaar wordt gevraagd, in de regel niet alle „ins en outs" van een zaak kan overzien en daardoor gevaar loopt eenzijdig en onevenwichtig commentaar te geven. Dat gevaar is minder groot wanneer het om heel concrete vragen gaat rond situaties, waarin niet of niet direct van groeps- of persoonlijke tegenstellingen sprake is, maar die voor sommigen in de gemeente moeilijk kunnen liggen. Om zo'n concrete vraag gaat het in dit artikel.

Voorbeeldfunctie
In een gemeente, waarin de vraagstellers zich overigens zeer wel thuisvoelen, staat de verkiezing van ambtsdragers voor de deur. De kerkeraad heeft dubbelgetallen voor ouderlingen en diakenen aan de gemeente voorgesteld, maar daaronder bevinden zich broeders, die zelf en wier gezin met één kerkgang per zondag volstaan, terwijl van een enkele broeder bekend is dat er zondagen passeren, waarop hij in het geheel niet in de samenkomsten verschijnt. Men heeft er moeite mee keuze te moeten maken uit kandidaten onder wie broeders, die op zichzelf best heel respectabele leden van de gemeente zijn, maar voor wie tweemaal kerkgang per zondag kennelijk een te zware opgave is. Men meent dat voor de kandidering van broeders voor de ambten in Christus' gemeente trouwe waarneming van de zondagse samenkomsten als strikte voorwaarde moet gelden, alleen al uit overweging van de voorbeeldfunctie. Kerkeraadsleden die men hierop aansprak, reageerden met de opmerking dat uit de Schrift nergens af te leiden is dat men per sé tweemaal naar de kerk moet gaan om voor de vervulling van een kerkelijk ambt in aanmerking te komen. Als er geen afwijkingen in leer of leven aanwijsbaar zijn en van een redelijk tot goed meeleven in wel en wee van de gemeente sprake is, heeft een kerkeraad geen reden om iemand van het ambt uit te sluiten.

Idealiter en realiter
Hebben we het recht de kerkeraad hierop te bevragen en zo ja, zijn er dan houdbare argumenten waarmee we onze bezwaren tegen het verkiezingsbeleid van de kerkeraad kunnen onderbouwen? Dàt was de vraag.
Dat recht is er en die argumenten zijn er ook, zij het dat behoedzaamheid past bij dat bevragen en wijsheid nodig is bij het verwoorden van de argumenten. Het eerste betekent dat men ervan uitgaat, op voorhand, dat de kerkeraad in zijn bezinning op en bij de besluitvorming rond het verkiezingswerk serieus te werk is gegaan. Bijvoorbeeld op de manier van die kerkeraad in onze kerken, die aan de samenstelling van een groslijst en de „screening" daarvan, een gesprek over de voorwaarden voor het bijzondere ambt in Christus' gemeente vooraf laat gaan, waarbij men alleen eerst de Heilige Schrift laat spreken en vervolgens kijkt naar wat de kerk van Christus in haar traditie over het ambt heeft gezegd en gepraktizeerd. Dat is dan wel ontdekkend voor de zittende ambtsdragers en het maakt zorgvuldig in het „werven" van nieuwe broeders. Elke kerkeraad ontdekt - èn bij toetsing van zichzelf èn bij de beoordeling van potentiële kandidaten voor het ambt - dat wat naar de eisen van de Schrift idealiter zou moeten en wat de gemeente realiter te bieden heeft, soms ver uit elkaar liggen. De Schrift stelt hoge eisen en wie bescheiden over zichzelf heeft leren denken, beseft dat in de gemeente niemand te vinden is in wie alle in 1 Tim. 3 beschreven voorwaarden verenigd zijn. Als alle punten op de bijbelse „checklist" absolute voorwaarde zijn, zouden alle kerkeraden waarschijnlijk collectief moeten aftreden, zonder mogelijkheid van vervanging. De kerk zou ophouden te bestaan.
Moet dan maar met minder worden volstaan? Zijn kerkeraden verantwoord bezig als bij het aantrekken van nieuwe ambtsdragers minder stringent naar de bijbelse voorwaarden wordt gekeken en uit praktische overwegingen maar gekozen wordt voor broeders met eigenschappen en hoedanigheden, die wel enigermate maar in elk geval lang niet integraal met de bijbelse eisen overeenkomen? Voor allen die het kerkelijke leven goed kennen en daarin als ambtsdrager bestuurlijk werk mogen doen, is dat een telkens weer terugkerende vraag. Wat is het in de regel moeilijk, om gewillige en bekwame ambtsdragers te vinden. Hoe zou dat komen? Daarover is het volgende te zeggen.

Geestelijke stand van de gemeente
Een gemeente krijgt de ambtsdragers die zij verdient. Dat klinkt hard, maar het is wel waar. Als een gemeente naar aantal, leeftijd en ontwikkelingsniveau misschien voldoende „potentieel" heeft om broeders voor het bijzondere ambt aan te wijzen, maar nà de geestelijke toetsing weinig of nauwelijks voldoende kandidaten overhoudt die aan de gemeente zouden kunnen worden voorgesteld, kan de conclusie niet anders zijn dan dat er met de geestelijke stand van die gemeente iets niet in orde is. Waar echte verbondenheid aan de Dienst van God mag zijn, waar liefde tot Christus en zijn gemeente wordt beleefd en samen verantwoordelijkheid voor de gang der dingen in de gemeente wordt gevoeld, daar zal bij daarvoor naar de uiterlijke omstandigheden in aanmerking komende broeders de begeerte leven om aan die gemeente ooit ook eens in het bijzondere ambt dienstbaar te mogen zijn. Die begeerte wordt in de bijbel als iets voortreffelijks aangemerkt. Prediking, catechese en het pastorale gesprek in de persoonlijke sfeer, zouden die begeerte moeten wekken, méér dan in de regel gebeurt. En jongeren en ouderen zouden met het oog op de eventuele roeping tot het ambt méér aan bezinning en bijbelstudie moeten doen en veel moeten bidden om voor de vervulling van die roeping geschiktheid te ontvangen. Kortom: de beschikbaarheid van ambtsdragers behoort in de gemeente een rijpingsproces te zijn dat al bij de catechisatie begint.

Het beste niet goed genoeg
Hoewel het beste voor Christus' gemeente niet goed genoeg is, beseffen we in de kerk zeer wel dat dikwijls „genoegen moet worden genomen" met wat de bijbelse voorwaarden het dichtst nadert, soms met wat daarvan nog erg ver verwijderd is. Daarbij mag en moet één ding worden bedacht: de bekwaamheid tot het ambtelijk werk ontlenen we niet aan onszelf of aan elkaar maar aan de grote ambtsdrager, Christus zelf. En bovendien is er verscheidenheid in gaven en talenten. Wat bij de één ontbreekt, is aanwezig in de ander en door deze aanvulling op elkaar kan een kerkeraad onder de zegen van de Here God als een harmonieus geheel functioneren.
Maar er is in elk geval één allesbeheersende voorwaarde voor het ambt, namelijk dat men in een levende relatie tot Christus mag staan en dat men zijn gemeente van harte liefheeft. Het persoonlijke getuigenis daarover en de praktische blijken daarvan vormen de indicaties voor een kerkeraad om broeders voor de bestuurlijke en dienende taak van het bijzondere ambt aan de gemeente voor te stellen. En wat mogen dan wel die praktische blijken zijn? Kort aangeduid, dat men trouw en nauwgezetheid toont in de waarneming van alle dingen die de Kerk van Christus haar leden in rechten en plichten biedt. Als eerste en voornaamste (en daarbij gaat het om een recht en een plicht tegelijk) geldt daarbij de trouwe waarneming van de samenkomsten van de gemeente, de plaats waar God zijn Woord in vermaning en troost aan de gemeente laat voorhouden, waar de boodschap van het Koninkrijk van God wordt verduidelijkt en waar de gemeente in gebed, zang en in haar credo de Vader, de Zoon en de Heilige Geest lof betuigt. Wie de grote betekenis daarvan onderkent, zal er (overmachtige omstandigheden daargelaten) geen moeite mee hebben tweemaal present te zijn om erin te participeren. Argumenten als; „tweemaal kerkgang per zondag is in onze traditie nu eenmaal gewoonte, maar elders kent men die traditie niet", zijn ten diepste niet méér dan een alibi om absent te zijn. Tweemaal per week vijf kwartier geconcentreerd bezig zijn met de dingen van geloof en leven is eigenlijk een minimum van wat een mens in alle godsdienstige desoriëntatie van vandaag aan geestelijke energie vanuit het Evangelie nodig heeft. Kerkeraden mogen zich daarvan bij de kandidering van ambtsdragers rekenschap geven, in verantwoordelijkheid naar de gemeente toe, en gekozenen moeten er bij overweging van de opvolging van de roeping ook maar niet aan voorbijgaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Eén keer naar de kerk en toch ambtsdrager?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 1993

De Wekker | 16 Pagina's