We worden beïnvloed door onze omgeving
Algemene uitdrukking
Bovenstaande uitspraak is voor iedereen die dit leest van kracht. Daarom kan het lijken alsof het niet zo is. Lang niet iedereen denkt er over na. Lang niet altijd denken we er over na. Wat we elke dag ervaren komt ons zo gewoon voor. Juist daarom is het goed om erover na te denken.
Omdat het ook zo'n algemene uitspraak is, kan een lezer zich afvragen: Welke kant wil je er mee uit? Dat kan inderdaad heel verschillend. Wie kinderen op school heeft zal zeggen: Bij hen op school wordt verwacht dat je er op een bepaalde manier bij loopt. Voor de een is dat over kleding voor meisjes, voor de ander een bepaald merk schoenen. Wie in een bedrijf meedraait zal zeggen: Er heerst bij ons in de zaak of in het bedrijf een bepaalde cultuur, bijvoorbeeld hoe je je gedraagt, hoe je gekleed gaat, hoe het op een personeelsavond toegaat, hoe je tegenover je chef staat, hoe je tegenover je medewerkers staat, hoe je over de directie praat. Wie in een omgeving woont en leeft, waar een bepaalde manier van geldbesteding heerst, b.v. over vakantiebesteding, sportbeoefening, aanschaf van een nieuwe auto, die is geneigd om in grote trekken daarin mee te doen.
Er zijn er ook die zeggen: Wij worden helemaal niet, of nauwelijks beïnvloed door onze omgeving. Het is waar, niet iedereen wordt er even sterk door bepaald. Er zijn er die schijnbaar, of in werkelijkheid, nauwelijks aangetast worden door de tijd waarin ze leven. Ik kom sommigen tegen van wie ik denk: Jij lijkt wel helemaal gelijkgeschakeld te zijn met de moderne wereld. Soms is dat dan zo, maar je kunt je ook geweldig vergissen. Iemand kan innerlijk zichzelf zuiver bewaren. Ik kom er ook tegen van wie ik denk: Jij gaat onaangeraakt, onbeschadigd, deze wereld door. Soms is dat ook zo. Maar ook kan een uiterlijke vorm in strijd zijn met het innerlijke leven. Maar laat het ons duidelijk zijn: We hebben allemaal te maken met de leefwereld van onze tijd, en die beïnvloedt ons. Dat betreft ook onze opvattingen over wat er goed is en wat niet. Ethiek heet dat. We weten dat dat te maken heeft met hoe je leven zult en hoe je je gedragen zult. In de laatste weken kregen we daar in Nederland mee te maken in verband met de wet op de lijkbezorging (euthanasie) en de wet-gelijke behandeling (anti-discriminatiewet). Al bijna twintig jaar geleden sprak een jonge vrouw met mij over de vrees bij haar zwangerschap, dat er iets met het kind niet goed zou kunnen zijn. Zou ze de vrucht weg moeten laten halen? Ze zei, want zo was het haar verteld: Je mag het niet eens laten komen. En ze meende dat dat in onze tijd een vaststaand feit was.
Deze keer wil ik het verder met u hebben over het punt: begraven of cremeren. Niet, dat dit nu momenteel zo'n brandende kwestie is in onze kerken, maar wel omdat we er van tijd tot tijd mee te maken kunnen krijgen, en ook omdat ik er zelf vanwege mijn werk in een verpleeghuis af en toe mee te maken krijg.
Crematie en onze kerken
Het verslag van de classis Rotterdam in ons blad (het nummer van 8 januari 1993) vermeldt o.m.: Familieleden van overleden bewoners in „De Egmontshof" verzoeken hem de begrafenis of crematie te leiden. Ds. Beekhuis acht dit tegen het Woord en verwijst naar de synodeuitspraak van 1983 te Rotterdam. Verderop in het verslag staat nog: Oud. Reinders richt nog enkele woorden tot ds. Beekhuis over het al of niet leiden van een samenkomst in de aula van het crematorium. Het verslag zelf was van de hand van ds. Beekhuis, als assessor door de classis daartoe aangewezen. Dit verslag geeft de indruk, dat iemand die een rouwsamenkomst voorafgaande aan een crematie leidt, in strijd handelt met de uitspraak daarover van de synode van 1983. En daarom is het goed, dit hier recht te zetten.
Het is zo, dat de synode van 1980 te maken kreeg met het onderwerp „crematie" via een instructie van de particuliere synode van het Zuiden en een bezwaarschrift van ds. J. Manni. De classis Rotterdam kreeg toen te maken met een voorstel, onze predikanten ten zeerste te ontraden een rouwdienst te leiden of bij te wonen waarbij de lijkbezorging geschiedt als crematie. De classis wijzigde dit voorstel in: de predikanten te adviseren, in prediking en pastoraat de crematie te veroordelen als in strijd met Gods Woord en de opvatting onzer vaderen. De particuliere synode had nog een ander voorstel. Omdat het ingediende bezwaarschrift echter aantoonde, dat het voorstel door de classis onvoldoende was voorbereid door studie en bezinning, behandelde de synode van 1980 het onderwerp als zodanig niet.
Men mocht dus verwachten, dat de generale synode van 1983 er opnieuw mee te maken zou krijgen en dat gebeurde ook. Er werd toen gevraagd uit te spreken, dat de kerkeraden erop hebben toe te zien, dat begrafenis als wijze van lijkbezorging in de christelijke gemeente gehandhaafd blijft. Volgens de adviserende synodecommissie van destijds ging de formulering te ver, temeer, daar er een mening vanuit de particuliere synode van het Zuiden gehoord werd, dat met „toezien op" ook een zaak van opzicht en tucht bedoeld zou zijn. Dan zou dus ook een aanwezigheid van ambtsdragers bij een crematie onmogelijk zijn. Maar na heroverweging en advies nam de synode toen de volgende beslissing:
De generale synode,
constaterende
- dat in onze samenleving, uit welke overweging en onder invloed van welke maatschappelijke stimulansen dan ook, naast het begraven steeds sterker de praktijk van crematie opkomt,
- dat de keuze voor deze laatste manier van lijkbezorging ook onder christenen steeds meer ingang vindt;
overtuigd, dat geen enkele wijze van lijkbezorging voor de almachtige God een belemmering is gestorvenen op de dag der opstanding uit de doden op te wekken;
voorts van oordeel
1. dat het geheel in overeenstemming met de in de Heilige Schrift gevolgde praktijk is om doden te begraven, temeer daar blijkens de boodschap van de Heilige Schrift de Here Jezus Christus Zelf ons in begrafenis en opstanding uit de doden is voorgegaan;
2. dat er geen argumenten, overwegingen of redenen aanwijsbaar zijn die er toe zouden dwingen om van de gewoonte van begraven af te wijken;
3. dat voor een ieder in de persoonlijke beslissing ten dezen het besef bepalend zal moeten zijn dat de Here ook over ons gestorven lichaam zeggenschap heeft;
spreekt uit, dat de kerken worden opgewekt de leden der gemeente in prediking en pastoraat aan te sporen blijvend te kiezen voor het begraven, als die vorm van lijkbezorging die in overeenstemming is met de aanwijzingen die de Heilige Schrift hieromtrent bevat (Acta 1983, art. 67).
We zien, dat de synode een wijze beslissing nam. De kerk kiest voor het begraven. De kerkleden worden aangespoord om in die lijn verder te gaan. Het is geen zaak van tucht of van een verbod om anders te kiezen. In ieders persoonlijke beslissing zal het besef bepalend moeten zijn dat de Here over ons gestorven lichaam zeggenschap heeft. Een predikant die een rouwdienst leidt bij een crematieplechtigheid is niet in overtreding. Verwacht mag worden, dat hij ernstig afgeraden zal hebben om tot crematie over te gaan.
Op dit punt gekomen, wil ik graag een stukje citeren uit de preek over Jezus' dood en begrafenis, die wijlen ds. P. op den Velde op 18 januari 1976 hield, vier maanden voor zijn dood. Ze is opgenomen in de bundel „. . . Niet sterven, maar léven" (Zierikzee 1977). Hij schreef:... En omdat zij de Heiland volgen, in zijn dood, daarom óók in zijn begraven worden. Ja, wij sterven en worden begraven . . . of gecremeerd? Ja, dat is nu wéér zo'n punt. Ieder die een beetje op de hoogte is van de tijd, weet dat je op dit ogenblik bezig bent met dingen, die alom in discussie zijn en die hier en daar volledig op zijn kop gezet worden . . . Ik zal u er niet mee vermoeien, maar dit is nu wéér zo'n punt. Ik geloof niet, dat we over die crematie zo hard moeten oordelen als vroeger. Zou je vroeger kunnen zeggen: Wie zich laat cremeren, doet dat als een openlijk blijk van ongeloof in de opstanding, dat kunnen we toch tegenwoordig beslist niet meer zeggen. Zo liggen de dingen op het ogenblik beslist niet meer. Ze liggen anders. En daar hebben wij op ons goede Schouwen-Duiveland nog weinig begrip voor. Maar je moet maar bijvoorbeeld in die miljoenensteden zitten! Daar is geen plekje meer om rustig te leven, maar daar is ook geen plekje meer om begraven te worden.
Dat is ook maar voor een héél kort poosje, hoor, dat je daar een stukje grond krijgt, een héél kort poosje en dan wordt de boel weggehaald en dan . . . nou ja, dan is er niks meer. Maar dat is de zin van het begraven natuurlijk niet meer.
Nu, ja, en dat er in zo'n situatie dan mensen zijn, die zeggen: Nou, als het dan zó moet. . . dàn . ..! Nu, daar kan ik persoonlijk nog inkomen ook. Maar zolang er nog een plekje is waar je begraven kan worden, werkelijk begraven kan worden, en dat is híer het geval nog op ons goede Schouwen-Duiveland; hier is nog een plekje om te leven en om begraven te worden, ik zeg: zolang er nog een plekje is om rustig begraven te worden en om daar te liggen, zij het in de macht van de dood, nu, dan zal de christen, dacht ik, er toch altijd de voorkeur aan geven de Heiland te volgen, die stierf voor de zonde . . . en begraven werd! Hij heeft het graf geheiligd.
Boven die artikel zette ik: We worden beïnvloed door onze omgeving. Nu zeg ik er bij: We hebben ook te maken met de omgeving en de tijd waarin we leven. Niemand van ons kan daaraan ontkomen. Iedere christen zal in zijn of haar omgeving zoeken te doen wat de apostel zegt: Wandelt als kinderen des lichts; en: toetst wat de Here welbehaaglijk is (Efeziërs 5). Sinds ds. Op den Velde in 1976 sprak, denkend aan zijn eigen ziekte en sterven, zijn wel de problemen betreffende het „ruimen" van graven doorgegaan, maar is het gelukkig niet zo geworden, dat men min of meer tot crematie gedwongen of gedrongen moet worden. Evenals toen is er nu gelukkig volle vrijheid tot begraven en daar moeten we maar op blijven aandringen.
Eigen ervaring
In vorige gemeenten heb ik een enkele maal met een crematie te maken gehad, en dan niet van eigen gemeenteleden, maar van mensen daaromheen, terwijl mij toch gevraagd werd de rouwdienst te leiden. Ik heb dan wel kenbaar gemaakt, waar mijn duidelijke voorkeur lag, maar heb het leiden van een rouwdienst in een crematorium niet geweigerd, mits ik daar Gods Woord over leven en dood, over zonde en verlossing kon laten horen.
In mijn tegenwoordige werk in het verpleeghuis komt het soms voor, dat familieleden van overleden bewoners mij vragen om de rouwdienst te leiden. Er zijn allerlei redenen, die maken dat men bij mij als verpleeghuispastor met dat verzoek komt.
En dan komt het een enkele keer voor, dat de familie voor crematie kiest. Ook is het gebeurd, dat in het crematorium aangekomen, de hele familie tegen mij zei: Dominee, we waren er geen van allen voor, maar het was door de overledene zo bepaald en daarom hebben we het gedaan. Als ik een verzoek krijg, spreek ik met de familie over mijn eigen mening, maar ik weiger niet, op bovengenoemde voorwaarde. Zo rapporteerde ik het aan mijn kerkeraad, en zo kwam het onderwerp als kerkeraadsrapportering op de classis. Iemand meende toen dat de synode van 1983 zoiets had verboden. Dat was dus niet het geval. Er is alleen een duidelijke voorkeur uitgesproken met een aansporing aan de gemeenteleden om voor begraven te blijven kiezen. Dat is gelukkig op de classis zelf ook begrepen. Bovendien gaat het hier niet om eigen gemeenteleden, ook al is het verpleeghuis voor mij een soort „buitengewone wijkgemeente".
Gelukkig komt onder ons het cremeren maar zeer sporadisch voor, als het al voorkomt. Maar met het oog op een juiste kijk op de dingen leek het me deze keer niet ondienstig om er een keer over te schrijven.
Iemand zal misschien nog zeggen: Waarom zette je hier nu boven: We worden beïnvloed door onze omgeving? Om verschillende redenen. Het cremeren zelf heeft er mee te maken. Maar het is maar een voorbeeld. Er zijn andere dingen waar het ook voor geldt, en daar tamboeren we niet zo vaak op: je geldbesteding, hoe men over vreemdelingen denkt, of we economisch misschien allemaal een stapje terug moeten en of we daar met elkaar wel toe bereid zijn, of we niet zo in beslag genomen worden door het aardse leven, dat het praktisch weinig verschil lijkt te maken of God er is en regeert, ja of neen. Laat ieder maar eens in zijn of haar eigen leven nagaan, welke invloed òns nu juist zou willen beheersen.
Het hierboven genoemde synodebesluit sprak niet zonder reden over de heerschappij van de levende Christus over ons leven en over onze dood.
K. Boersma
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1993
De Wekker | 16 Pagina's