Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De nood van de tijd dwingt er toe (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nood van de tijd dwingt er toe (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In augustus van dit jaar houdt het Gereformeerd Appèl, dat gereformeerden (vrijgemaakt), Nederlands-gereformeerden en christelijk-gereformeerden aan de basis bij elkaar bedoelt te brengen, zijn tweede landelijke samenkomst. Opnieuw in Amersfoort, opnieuw met sprekers uit de kerken die in het Gereformeerd Appèl vertegenwoordigd zijn, in de hoop dat deze samenkomst even bemoedigend als de eerste zal zijn en dat wat aan bezinning en gebed naar voren zal komen, onder de zegen van de Here in de bredere verbanden van die kerken zal doorwerken. Moge dat inderdaad zo zijn.
Kerkelijke werkelijkheidszin dwingt echter anders te vermoeden. Waarom? Hierom. Zolang de eenheid van de kerken, die in prediking, pastoraat en in wijze van Kerk van Christus zijn in deze wereld dezelfde principiële uitgangspunten hebben, in termen van verkering, vrijage, verloving en huwelijk wordt besproken, valt er weinig te verwachten. In deze termen liggen natuurlijk best aardige dingen besloten als elkaar leren kennen, bij elkaar goede en minder leuke dingen leren onderkennen, elkaar in aantrekkelijke eigenschappen en kenmerken leren waarderen, in bepaalde sferen vrijblijvend samen dingen ondernemen en van algemeen christelijke aard zijnde activiteiten gezamenlijk opzetten, maar de intenties zullen dieper moeten reiken. En dat doen ze vooralsnog niet, naar het lijkt.
Het eng kerkelijk denken is bijna niet meer te doorbreken. Zo er op principiële punten al toenadering te bewerken zou zijn, zullen de organisatorische kerkelijke structuren een echt samengaan in de weg blijven staan. Ook in de kerk botsen belangen op belangen en stuit geleerdheid op geleerdheid. Van dit laatste heb ik recentelijk opnieuw enkele pijnlijke voorbeelden gezien. Laat men dat onderling wild geraas eindelijk toch eens staken.
En hoe is het in de plaatselijke gemeenten? We willen en mogen de ogen niet sluiten voor veel goeds, maar horen we niet al te veel van innerlijke verscheurdheid, van moeiten rond de vraag wie de nieuwe predikant zou moeten zijn, welke samenstelling de kerkeraad zou moeten hebben om het door wie dan ook gewenste beleid te bevorderen? Kleinburgerlijkheid, verzakelijking en vormelijkheid beheersen maar al te veel het kerkelijk leven van vandaag. Misschien is dat voor een deel toe te schrijven aan de omstandigheid dat we óók als kerkmensen bezig zijn meer en meer gevoelloze mensen te worden, mensen die de samenhang tussen geloof en gevoel niet meer ervaren.
Midden in een wereld vol zelfzucht, hebzucht, ontevredenheid, zelfgenoegzaamheid en liefdeloosheid, zou de kerk een beeld moeten geven van mensen die vanuit het Evangelie leven met gevoelens van ootmoed, nederigheid, tevredenheid, bescheidenheid en warme liefde, naar binnen en naar buiten; van mensen die leven uit verwondering en in aanbidding van Hem, die ons niet alleen ter verlossing maar ook tot voorbeeld is gegeven. Mankeert het ons individueel en samen misschien aan die verwondering en aanbidding? En hebben we als kerken daarom elkaar maar zo weinig te zeggen en te bieden?
In een kille wereld staat de kerk, als enige plaats waar een mens nog werkelijk tot rust zou moeten kunnen komen. Van die rust, van de ervaring van die rust zal zeker sprake zijn. Maar er is ook veel onrust in de kerken. De kerk vertoont dezelfde verschijnselen als de samenleving. Ook in de kerk veel protest, misnoegdheid, miskenning van de ander, individualisering en verwarring; ook in de kerk gejaagdheid, overspanning, onderlinge irritatie en animositeit, onbezonnenheid in het streven naar verandering en vernieuwing en krampachtigheid in pogingen oude vormen en normen in stand te houden.
Verontrust het ons nu echt helemaal niet dat we als kerken aan de voortgaande secularisatie van de samenleving de grootste bijdrage leveren door in ons onderling omgaan met het Evangelie de waarheid ervan voor buitenkerkelijken volstrekt ongeloofwaardig te maken? Dat wij in ons doen en laten ten opzichte van elkaar als kerken die op dezelfde wortel stoelen, naar de wereld toe (ongewild misschien) de door ons bestreden stelling bevestigen „dat alle spreken over boven van beneden komt?"

Met welke pretentie?
Nog maar kort geleden vroeg een buitenkerkelijke intellectueel, die in zijn dagblad weer op wat kerkelijke aberraties was gestuit, mij: „Met welke pretentie durft u eigenlijk jammerverhalen te schrijven en te houden over de secularisatie en met welk recht durft u aan de buitenkerkelijke wereld het Evangelie aan te prijzen als panacee voor alle kwalen van de samenleving en van de enkele mens, terwijl u zelf met dat Evangelie niet eens goed weet om te gaan? U hebt als kerk pas recht van spreken naar buiten, als u naar binnen orde op zaken hebt gesteld." Hij voegde er nog een opmerking aan toe, namelijk dat hij zich afvroeg of de Reformatie, hoezeer de kerk destijds ook aan vernieuwing toe was, eigenlijk wel zo heilzaam is geweest, want zij is in de eeuwen daarna als een repeterende breuk in duizenden splinters uiteengevallen. U hebt het tegenover de wereld zelf ongeloofwaardig gemaakt door uw eindeloze getwist over hoofd- en bijzaken. Argumenten als deze worden natuurlijk dikwijls gebruikt door buitenkerkelijken als alibi om aan de keuze voor het geloof te ontkomen, maar tegelijk zijn ze niet helemaal van waarheid ontbloot. Benauwt ons dat wel eens? Drukt dat wel eens als een zware zondelast op ons kerkelijk hart? Moet het ons als gereformeerden in breed verband niet sterk ter harte gaan dat de kerk van Christus met haar boodschap van het christelijke geloof, in de komende decennia nog slechts een zwak randverschijnsel in onze cultuur zal zijn? Er zijn oorzaken van buitenaf die haar die positie bezorgen maar ook de afbraak van binnenuit is er aan debet, misschien wel het sterkst. Onder afbraak van buitenaf moeten we dan verstaan dat de geest van de tijd, door de bewustwording onder mensen van allerlei moderne vraagstukken, moeiteloos de fundamenten van een geloof, dat niet méér is dan een traditionele omlijsting van het leven, ondergraaft. We gaan een tijd tegemoet waarin dat nog veel intensiever en omvangrijker zal gebeuren dan waarvan tot nu toe sprake was, alle religieuze opleidingen die er zouden kunnen komen ten spijt. De duivel gaat rond als een briesende leeuw, zoekend wie hij zou kunnen verslinden, zegt Gods Woord. In deze gedaante zal de boze ook in de toekomst herkenbaar zijn. In onze westerse, verwetenschappelijkte cultuur zal hij zich vooral in de vermomming van de zachte en zoete verleider laten gelden, door ons en onze kinderen de onwaarschijnlijkheid, de ongeloofwaardigheid en de kinderlijke naïviteit van het christelijk geloof in te fluisteren. Als je er goed over nadenkt is het volstrekt onbegrijpelijk dat we ons, kijkend naar de toekomst, niet gedrongen voelen als gereformeerden elkaar steviger bij de hand te nemen.

Veel redenen om elkaar te zoeken
Er zijn dringende redenen om ons zoeken van elkaar in de gemeenschap van het ene ware geloof in de toekomst met grote intensiteit en met vurig gebed om Gods genadige medewerking aan te vatten of voort te zetten. Niet om organisatorisch direct in elkaars armen te vallen. Wel om geestelijk dichter naar elkaar op te schuiven. En dan denk ik niet alleen aan de drie kerken, waarvan leden in augustus in Amersfoort opnieuw hopen samen te komen. We weten ons aan méér kerken van gereformeerde signatuur verwant.

Allereerst is er de roeping daartoe vanuit het Woord van Christus zelf, die tot Zijn Vader bad dat zijn gemeente, de gemeente van alle eeuwen, één zou zijn in Hem, zoals Hij één is met de Vader. In de tweede plaats - en het werd reeds genoemd - is het nodig als reformatorische christenen, als leden van Christus' Kerk, die hechten aan de gereformeerde geloofstradities, de rijen te sluiten tegen de steeds hoger komende vloedgolf van het moderne denken, dat van die geloofstradities weinig of niets heel zal laten. Het is voor iedereen op dit moment misschien nog niet zo direct zichtbaar, maar er wordt van allerlei kant hard aan gewerkt om de bodem uit het christelijk geloof te laten vallen door Jezus Christus tot louter mens te reduceren en van zijn goddelijkheid te ontdoen. Daarmee hangt helemaal de visie op het verlossingswerk van Christus samen. Het kan mij alleen maar verbazen dat op dit punt vanuit orthodox-gereformeerde hoek geen krachtiger weerwoord wordt gehoord dan tot nu toe in een enkele afwijzende recensie op boeken te lezen viel.
Wat ons er óók toe moet dringen zijn de aan de gang zijnde religieuze ontwikkelingen in West-Europa, waarin de samenlevingen méér en méér multi-raciale en multi-culturele samenlevingen worden met alle godsdienstige consequenties van dien. Onze kinderen en kleinkinderen zullen steeds sterker te maken krijgen met de groeiende neiging de grotere wereldgodsdiensten, die in ons werelddeel steeds meer voet aan de grond krijgen, met elkaar in dialoog te brengen en zo mogelijk met elkaar te vermengen. Wie ogen en oren goed open heeft, kan op dit punt niet anders dan met grote zorg vervuld zijn. De vierde reden is, dat in het grote en beangstigende wereldgebeuren van dit moment opnieuw - en misschien wel in verhevigde mate, signalen doorklinken die erop zouden kunnen wijzen dat de vernieuwing van hemel en aarde, die God beloofd heeft, niet zo heel lang meer op zich laat wachten. Vermoedelijk niet nog eens 2000 jaar.
Zalig die mensen en die kerken die Jezus, als Hij terugkomt, bezig vindt in de dingen die Hij van zijn gemeente verlangt. Daartoe behoort zeker ook dat wij als kerken van Christus in onze omgang met elkaar orde op zaken stellen en tot herkenning en erkenning van elkaar komen. De nood van de tijd dwingt ertoe. Men mag hopen dat de tweede bijeenkomst van het „Gereformeerd Appèl" in Amersfoort niet alleen grote belangstelling zal genieten maar dat zij sterk onder de klem van deze ernst zal staan. Die ernst zal ook de samensprekingen tussen de kerken op de officiële niveaus moeten beheersen, wil men in de toekomst werkelijk een heilzaam rendement van deze ontmoetingen kunnen verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1993

De Wekker | 16 Pagina's

De nood van de tijd dwingt er toe (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1993

De Wekker | 16 Pagina's