Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dertigduizend...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dertigduizend...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het waren er in 1992 dertigduizend. Dertigduizend huwelijken waarin het mis ging. Zo mis, dat het op echtscheiding uitliep. Zo liet ons vanmorgen de ANP-nieuwsdienst weten. Onder die 30.000 ook echtscheidingen tussen mensen die aan het begin op de knielbank voor preekstoel en altaar zaten. Het gaat ook onze kerken niet voorbij. Dat weten we allang maar al te goed. Het bericht van vanmorgen geeft aanleiding nog wéér eens in te gaan op de vraag hoe de kerk met gevallen van echtscheiding moet omgaan. Enkele brieven en telefonische vragen uit gemeenten waar deze vraag aan de orde is, wachten nog op antwoord.
De algemeen geldende opstelling ten aanzien van echtscheiding is terug te vinden in artikel 70 van de kerkorde. Daar staat te lezen:
1. De kerk zal nooit mogen aandringen op echtscheiding, noch die adviseren; zij zal integendeel moeten wijzen op de noodzakelijkheid van bekering ten opzichte van datgene wat het huwelijk heeft ontwricht of dreigt te ontwrichten, opdat er verzoening tot stand kome; de kerk zij verkondigster van de vergevende liefde Gods in en door Jezus Christus, en van de mogelijkheid van huwelijksherstel door de vernieuwende kracht van Gods Geest en genade; pastorale bearbeiding en adviezen kunnen hier, onder Gods zegen, leiden tot herstel van gebroken verhoudingen.
2. Indien echtscheiding plaatsvindt op volgens de kerk onschriftuurlijke gronden, zal de kerkelijke tucht moeten worden toegepast op de schuldige partij(en).
Twee richtlijnen waarmee men het eens kan zijn wanneer men er vanuit gaat dat de Goddelijke openbaring voor het huwelijksleven maatgevend moet zijn. In wat het Woord van God zegt, zal in alle gevallen van kerkelijk handelen bij huwelijksproblemen het uitgangspunt moeten worden gekozen. Voor sommigen betekent dit dat de boodschap, die de kerk mensen in een gebroken huwelijkssituatie heeft voor te houden op een korte formule kan worden teruggebracht. „Gij zult niet echtbreken", tenzij de zonde van ontrouw in het geding zou zijn. Het Evangelie verbiedt echtbreuk, welnu dan dienen man en vrouw hun huwelijk tot elke prijs in stand te houden en zich te bekeren van de dingen, die eenzijdig of wederzijds, aanleiding tot verwijdering hebben gegeven. Zij kunnen daarbij worden aangesproken op hun voor de overheid afgelegde trouwbelofte, waarover zij in de samenkomst van de gemeente Gods zegen hebben ingeroepen. Zij mogen daarbij bemoedigd worden door de zekerheid, dat wie in de gezindheid van Christus een nieuw begin probeert te maken, daarin ook zal slagen. God kan helen wat mensen hebben geschonden. Het gebed van de gemeente kan daarbij van grote betekenis zijn.

Aanwijsbare zonden
Er zullen maar weinig christenen zijn die het met het vorengaande niet eens zijn. Maar alles is er niet mee gezegd. In gebroken huwelijksverhoudingen kan van de boodschap van het Evangelie in vorenbedoelde zin onder Gods zegen heilzame invloed worden verwacht. Dat zal met name zo kunnen zijn in gevallen, waarin de oorzaken van de gestoorde verhouding kunnen worden overzien, waarin de zonden kunnen worden aangewezen en waarbij aan de betrokkene(n) kan worden voorgehouden op welke punten zij zich onder de correctie van het Evangelie moeten stellen. Er kan sprake zijn van ontrouw, van jaloezie, van een al te dominante opstelling van één van beide partners, van misverstanden, van verschil in inzicht met betrekking tot de opvoeding van de kinderen. Wanneer de kerk er in is geslaagd achter de gebroken situatie te kijken, wanneer het is gelukt op behoedzame en discrete wijze achtergronden en oorzaken te inventariseren, dan kan vanuit de aanwijzingen die het Evangelie aanreikt, worden getracht wat scheef ligt recht te trekken en wat gebroken is te helen. Hebben alleen de ambtsdragers er weet van dan zal hun persoonlijk en ambtelijk gebed daaraan ondersteuning kunnen geven. Zijn meerderen in de gemeente er mee op de hoogte - en in de regel is dat zo - dan mag worden verwacht dat die ingewijden met hun gebeden de ambtelijke activiteiten zullen ondersteunen. Er voor bidden heeft meer waarde dan er over praten en als aan het laatste niet is te ontkomen dan is het maar de vraag hoe men er met anderen over bezig is.

De kracht van het Evangelie is groot
Maar de hardigheid van het hart evenzeer. Er zijn geen statistieken beschikbaar waaruit af te lezen valt in hoeveel vastgelopen christelijke huwelijken het Evangelie een nieuw begin mogelijk maakte en waarbij men het onder Gods zegen tot het einde van de rit met elkaar onder redelijke of misschien zelfs gelukkige omstandigheden wist te volbrengen.
Bij gestoorde huwelijksverhoudingen heeft men erg vaak te doen met mensen die de geestelijke instelling missen om niet alleen de ander maar ook zichzelf onder de kritiek van het Evangelie te stellen. De onwil, de afkeer, het onweerstaanbare verlangen naar een relatie met die ander en wat er verder in het onbekeerlijke hart allemaal huizen kan, kunnen zo groot zijn dat de aanspreekbaarheid op het Evangelie minimaal is of zelfs geheel ontbreekt. Welnu, in gevallen waarin de pogingen tot herstel, die vanuit het Evangelie worden ondernomen, stuk lopen op aperte onwil, zal de kerkelijke tuchtoefening, die al inzette bij de eerste vermaning, in al haar consequenties voortgang moeten hebben.

Gebrek aan sociale intelligentie
Eenvoudig ligt het met die tuchtoefening overigens niet. De gemeente van Christus wordt namelijk ook geplaatst voor gevallen van gestoorde huwelijksverhoudingen, waarbij de oorzaak dieper ligt dan duidelijk aanwijsbare zonden of tekortkomingen van één of van beide huwelijkspartners. Men kan zich natuurlijk op het standpunt stellen dat elke onvolkomen situatie in ons leven, dat al ons menselijk falen teruggaat op en voortvloeit uit ons zondige bestaan en dat wij er daarom altijd voor verantwoordelijk kunnen worden gesteld. In zijn algemeenheid is dat juist, maar men kan stellen dat er met name op het vlak van huwelijksmoeilijkheden gevallen aan te wijzen zijn, die vooral een zorgvuldige beoordeling en niet al te snel een veroordeling vragen. Te denken is aan mannen en vrouwen die rond hun 40ste jaar met hun huwelijk in woelig water geraken, zonder dat de oorzaken direct duidelijk aanwijsbaar en beredeneerbaar zijn. In hoeveel gevallen hangen de moeilijkheden niet samen met een zekere onvolgroeidheid van de persoonlijkheid van één der partners, hierin uitkomend dat men er niet in geslaagd blijkt te zijn het vermogen te ontwikkelen met de ander en met anderen warme en gelijkwaardige relaties aan te gaan. Men mist de instelling om de ander als een unieke persoonlijkheid te accepteren, zonder hem of haar naar eigen model te kneden. Men zou dat een gebrek aan sociale intelligentie kunnen noemen. Dat kan een kwestie van karakter zijn. De opvoeding in de kinderjaren kan de vorming van de persoonlijkheid op dit punt kwaad hebben gedaan. En nu kan het Evangelie in mensenlevens véél tot stand brengen, maar totale omvorming van het karakter is niet haalbaar. Het best bereikbare is dat het de scherpe kanten ervan bijslijpt, merkte een oude gelovige eens op. En dat is waar.

Heilzame handreiking
Spanningen binnen het huwelijk kunnen zich ook toespitsen wanneer bij de man of de vrouw of bij beiden zich de crisis van de middelbare leeftijd aandient. De emotionele problemen die daarmee gepaard gaan kunnen huwelijksmoeilijkheden extra verscherpen. Bij de woorden „crisis van de middelbare leeftijd" moet men niet allereerst of alleen denken aan onaangename fysieke verschijnselen, met prikkelbaarheid en humeurigheid als neven-effecten, maar veel meer aan een sterk gevoel van onvoldaanheid omdat men op een punt is aangekomen waarop men de illusies van de jeugd moet laten varen, waarop de realiteit van het leven zich sterker gaat opdringen en waarbij men moet leren leven met de gedachte dat de toekomst alleen nog maar oud worden en sterven in petto heeft. Dat brengt soms conflicten mee, naar binnen en naar buiten. Wat is het fijn als de Kerk in zulke gevallen een heilzame handreiking vanuit het Evangelie kan doen, een handreiking waaruit grote liefde, wijsheid en geduld spreken. Maar het gebeurt ook dat zo'n situatie vanuit het Evangelie niet onder schot is te krijgen, eenvoudig omdat de complexiteit van de verstorende factoren zò groot is dat herstel onmogelijk is geworden. Dan moet het ten langen leste tot een beslissing komen.

De kerk mag niet tot scheiding aanzetten
Natuurlijk niet. Tot het laatste zal zij naar openingen moeten zoeken die de mogelijkheid van herstel bieden. Maar er kan een moment aanbreken waarop langer voortleven in de bestaande situatie onverantwoord en het Evangelie onwaardig is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er ook kinderen bij betrokken zijn. Er zijn gezinnen met huwelijksmoeilijkheden, waarbij de situatie thuis zo onhoudbaar wordt (overigens zonder dat vader en moeder vechtend over straat rollen) dat de kinderen aandringen op scheiding, omdat alleen die oplossing weer een leefbaar klimaat voor hen kan scheppen. De kerk mag die oplossing niet aanmoedigen. Wel zal zij zich in de uiterste situatie bij de onontkoombaarheid ervan moeten neerleggen. Met die onontkoombaarheid kan men als kerk bijvoorbeeld al zeer sterk worden geconfronteerd wanneer de verstoring van het huwelijk teruggaat op psychische afwijkingen bij één van de partners. De medische indicaties kunnen zo zijn dat uiteengaan, gerekend naar alle omstandigheden, als de enige oplossing moet worden gezien. Nogmaals gezegd, de kerk mag die beslissing nooit zelf nemen. Wel zal zij op grond van een zorgvuldige weging van alle omstandigheden in bepaalde gevallen moeten durven concluderen dat andere oplossingen praktisch gezien niet te realiseren waren. Maar niet dan nadat het uiterste is gedaan om wat kapot is te helen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Dertigduizend...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1993

De Wekker | 16 Pagina's