Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bidstond met Wisse

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bidstond met Wisse

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Omtrent vijftig jaar geleden, in het midden van de oorlog '40-'45, kocht ik bij een Almelose boekhandel een bundel met impressies van kerkdiensten e.d., die kort voordien verschenen was onder de titel „In de houten broek". Zoals bekend, werd in het verleden een preekstoel wel houten broek genoemd. De dominees, waaraan „In de houten broek" aandacht gaf, waren veelal kanselredenaars, een term die nu niet veel meer gebruikt wordt.

Ik kocht het boek, dat samengesteld was door H. Felderhof en D. van der Stoep, voornamelijk vanwege prof. G. Wisse, die destijds het land doortrok met tijdredenen onder opmerkelijke titels als „Eén nacht in het logement van de duivel" enz. Wisse, die zich in de houten broek merkwaardig soepeltjes wist te bewegen, was zijn eigen public-relations-officer. Menig journalist van rijpere leeftijd herinnert zich nog de briefjes die hij van Wisse ontving en waarin deze via door hem zelf geconcipieerde persberichten in de dagbladen aandacht vroeg voor door hem te houden spreekbeurten.
Het ziet er naar uit dat er op het ogenblik sprake is van een bepaalde Wisse-revival. Hoewel er geen sprake schijnt te zijn van een meer concrete aanleiding - een belangrijke datum bijv. - verschijnen er binnenkort enige dikke boeken over hem, zowel van chr. geref. kant als van andere zijde. Bij gelegenheid zal daaraan in dit blad wel aandacht geschonken worden, maar misschien is het aardig, daarop preluderend, circa vijftig jaar na dato ook nog eens te lezen wat een man als Felderhof over Wisse heeft geschreven.
Met betrekking tot een andere chr. geref. theoloog heb ik ter gelegenheid van een jubileum eens geschreven: „Beschroomdheid is hem vaak tot metgezel / als hij de kansel moet betreden" en verder: „Waar is de steun van het studeervertrek? / De schrijvers, dood of nog in leven, / kerkvorsten en hervormers, bleven / diep zwijgend achter in het boekenrek".
Van een dergelijke beschroomdheid heb ik, en ik denk dat ik hem als jongen vier, vijf maal hoorde, bij prof. Wisse niets gemerkt. Of hij heeft het vakbekwaam weten te verhullen. Het blijft, denk ik, wáár: wie peilt ten diepste wat er in de man, die uiterlijk zo zeker op de kansel staat, omgaat. Het moet op de preekstoel, innerlijk, soms heel eenzaam zijn, heb ik meer dan eens horen verluiden.
Felderhof bezocht de dienst, waarin Wisse voorging, op zondag 18 februari 1940. Het was een bidstond voor Finland, waar de Russen binnengevallen waren. Voor velen kwam het gevaar van links. Zag men de verschrikkelijke schaduwen niet, of onvoldoende, die van rechts over Europa vielen, van nazi-Duitsland? De dienst werd gehouden in de chr. geref. kerk aan de Plantage Muidergracht te Amsterdam.
De reporter verwachtte er veel van. En hij werd niet beschaamd. Prachtig zoals hij de voorganger beschreef. „Prof. Wisse, tegen de zeventig, maar vitaal, elastisch van geest en actueel als een goede veertiger. Gerard Wisse, de jongen achter de toonbank, die kruidenier moest en zoo zielsgraag predikant wilde worden, heeft op wonderlijke wijze zijn hartewensch in vervulling zien gaan. Wisse, dat is een wereld op zichzelf, een eigen stijl, niet vrij van rhetoriek en zeker niet wars van melodramatiek, maar altijd boeiend en pittig, origineel en bewogen."
De schrijver wijst dan op de oorspronkelijke titels van diens onderwerpen, en hij herinnert met kennelijk plezier aan een van die briljante invallen. In een preek haalde hij eens het bezoek van de Koningin aan de Jordaan aan. Met een open rijtuig ging ze er doorheen. Even informeel als hartverwarmend waren de reacties. Prachtig vond Wisse zoiets. „O, die Jordaan", riep hij uit. Om in één adem door te gaan: „Wat zijn er veel afvalligen in die oude volksbuurt, maar er zullen toch ook nog getrouwen zijn, die behooren tot de Schare, die niemand tellen kan. Van één mensch, die uit de Jordaan kwam, weet ik het héél zeker: van Naäman, de Syriër!"
Terug naar de bidstond. Het was, aldus Felderhof, „eigenlijk maar een poovere zwart-witte figuur tegen een gestuucten achtergrond, deze dominee, maar wacht... als de decors worden neergelaten van eindeloze sneeuwvlakten met voortschuivende witte Finnen, van een streng bewaakt Kremlin en zijn heerschers en duizenden Russen, die niet weten waarvoor ze vechten en verbloeden in de priemende kou, - dan gaat de witte wand leven, door het woord, door de suggestie van dezen begenadigden prediker."
Tegen de verwachting in, dat de tekst gekozen zal worden uit Openbaring, kiest Wisse voor Exodus 17: „... doch Mozes, Aaron en Hur klommen op de hoogte des heuvels". De geschiedenis van Amalek's strijd tegen Israël. Het thema: Een onneembare stelling in de oorlogen des Heeren. Uiteraard drie punten. Langzaam worden de lijnen getrokken van Jacob-Israël en Ezau-Amalek naar het gelovige Finland en het goddeloze Rusland. Vertrouwend op God respectievelijk op geweld. En dan ineens, plotsklaps, als een bliksemschicht, die flitsende opmerking over de dichter van Weimar, Goethe. „De duizenden roden, als verkleumde stakkerds de dood ingejaagd, hebben mogen ruiken aan Stalin's opiumflesch. Maar zei zelfs Goethe niet: Zoolang er godsdienst is, is er cultuur? En deze Goethe was niet Christelijk-Gereformeerd!..."
Wat waren de Finnen aanvankelijk merendeels? „Zeerovers! Maar, gemeente, haal de schouders niet op over het nazaad van zeeroovers. Zijn we niet allemaal zoonen van zeeroovers? En zoonen van struikroovers? Zoonen van den gevallen Adam? De Zweden brachten de Finnen het schoonste wat zij brengen konden: het Christendom. Onder den vromen Gustaaf Wasa werd het volk tot den Lutherschen godsdienst gebracht".
Wisse besloot: „Hoe de strijd afloopt, weet niemand, maar dit weten we: de gedachtenis van Gods vijanden wordt van onder den hemel uitgedelgd. Doch Zijn volk gaat zonder vreezen door het dal der schaduwen des doods. God is met de Zijnen. Zijn stok en Zijn staf vertroosten hen..."
Intussen zijn we vijftig jaar verder. De Finnen herkregen hun vrijheid. De machtige Sowjet-Unie viel uiteen, en zoekt nu moeizaam naar een vorm van democratie. Ook de gemeente des Heren, niet overweldigd door de poorten der hel, haalt weer ruimer adem. Gods antwoord op de bidstond van zondag 18 februari 1940, waarin Wisse voorging, en elders gehouden soortgelijke bijeenkomsten? Laten we niet zo eigenwijs zijn Gods handelen terzake te interpreteren. Wandelde drie maanden later Duitsland ons eigen land niet binnen? Maar dat bidden zinvol is, ook in concrete noodsituaties, daarvan mogen we op bijbelse gronden overtuigd zijn. Kwart voor acht was de dienst afgelopen. Felderhof: „Groote zilverstukken dalen klaterend neer voor Finland. En terwijl de honderden het bedehuis verlaten, zingen ze uit volle borst het oude Lutherlied: Een Vaste Burcht is onze God."

NB: Om het authentieke karakter zoveel mogelijk te bewaren, is in de citaten de oude spelling gehandhaafd.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Een bidstond met Wisse

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's