Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Najaarsconferentie ambtsdragers - een indringende conferentie (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Najaarsconferentie ambtsdragers - een indringende conferentie (I)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze keer gebruik ik de ruimte om met u de amhtsdragersconferentie van 2 oktober jl. nader te bekijken. Velen waren er, maar u misschien niet. U kunt er a.h.w. bij zitten en tot u door laten dringen wat er die dag naar voren is gebracht.

Toeëigening des heils
Moet het hier al weer over gaan? Het is niet verwonderlijk, dat deze vraag dit jaar gesteld is, toen het onderwerp van de najaarsconferentie-1993 bekend werd. Het comité heeft in ons blad de keuze voor dit onderwerp toegelicht. Het is een zaak, die vanwege de laatste generale synode bij de andere kerkgemeenschappen die dicht bij ons staan aan de orde is gesteld en gelaten. Het is ook een zaak, die bij ons zelf aan de orde is en nog blijft. Niet onbekend is, dat er ook onder ons verschillend gedacht wordt. Het is heel nodig, dat we dat niet alleen eerlijk onder ogen zien, maar vooral, dat er begrip en als het kon meer overeenstemming mocht zijn, omdat het gaat om geen kleine zaken, maar uiteindelijk over ons eeuwig heil. Er waren allicht wel broeders en zusters, die om de keuze van het onderwerp zijn weggebleven, maar gezegd moet worden, dat het bekende kerkgebouw zaterdag 2 oktober vrijwel vol zat. Het is waar, dat ook de Bond van Zangverenigingen die dag samenkwam. In elk geval waren er weer zeer velen naar Amersfoort gekomen.
We zongen ps. 108. Mijn hart is tot uw dienst en lof bereid. De voorzitter, br. D. Koole, las uit Matth. 24 en legde in zijn openingswoord ook uit waarom. Hij had gedacht een openingswoord te spreken in verband met de kerkelijke en politieke situatie, maar was daarvan teruggekomen, onder de indruk van de nood in India door de zware aardbeving daar, juist deze week. Bij zware aardbevingen kunnen wij ons de verschrikkingen niet indenken. Gods Woord geeft ons geen antwoord op de bange vragen, die over ons, hier in ons veilige gebied, komen. Ouderen en jongeren hebben het soms zwaar met de vragen van de Godsregering. Ons kleinmenselijk denken moet zwijgen. Wel staat ons in alle rampen de verstrekkendheid van onze grote breuk, de zondeval, voor ogen. En sinds Christus ons gesproken heeft over de tekenen van zijn wederkomst moet de opmerkzaamheid van iedere gelovige gescherpt worden om Hem te verwachten.
Die verwachting is onder ons niet altijd zo sterk. Zou dat dan toch samenhangen met het onderwerp van deze conferentie, waarbij wij het willen hebben over onze verhouding tot de Here, over een leven uit en met Hem? Het is lang niet onmogelijk.
Ds. A. Baars en ds. J.G. Schenau waren deze dag de inleiders. Voordat naar hen geluisterd werd, zongen we psalm 1. De HEER toch slaat der mensen wegen gade.

Ds. A. Baars
Ds. Baars begon met twee inleidende opmerkingen:
1. hij zou ingaan op de opmerkingen en vragen, door het comité gemaakt;
2. hij zou zich bewust beperken tot wat onder ons nu van belang is.
Hij ging uit van enige omschrijvingen die onder ons wel gegeven worden: bij de toeëigening des heils gaat het om een speciaal antwoord op de vraag, hoe de mens deel krijgt en houdt aan het heil in Christus; het werk van de Heilige Geest, waardoor de zondaar in bezit komt en blijft van het heil.
De Confessie spreekt over deze toeëigening als werk van de Geest en als werk van de gelovigen. Iemand vraagt: Is het wel een bijbels begrip?
Nu, dat kan wijzen op een spanning die gevoeld wordt tussen Schrift en belijdenis. Die erkennen wij niet, denk aan ons ondertekeningsformulier. Wel is het goed, begrippen te toetsen op hun bijbels gehalte. Anders gezegd: de term moet zijn bijbelse invulling krijgen en behouden. Met de nota van de laatste synode zeggen we, dat we uit de Heilige Schrift zien, hoe de Geest werkt. Een vraag die we stellen, hoe ons thema zich verhoudt tot het verbond van God. Is er een spanning? In meer bevindelijke kringen is daar vaak wel een worsteling over. In die kringen schijnt de belangstelling voor het verbond minder te leven. Is er een echte spanning tussen? Daartegenover kan gezegd worden: waar het verbond schriftuurlijk functioneert, daar moet de zaak van de toeëigening op tafel komen. Andersom is het evenzeer waar: waar we schriftuurlijk over toeëigening spreken, daar is het nooit zonder dat het verbond aan de orde komt.
Als Calvijn in zijn commentaar op Gen. 17:7, immers over het verbond, uitleg geeft, dan noemt hij twee soorten „kinderen": „Omdat het gehele lichaam des volks door een en hetzelfde woord tot de schaapskooi Gods werd geroepen, worden in dit opzicht allen zonder uitzondering als kinderen beschouwd, en slaat de naam van Kerk op allen gemeenschappelijk. Ten opzichte van het verborgen heiligdom Gods worden geen anderen als kinderen Gods beschouwd, dan zij, in wie de belofte door het geloof verwerkelijkt is." De Reformatie kent tweeërlei kinderen des verbonds. Het gaat erom, hoe we de belofte leren omhelzen. Het gaat om geloven of niet-geloven. Een juiste functionering van het verbond gaat niet voorbij aan de toeëigening.
De Schrift spreekt over verkondiging; het gaat om het gebruik van de prediking, die het werk van God zo dicht aan de harten van de hoorders brengt. De predikers moeten het Woord voordragen, maar ook toeëigenen, zo spreekt het formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords. De Christusprediking van het Nieuwe Testament spreekt nooit ijl maar is gericht op het hart van zondaren. Alle prediking heeft een persoonlijke geestelijke spits. De opgestane Christus (Luc. 24) droeg zijn apostelen op te prediken bekering en vergeving van zonden.
Gaat de prediking alleen dáárin op? Inderdaad is er méér; maar dan wel altijd zo, dat dat via het hart van de mensen gaat; wie daar langs heen gaat, zegt misschien veel, maar doet tekort aan de bijbelse opdracht.
Hoe werken we? Niet door de term een aantal keren te noemen. Persoonlijk gebruik ik hem vrijwel nooit. Het gaat om de zaak. De tekstkeuze is van belang. Er zijn enige facetten:
1. Ze heeft ook een ontdekkend karakter. De synoden van 1846 en 1953 wezen daar al op: krachtens het verbond is er een recht om te geloven; in de bevindelijke weg leren we dood te zijn in zonden en misdaden. Men mag vragen hebben bij de formulering, de zaak is duidelijk. In een schriftuurlijk-geestelijke prediking komt de mens in zijn armoede en schuld uit. Dat mag niet ontaarden in een voorwaardelijke prediking. Hoe veel moet er geleerd worden? Elke zondaar wordt geroepen, ook in zijn onbekeerlijkheid en onmogelijkheid. Wie komt leert dat wel zien; ook steeds meer. De ontdekking mag nooit op zichzelf staan. Antw. 115 van de catechismus leert ons b.v., ons leven lang onze zondige aard te kennen, èn des te begeriger te zijn de vergeving der zonden en de gerechtigheid in Christus te zoeken. Zo komt er ruimte voor Christus als Borg, in zijn noodzakelijkheid, dierbaarheid en gepastheid.
2. Er mag voluit beloftenprediking zijn. Bij de Doop wordt het volle heil aan allen en een ieder toegezegd. Dat betekent niet dat het automatisch gaat. Er is schenking èn deelachtigmaking; het heil moet worden toegepast. Anderen vertonen een vereenzelviging van Woord en Geest. Prof. Van der Meiden sprak vroeger terecht van „de bijzondere Geesteswerking bij het Woord". Een pleidooi voor deze bijbelse beloftenprediking wil niet de vastheid en de rijkdom ondergraven. Het Doopsformulier zegt, dat de Geest ons wil toeëigenen hetgeen we in Christus hebben. Dit betekent, als de prediking zo de belijdenis tot haar recht doet komen:
a. Een pleitgrond; we dringen aan op een pleiten op de genadige belofte, heel uitdrukkelijk; óók als we de kracht van de belofte zo niet voelen. Bij iemand als Bunyan is daar veel over te lezen. Hij kende een gewetensangst nadat Gods genade was doorgebroken. Toen ging voor hem leven: Wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen. Hoe dwaas was hij geweest om het beloftewoord opzij te schuiven. Eerst meende hij, vertroost te moeten zijn voordat hij één belofte mocht geloven; nu pleitte hij met een vast voornemen, de uitkomst overlatend aan God.
b. Er is een vastheid en volheid, juist bij toeëigeningsvragen. De beloften van het genadeverbond bevatten het gehele geloofsleven van de christen. Dat geeft antwoord op bange vragen van het hart; ook bij het huisbezoek mag hier teer op ingegaan worden.
c. In prediking en pastoraat moet onderscheidenlijk gehandeld worden. Er is leiding te geven uit het Woord. We moeten de harten van de gemeenteleden kennen. Er is wel tegen ons gezegd: Geen classificatie van de gemeente! Akkoord, als we zouden menen alles in vakjes te kunnen zetten. Maar bijbels, reformatorisch is het, de gemeente onderscheidend te benaderen. Iemand als Bucer deed het, schrijvend over de ware zielszorg. Het Puritanisme en de Nadere Reformatie hebben dit overgenomen. Er zijn b.v. dwalende, weggelopen, gekwetste, toegewijde, gezonde schapen. We moeten dat kennen en er op ingaan. We mogen niet leven op vanzelfsprekendheden en ook niet op gevoelens, of dat nu van „rechts" of van „links" komt. We zullen niet een weg voorschrijven, maar wijzen op de uitnemende weg. Er zijn van verre staanden; denk weer aan de Evangelist in Bunyans Christenreis. Meer kennis van Christus mag er komen; dieper en zekerder.
Zeker is het grote verschil: geloof of ongeloof. Maar men moet zijn hart wel leren kennen.
d. Bij het pastoraat behoort ook het advies, te lezen en te graven in goede geestelijke lectuur. Kennis van de geschriften van de reformatoren en de puriteinse schrijvers is zo nodig. Daar vinden we leiding en toerusting. De vraag komt ook op: Hoe komt het, dat deze dingen zo moeilijk onder ons bespreekbaar zijn? Ik zet mijn vragen a.h.w. in een cirkel met vier punten:
1. Waar staan wij zelf? Ds. J.H. Velema tekende in zijn „Wie zijn wij?" wellicht bewust een karikatuur, maar zit er niet veel in? Komt het niet voor: een gelovige gemeente, geen oproep tot bekering, de hele gemeente deelt al in het heil? Anderzijds: somberheid, allerlei standen lijken voorwaarden en de prediker neemt met de andere hand weer terug wat hij met de ene gegeven had. De kern ervan moeten we ons wel realiseren.
2. Verstaan we elkaar wel? Er kan een kwestie van taalgebruik zijn; een oudere of modernere vorm kan op zichzelf slechts een accentsverschil zijn. Maar soms kan er veel achter schuil gaan. Ik vraag om verder gesprek en om duidelijkheid. Kan dat b.v., als men in plaats van over bekering spreekt over mentaliteitsverandering? Is dat nog hetzelfde? Of is er wezenlijk iets veranderd?
3. Spreken we wel echt dóór? Bij gesprekken, b.v. op de classis, hoe nodig ook, wordt na enkele uren de balans opgemaakt. Hebben we elkaar dan echt gepeild? Zijn we echt eerlijk geweest? Zijn de gedachten van de harten op tafel gelegd, of gaat ieder tevreden dan wel moedeloos naar huis terug?
4. Zijn we wel bereid om onze opvattingen echt te toetsen? Of blijft het er bij, dat er tenslotte toch niets verandert, en dat de verwijdering en de vervreemding blijft, en dat we vermoeid en moedeloos weggaan?
Zijn we bereid om te toetsen en bij te stellen? Dat houdt mij heel veel bezig.
(Tweede deel volgt)

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Najaarsconferentie ambtsdragers - een indringende conferentie (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1993

De Wekker | 16 Pagina's