Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aangevochten geloof (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangevochten geloof (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De toetssteen van het geloof
Luther zou nimmer de reformator zijn geworden die hij geweest is, wanneer hij niet door de diepe dalen van de aanvechting was heengegaan. Daarom verwondert het ons niet dat hij de aanvechting beschouwt als een onmisbaar onderdeel van de vorming in het ware geloof.
Hij gaat nog een stapje verder. Hij noemt de aanvechting de proefsteen van het echte geloof. „Zij leert ons niet alleen te weten en te verstaan, maar zij doet ons ook ervaren, hoe recht, hoe waarachtig, hoe zoet, hoe liefelijk, hoe machtig en troostrijk het Woord van God is, wijsheid boven alle wijsheid". De aanvechting brengt de waarheid van het geloof aan het licht. De waarachtigheid van het vertrouwen op God moet dan blijken.
Toch moet het ons opvallen, dat Luther het anders formuleert. Hij spreekt niet over de waarheid of waarachtigheid van ons geloof, dat in de aanvechting aan het licht komt. Maar hij noemt de betrouwbaarheid van het Woord Gods, die juist bij de bestreden gelovige op de rechte plaats komt te staan.
Het is de moeite waard om hier over te nemen wat Luther in de voorrede van het eerste deel van zijn werken, uitgegeven in 1539 schrijft. Daar vinden we de bekende woorden, dat er drie zaken zijn die wij nodig hebben om de dingen waarom het gaat, echt te leren kennen. Het eerste is het gebed. Daarop volgt de overdenking, de meditatie van Gods Woord, waardoor dit ons eigen wordt gemaakt. We „herkauwen het woord" door het te overdenken. In de derde plaats is er de aanvechting. Zij is de toetssteen van het geloof. Omdat zij ons heel sterk verbindt aan het Woord van God.

De duivel maakt tot een echte doctor
Luther schrijft daarover het volgende: „Daarom, zie toe, hoe David in de genoemde psalm (het was Ps. 119), zo dikwijls klaagt over allerlei vijanden, wrevelige vorsten of tirannen, over dwaalgeesten en sekten, waaraan hij moet lijden, terwijl hij mediteert, dat is, zoals gezegd met Gods Woord omgaat op allerlei manier. Want zodra het Woord van God door u uitgaat, zal de duivel bij u op bezoek komen. Hij zal u tot een echte doctor maken en door zijn aanvechting u leren om het Woord van God te zoeken en lief te hebben. Want ikzelf (laat ik mijn muizedrek ook eens onder de peper mengen) heb zeer veel aan de papisten te danken. Zij hebben mij door het woeden van de duivel zo geslagen, in de engte gebracht en beangstigd, dit is: zij hebben mij tot een echte theoloog gemaakt. Zover zou ik het anders niet gebracht hebben. En wat zij daarentegen aan mij verdiend hebben daarvan gun ik hun de eer, de triumf en de zege van ganser harte. Want zo wilden zij het hebben".
Het citaat is leerzaam. Luther werd door de aanvechtingen bevestigd in zijn geloof. Maar hij drukt zich anders uit. Het Woord van God kwam voor hem absoluut vast te staan. Daarop leerde hij vertrouwen. Hoe meer de duivel hem bestreed, met des te meer kracht hield Luther zich aan het Woord van God vast. Tegen de bedoeling van de vorst der duisternis in, werd Luther naar de Schrift toegedreven. En zo leerde hij de genade en de waarheid, de betrouwbaarheid en ook de zoetheid van het Woord van God kennen. De aanvechting doet ons de wortels van het geloof in slaan in de Schrift. Liefelijk, machtig en troostrijk wordt zij voor ons.

De echte theoloog
We leren hier ook Luthers opvatting van de theologie kennen. Ongetwijfeld mag men Luther rekenen tot een van de knapste theologen die de christenheid ooit heeft gekend. Maar zijn opvatting van wat echte theologie is verschilt radicaal van de moderne inzichten daaromtrent. Hedendaagse theologie is voor een gewoon mens bijna ontoegankelijk geworden. Zij bestaat voor een zeer belangrijk deel uit wijsgerige inzichten, die het verstand van de gewone gelovige meestentijds te boven gaan.
De Reformatie heeft ons verlost van de heerschappij van de z.g. geestelijken. Zij heeft de hiërarchie terzijde gesteld. Maar in de plaats daarvan is, zeker in onze moderne tijd, de heerschappij gekomen van de theologen. „Wie heeft er nu eigenlijk theologie gestudeerd", zo vraagt hier en daar een theologant aan een gemeentelid. Wat is dat anders dan een teken van arrogantie, een blijk van heerszucht, die even gevaarlijk is als die heerschappijvoering over het erfdeel des Heren, waarvan de Reformatie de kerk heeft verlost.
Voor Luther liggen de dingen anders. Men kan zijn geschriften lezen zonder daarbij te denken: wat bedoel je eigenlijk. Een paar moeilijke traktaten zijn er zeker wel, maar de hoofdzaak van zijn schriftelijke nalatenschap is toegankelijk voor de gewone gelovige. Die had Luther op het oog. Diens taal sprak hij. Diens aanvechtingen kende hij, omdat hij ze zelf had meegemaakt. En binnen die kring van gelovigen bewoog Luther zich met zijn theologie. Daarom blijft het alles ook zo herkenbaar. Het blijft aanspreken wat Luther schreef. En met name in zijn beschrijving van de aanvechtingen zullen velen hem graag horen. Dan is er een gelijkheid in ervaring, die men in moderne theologie zelden leert kennen. De echte theoloog is door ervaring geoefend. En hij verschilt daarin in niets van de ware gelovige, die immers midden in dit leven moet leren kennen de vastheid van het geloof.

Geoefend in de Schriften
We staan hier voor de krachtige opvatting van de Reformatie omtrent het gezag van de Schrift. Er is nadien een „wetenschappelijke" methode ontwikkeld, die het gezag van de Schrift afbreuk heeft gedaan. Wij horen vandaag veel over de Schrift-kritiek, de wetenschappelijke manier van omgaan met de Schrift.
Die wijze van denken is een rijpe vrucht van de Verlichting. En we kunnen dan ook heel goed begrijpen dat in de tijd van de Verlichting aan Luther het verwijt gemaakt werd, dat zijn reformatie halverwege was blijven steken. Hij had het gezag van de paus wel bestreden en opgeheven. Maar de „papieren paus", zoals men in de Verlichting de bijbel noemde, had Luther niet weten te overwinnen.
Onze tijd geeft ons voorbeelden dat deze opvatting ook onder gewezen gereformeerde theologen heel sterk wordt aangehangen. Men zegt dan niet dat Luther een fundamentalist was, maar men bedoelt het eigenlijk wel te zeggen. Geen wonder dat dan iedere vastheid uit het geloof is verdwenen. En men verheft er zich op dat men ook die laatste hindernis terzijde heeft gesteld. Welk middel heeft men dan nog om de aanvechting werkelijk te doorstaan? Luther ontvangt in de aanvechting sterkte voor zijn geloof uit de Schriften. Deze hadden voor hem een onmiddellijk gezag. Daaraan onderwierp hij zich. En zo werd het Woord bevestigd. Daardoor kwam het geloof vast te staan.

Ook tegen de geestdrijvers
Als de zaken zo staan, dan kan men ook begrijpen dat Luther niet alleen een heftige strijd had te voeren tegen Rome, omdat dit het gezag van de kerk stelde op de plaats van het gezag van de Schrift. Maar evenzeer had Luther te strijden tegen de geestdrijvers. Zij ondermijnden op een andere manier het gezag van het Woord. Hun beroep op de Geest maakte het gezag van het Woord twijfelachtig. Zo staat het met alle religie die een basis zoekt in de eigen ervaring. De aanvechting kan dan ook niet meer wezenlijk gekéérd worden.
Tegenover hen beriep Luther zich evenzeer op de Schriften. Wie de Schrift kwijt is, heeft in de bestrijding en aanvechting geen wapen meer dat hij ter hand kan nemen.
Luther leert ons allereerst, dat de aanvechting een werkelijk gevaar gaat betekenen, wanneer we de krachtige zekerheid van het Woord Gods hebben ingeruild voor eigen wijsheid of inzicht of voor eigen ervaring en beleving. In de aanvechting dient men te leren wat we niet alleen op 31 oktober hoeven te zingen:
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid. Het zal geen duimbreed wijken!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1993

De Wekker | 16 Pagina's

Aangevochten geloof (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1993

De Wekker | 16 Pagina's