Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aangevochten geloof (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aangevochten geloof (IV)

Aanvechting omtrent Gods genade

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanvechting omtrent Gods genade
Luther heeft dikwijls over zijn aanvechtingen gesproken met studenten en bekenden. In een van zijn tafelgesprekken herinnerde hij aan een van de grootste bestrijdingen die hij had meegemaakt.
Het was in het jaar 1531, waarin de duivel hem trachtte wijs te maken dat God een vijand van zondaren zou zijn. God haat hen. De duivel voegde er aan toe: jij bent een zondaar. Dus haat God jou ook. Dit was een eenvoudige manier van redeneren. Eerst is er een algemene stelling, die gevolgd wordt door een bijzondere uitspraak. De conclusie is dan voor de hand liggend. Zij is niets anders dan een gevolgtrekking van de eerste algemene uitspraak.
We geven nu het woord aan Luther zelf: „De een beleeft deze aanvechting weer anders dan de ander. Hij werpt mij niet de zonden voor die ik in mijn jeugd heb gedaan, bijvoorbeeld onder andere, dat ik de mis bediend heb en dat ik Gods Zoon heb geofferd en gemarteld en daarmee heb gelasterd. Hij verwijt mij heel andere dingen, die in de verste verte niet op die eerdere lijken. Anderen werpt hij voor de voeten wat zij eerder in hun leven hebben gedaan".

De logica van de duivel klopt niet
Luther had het over de sluitrede van de duivel. Een algemene uitspraak, gevolgd door een bijzondere, en besloten met een conclusie. Luther was het met die methode volstrekt oneens, zoals blijkt uit het vervolg van zijn tafelgesprek: „Maar in deze duivelse redeneermethode moet de eerste uitspraak fors ontkend worden. Namelijk, het is niet waar dat God de zondaren haat. Wanneer nu de duivel dit weer tegen je zegt, en hij houdt je het voorbeeld van Sodom voor en andere exempelen van Gods toorn, houd hem dan Christus als voorbeeld voor, de Zoon van God, die Hij om onze zonden Mens heeft laten worden. Wanneer Hij werkelijk een vijand van zondaren zou zijn, dan zou Hij waarlijk zijn Zoon niet terwille van ons hebben gezonden en Hem zo jammerlijk hebben laten toetakelen, plagen, lijden en sterven.
Maar Hij is een vijand van die zondaren, die menen dat zij vroom zijn en rechtvaardig, dat is, die niet erkennen dat zij zondaren zijn. Hén wil Hij noch zien noch horen, totdat zij tot de rechte erkentenis van de zonden komen en zich aan Christus alleen door het geloof vasthouden.
Zulke aanvechtingen zijn zeer nuttig voor ons. Ze zijn goed en noodzakelijk en ze geschieden niet, zoals men meent om ons te verderven en verloren te laten gaan, maar opdat wij onderwezen en ervaren worden. Want ieder christen moet er aan denken en ook weten dat hij Christus zonder aanvechting en kruis niet kan leren erkennen. Dit is de school waarin men de Man en Heiland recht leert kennen.
Voor tien jaar (Luther sprak deze woorden in 1531!) heb ik deze vertwijfeling en aanvechting voor de goddelijke toorn het eerst gevoeld. Voor die tijd had ik rust, zodat ik ook nog een vrouw nam (Luther trouwde in 1525). Zulke goede dagen had ik toen. Maar daarna kwam deze aanvechting terug. Toen ik nu mijn nood klaagde bij dr. Staupitz, zei hij, dat hij zulke aanvechtingen nooit gevoeld of ervaren had. 'Maar, zei hij, voorzover ik het begrijp en merk, zijn ze voor jou noodzakelijker dan eten en drinken'.
Daarom, wie ze ervaren dienen zich er aan te gewennen en ze moeten ze leren dragen, want dit is het ware christendom. Wanneer de satan mij niet zo geplaagd had en geoefend, dan had ik hem ook niet zo kunnen haten en dan had ik hem ook niet zo'n schade kunnen berokkenen. Want wanneer deze aanvechting komt dan kan ik geen enkele, dagelijkse geringe zonde overwinnen. Daarom bewaart zij ons voor hoogmoed en zij vermeerdert tegelijk de kennis van Christus en van Gods gaven. Want sinds de tijd dat ik begon aangevochten te worden, gaf God mij deze heerlijke overwinning, dat ik de monnikerij en het schandelijke, vervloekte en godslasterlijke leven, dat daarbij behoort, overwon".

Is God wel genadig?
Luther maakt wel duidelijk dat het in deze vorm van duivelse bestrijding vooral gaat om de vraag die hem in het klooster bracht: „Hoe krijg ik een genadige God?". De genade vond hij in het evangelie. En deze beloftevolle verkondiging bracht hem tot de ruimte, waarin de overwinning in het geloof werd behaald.
Luthers aanvechtingen hadden zeer speciaal te maken met het genade-karakter van het heil. Moeten wij dit verdienen en op die manier ons eigen maken dan is alle hoop verdwenen. Maar nu het genade is, waardoor wij worden behouden, nu is er verwachting. Nergens wordt het volstrekte genadekarakter van het heil beter tot uitdrukking gebracht, dan waar de Schrift spreekt over de verkiezing der genade. Het verbaast ons dan ook helemaal niet, dat juist op dit punt de aanvechting bij Luther bijzonder hevig is geweest.
Er zijn er velen die dezelfde vragen hebben, die ook Luther bezig hielden, wanneer hij dacht aan de genadige verkiezing van God. Is dat niet een hard leerstuk? Als wij niet zijn uitverkoren, dan helpt al het andere immers op geen enkele manier?
Omdat de zaak zo actueel is, lijkt het ons goed om ook nu nog eens naar Luther zelf te luisteren. Bij meer dan één gelegenheid heeft hij over deze bittere bestrijding geschreven, omdat hij ze zelf als zo aangrijpend heeft ervaren. Maar in die aanvechting is het geloof in Gods genade voor hem ook een bron van troost geworden en tracht hij anderen vastheid te bieden. De eigenlijke troost ligt dan in de belofte, die op haar beurt weer vast ligt in het werk, of beter nog, in de persoon van Christus.
Wie Christus is, in zijn onveranderlijke trouw, dat is de laatste grond voor het geloof. Wie de belofte gelooft heeft het heil.

Mag ik de belofte wel geloven?
Maar wat is de grond voor ons, om de belofte te geloven? Moet een zondaar toch ook niet op de een of andere manier zeker weten, dat hij mág geloven? En brengt hij bij het beantwoorden van die vraag ook niet zichzelf mee?
Het laatste is vanzelf het geval. Juist omdat het geloof een zeer persoonlijk-te-beleven-zaak is, daarom neemt ieder zichzelf mee. Maar met geen ander doel en met geen andere mogelijkheid dan om zichzelf kwijt te raken aan Christus.
En nergens wordt dit duidelijker, dan in het stuk van de vrije genade. Bekend is een brief die Luther schreef aan Barbara Lisskirchen (30 april 1531). Luther komt haar helpen in haar twijfel omtrent de verkiezing. „Ik ken deze ziekte maar al te goed en ik heb tot op de eeuwige dood in dat hospitaal gelegen". Zijn eigen ervaring komt hem van pas in het troosten van anderen. Graag zou hij met haar spreken. Maar een brief kan ook helpen. Hij wil haar duidelijk maken, hoe God hemzelf heeft geholpen en met welke kunst hij zelf nog dagelijks de strijd met deze aanvechting te boven komt.
Op de inhoud van deze pastorale brief willen we D.V. een volgende keer verder ingaan. Soms denken we, dat de tijden zozeer veranderd zijn en dat weinigen nog last hebben van deze hoge aanvechtingen. De zorgen van het leven kunnen alle aanvechtingen aan de kant schuiven. Maar dat is geen oplossing, dan alleen een tijdelijke. Straks, wanneer de echte vragen komen, zijn ze er. En dan is het goed, gewapend de strijd aan te gaan, met een vijand die wel overwonnen is, maar die nog nooit heeft gecapituleerd. Daarom gaan we nog voort met de bespreking van het aangevochten geloof.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Aangevochten geloof (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1994

De Wekker | 16 Pagina's