Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gesprek begint pas goed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gesprek begint pas goed

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Bond en de kerkorde
In de kringen van de Gereformeerde Bond is het gesprek over de nieuwe kerkorde nu goed op gang. Het aantal artikelen er over is aanzienlijk. Een eerste verzameling is reeds uitgegeven door de Bond. Zij bevat een respectabel aantal artikelen over het voor en tegen van de nieuwe kerkorde. Wat dit betreft is de Bond niet benauwd. Stem en tegenstem wordt vernomen. Een tweede serie artikelen, uit allerhande tijdschriften bijeengebracht is ook al voorhanden. De zaak is werkelijk in beweging.
Men kon dit ook verwachten. De nieuwe kerkorde, zoals deze aanvaard werd door de trio-synode die in Alphen aan den Rijn vergaderde in oktober en november van het vorige jaar, is naar de kerkelijke vergaderingen gestuurd. De gang door de kerken zal zo maar niet klaar zijn. Zij moet de Gereformeerde Kerken, de Lutherse Kerk en de Hervormde Kerk passeren. En dan komt de zaak weer terug. Dat duurt nog wel even. En de vraag is, wat er dan aan veranderd zal zijn. Het hele proces is al met al reeds vijfentwintig jaar aan de gang. En het ziet er niet naar uit dat het geheel binnen vijf jaar zijn beslag zal krijgen. Er is voor paniek geen reden, althans wat het tijdschema betreft.

Voorlichting geboden
Nu verscheen er vorige week een kleine brochure, waarin de hele zaak van de nieuwe kerkorde summier, maar degelijk wordt besproken. De dagbladen hebben er reeds over bericht. Het boekje heet In gesprek... Over de nieuwe kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland. De schrijver is ds. P. van den Heuvel, Hervormd predikant te Vlaardingen. Hij is zelf lid van de Gereformeerde Bond. Men mag derhalve aannemen, dat hij van binnen uit schrijft. Hij is ook gekwalificeerd om te schrijven. Van zijn hand verscheen eerder een artikel over de nieuwe kerkorde in Theologia Reformata, het blad waarin vanuit de kring van de Bond, samen met enkele christelijke gereformeerden, menige wetenschappelijke bijdrage werd geleverd. Hij is bovendien lid van de Hervormde commissie voor kerkordelijke aangelegenheden van de Synode en was lid van de werkgroep die de kerkorde voor de verenigende
kerken ontwierp. Hij schreef een zeer waardevolle praktische toelichting op de Hervormde Kerkorde, die in 1991 bij Boekencentrum verscheen. Kerkordelijk weet hij van wanten, zo mag men wel zeggen. Van hem is nu de brochure die in grote lijnen de nieuwe kerkorde bespreekt, en daarna een conclusie trekt inzake de aanvaarding ervan en de betekenis die een en ander heeft. Ds. Van den Heuvel heeft deze bijdrage tot de discussie willen leveren, omdat hij de Bond kent en omdat hij ook de bedoeling van de nieuwe kerkorde kan weergeven, zoals deze bij de commissie voorzat, die hem ontwierp. De toelichting komt op een moment waarop het gesprek binnen de Hervormde Kerk en met name binnen de Bond pas goed op gang komt. Nu immers dringt het door wat de gevolgen zullen zijn van de aanvaarding van deze kerkorde. Men ziet nu op papier voor zich wat het profiel zal zijn van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland. Sinds 1986 bevinden zich drie protestantse kerken in „staat van hereniging". Daarmee is niet bedoeld dat zij in staat zijn om tot een vereniging over te gaan. Maar bedoeld is dat de kerken zich in een toestand of staat bevinden, waarin zij naar elkaar toegroeien. Het produkt dat in zekere zin aan het einde van deze weg is ontstaan, is deze kerkorde. Men kan niet ontkennen, dat ds. Van den Heuvel op zakelijke manier zijn bezwaren weet te verwoorden. Maar men kan evenmin voorbijzien aan het feit dat zijn boekje een aanbeveling is om de kerkorde te aanvaarden. Het is geen warme aanbeveling, van iemand die er heel gelukkig mee is. Er is iets in de toon, die doet denken aan overmacht. Het laatste hoofdstuk van de brochure verwijst naar Petrus, die hoorde dat hij gebracht zou worden waarheen hij niet wilde. Dat klinkt, ondanks het feit, dat ds. Van den Heuvel zegt, dat Petrus achter de Here aanging, toch wel wat op de manier van: we kunnen nu eenmaal niet anders. En het is dan natuurlijk wel de vraag, of de Here inderdaad deze kerkordelijke weg ook een weg achter Hem aan zal vinden.

Niet al te negatief
Zo lijkt mij de beoordeling van ds. Van den Heuvel in zijn brochure. En vergeleken met de oude kerkorde, en zéker in vergelijking met de reglementenbundel, waaronder de Hervormde Kerk meer dan een eeuw het moest doen, is deze kerkorde positief te waarderen.
Als ik de nieuwe kerkorde voor de Verenigde Protestantse Kerk lees, kom ik wel tot een ander oordeel. De kwestie van de belijdenis zou men zeker anders kunnen, en in het licht van de gereformeerde traditie ook anders moeten benaderen. Het is ook wel de vraag of de korte confessie-achtige uitspraken in het begin van deze kerkorde helemaal op hun plaats zijn. Er wordt gesteld dat de nieuwe kerk gestalte is van de ene heilige katholieke of algemene kerk, die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. En er zijn nog twee van dergelijke uitspraken die op het vlak liggen van een belijdend spreken.
Voor een deel zou men daarmee vrede kunnen hebben en er zelfs blij mee kunnen zijn. Velen onder ons beschouwen een kerkorde simpelweg als een soort reglementenboek, een juridisch naslagwerk, een kleine rechtswinkel, waar de kenners nog wel eens wat uit de vakken kunnen halen. De band tussen belijdenis en kerkorde is bij ons vaak zoek. Men vergeet dat een kerk in haar orde de typische gestalte weergeeft van haar wezen. Vandaar dat er een echt verschil is tussen een lutherse, een anglicaanse, een gereformeerde kerkorde. Hij giet het geloof in de belijdenis uitgedrukt omtrent de kerk, in de vorm van een bij die belijdenis horende statuut. Vorm en wezen zijn op elkaar betrokken.
Maar dan toch altijd zo, dat de vorm secundair is, en het wezen primair. Daarom hebben de kerken nimmer gezegd dat de belijdenis een akkoord van kerkelijke gemeenschap was. Zij vonden elkaar in de belijdenis. En wanneer de herkenning op het vlak van de belijdenis had plaats gevonden, dan kwamen ze vervolgens overeen hoe de vorm en gestalte zou zijn, waarin aan een en ander expressie zou worden gegeven.
Nu, wat hier gebeurt in de nieuwe kerkorde, betekent dat er een belijdenis-achtige introïtus is, die voorafgaat aan de verwijzing naar de belijdenis zelf. En daar zit dan het gevaar in, dat de kerken zullen zeggen: wij zijn onderweg naar het koninkrijk enz. enz., en dat men vervolgens die historische belijdenissen, in geschriften uitgedrukt, zal laten voor wat ze zijn: historische documenten, waarin een zekere grootsheid van het verleden spreekt. Dat is dus, als het er op aankomt, te veel eer voor een kerkorde. Een kerkorde verwijst niet naar zichzelf op het punt van het belijden maar naar de belijdenisgeschriften. Ik spreek nu niet over de formulering, die ons intussen bekend genoeg is uit andere documenten: wij belijden „in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht". Die uitdrukking heeft te veel rek in zich, dan dat ze kerkordelijk werkelijk kan functioneren. Maar dat was al wel bekend.
Welnu, het komt ons voor dat we op dit punt enig verschil hebben met ds. Van den Heuvel. Zijn oordeel is echter genuanceerd. Hij weet ook van gebreken en omissies. Als een tekort wijst hij op het ontbreken van bepalingen over het huwelijk in de gemeente van Christus. Ook de kwestie van de doop en het avondmaal worden door hem genoemd. De kinderdoop was voor de Hervormde Kerk altijd primair. Nu staat ze naast de doop op belijdenis. De formulering is van die aard, dat ze de gelijkwaardigheid van beide schijnt aan te geven. De avondmaalsviering is zo geregeld dat de kindercommunie ook gewoon praktijk kan zijn. We menen, dat op deze manier het typische model van de gemeente, zoals we dit kennen in de gereformeerde belijdenis en kerkorde, voorgoed achter ons ligt. Het is verleden tijd geworden.

Kerkelijke reactie
Maar al deze kwesties laat ik nu liggen. Want in het tweede deel van de brochure voert ds. Van den Heuvel, zoals reeds bleek, het pleit voor het aanvaarden van deze kerkorde, zij het wellicht op sommige punten aangepast. Bijzonder klemmend is de oproep waarmee hij een illusie tracht weg te nemen, namelijk dat het mogelijk zou zijn om op de een of andere manier de Hervormde Kerk voort te zetten. Ook wij zijn van gedachte dat het spelen is met een illusie, wanneer we zouden denken, dat er een afdeling zou zijn binnen de Hervormde Kerk, die niet met de gang van zaken zou meedoen, en die zich dan zou opwerpen als zijnde de voortzetting van de aloude Hervormde Kerk. Die gedachte schijnt, oppervlakkig bezien, een mogelijkheid op het oog te hebben, die in werkelijkheid voor geen Bonder kan bestaan. Ik meen, dat ds. Van den Heuvel gelijk heeft, wanneer hij zegt, dat de Bonders zich niet aan het proces zullen kunnen onttrekken. Wél kunnen zij gewoon Hervormd blijven, maar dan binnen de Verenigde Protestantse Kerk.
Er zijn naar mijn eigen gedachte slechts twee mogelijkheden voor de Bonders om uit een lastig dilemma te raken. De eerste is, dat men binnen het geheel van de nieuw te vormen kerk zijn bestaan voortzet, op de manier waarop dit nu ook plaats heeft. Men bevindt zich dan op gelijke wijze binnen de nieuwe constructie. Men vormt een vereniging, die meer nog dan voorheen de taak heeft om tot reformatie op te roepen en de waarheid binnen de Protestantse Kerk te verbreiden.
Daar zal dan ook wel alle reden toe zijn. Maar dat gebeurt dan, zoals het nu ook gaat: door middel van een bond, een soort vereniging binnen de kerk. Het bestaan van die bond is dan nog sterker noodzakelijk dan nu.
De tweede mogelijkheid is, dat de Bonders al hun gemeenten in een afzonderlijk synodaal verband bijeenbrengen. Dat ze een kerkelijke organisatie ontwerpen, die op een kerkelijke manier leiding geeft aan deze zelfstandige gemeenten. Dat ze de opleiding ter hand nemen en in een synodale organisatie treden en zich niet slechts als bond profileren, maar als kerk. Nu ik deze dingen zo neerschrijf, teken ik daarmee het beeld van een afgescheiden kerk. En dit zou inhouden dat ik de Bond zou oproepen om tot afscheiding over te gaan. Maar daarmee zou dan in vele opzichten de Bond zichzelf met zijn ideaal vernietigen. Hij zou kiezen voor een weg, die hij nu straks bijna een eeuw lang uit principe heeft verworpen. Ik zou wel kunnen zeggen: houd u aan de artikelen van de belijdenis omtrent de kerk, maak daar ernst mee. Maar de Bonders zouden zeggen: wij verstaan die artikelen anders. Of: wij hebben tot nu toe slechts onheil van een afscheiding gezien.
Ik zou dan weer ten sterkste ontkennen, dat de Afscheiding separatistisch was, en dat sommige negatieve aspecten van een kerkelijk leven buiten de Hervormde Kerk te herleiden zouden zijn tot de geloofsdaad van de Afscheiding. Maar de Bond zou zeggen: dat geloven we niet. En er zou over het kerkelijke standpunt verder nog lang en breed gesproken kunnen worden.
Dat zou ook wel nuttig zijn. Maar het zou niet helpen, omdat de Bond slechts kan floreren binnen de Hervormde Kerk, waarin de ruimte is, voor kleinere en grotere vleugels ter rechter en ter linker zijde van de Bond. De manier waarop de Bond gereformeerd is, en wil zijn en wil blijven, is slechts mogelijk binnen het Hervormde kerkelijke bestel. Het gaat om Hervormd Gereformeerde organisatie. Ik zal niet zeggen dat er iets tweeslachtigs in zit, want dat is het goede woord niet en het is ook niet mijn bedoeling. Maar het feit is wel, dat men op deze manier alleen maar gereformeerd kan zijn binnen de hervormde levenssfeer. Die heeft, ik geef het toe ook vele aantrekkelijke kanten. Maar ze heeft dit ene nadeel, dat de dingen niet helemaal duidelijk worden.

Principieel en praktisch
Uit principe kan de Bond niet buiten de Hervormde Kerk treden. Hij kan zich uit principe niet afscheiden. Dat weten we. Het is een feit dat we kennen. Het is een feit waarmee we terdege hebben te rekenen. Het is zelfs een feit, waarvoor we, ons verplaatsend (voorzover we dat kunnen) binnen deze gedachtenwereld, zelfs respect kunnen en ook wel willen opbrengen. Zo ligt het principe nu eenmaal. Ik kan het aanvechten, maar zo ligt het er.
Maar er is een ander feit. Niet alleen het principe, ook de praktijk die zichtbaar is voor elks oog, dwingt tot de erkenning dat een stap als het verlaten van de Verenigde Protestantse Kerk, niet mogelijk is. Zelfs het „voortzetten van de kerk der vaderen" is niet mogelijk. Want op het moment dat dit experiment zou beginnen, zou het reeds mislukt zijn. De Bonders kunnen zich hun manier van gereformeerd zijn slechts veroorloven bij de gratie van hun hervormd zijn. Men zegt wel eens dat onze kerken verdeeld zijn. Welnu, de Bond kent dezelfde variabiliteit. Het gehele scala van mogelijkheden om gereformeerd te zijn treft men er aan. En dit blijft gelukkig allemaal bijeen, een feit waarvoor men dankbaar kan zijn, krachtens de gemeenschappelijke situatie. Niet zodra treedt men buiten deze sfeer, overgaande in een rechtstreekse zelfstandigheid, of de verscheidenheid zal ook daar blijken te werken als een oorzaak van tegenstellingen, wrijvingen, botsingen en al die dingen waaraan wij nu telkens weer het hoofd hebben te bieden. We hebben wat dit betreft enige ervaring opgedaan. Maar de Bonders missen de ervaring van déze ietwat twijfelachtige tolerantie.
Nu, dit en nog veel meer doet ons zeggen, dat de ernst van de situatie ons ertoe moet brengen om met hen mee te leven. Daar lag hun roeping negentig jaren aaneen. Veel stormen hebben ze doorstaan. Maar ik moet er niet aan denken wat er gebeuren zou, welke chaos er zou los breken, wanneer de strijd zou beginnen over de fraaie oude kerkgebouwen, over de predikantsplaatsen, over de structuur van een gereformeerde kerk buiten de Hervormde en nog veel meer.
Niemand mene, dat ons de dingen niet aangaan of dat we met wat voor soort van twijfelachtige, oppervlakkig voorgewende sympathie hun situatie bezien. Niets daarvan. Ons meeleven is oprecht. Maar we moeten ds. Van den Heuvel gelijk geven. Er is voor hen, op hun standpunt, slechts één keus. Dat is hun roeping voortzetten binnen de Protestantse kerk. Gereformeerd Protestants. Het is even wennen, maar dat komt wel.
We dienen evenwel te beseffen, dat iedere speculatie op hetgeen de Bonders zouden kunnen doen of niet doen voor ons een verkeerd alibi is, om niet terstond te doen wat onze hand vindt om te doen. Daar ligt een roeping: we bieden de hand aan elke op Gods Woord gegronde vergadering. Ook aan Bonders. Maar kerkelijk gezien zal dit niet veel uithalen. Het is een soort van edel tijdverdrijf om met die gedachte te spelen. Maar is het werkelijk een verstaan van onze tijd en van de roeping die daaruit voor ons voortvloeit?
Daarom des te meer dienen wij onze hand te bieden aan allen die met ons gewoon gereformeerd willen zijn. Dat was nog eens een Samen op Weg! Kritiek op Samen op Weg is gemakkelijk. Maar het gaat ons aan. Wat beleven wij daarvan?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Het gesprek begint pas goed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

De Wekker | 16 Pagina's