Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Student, ouder, studentenouderling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Student, ouder, studentenouderling

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 14 januari 1994 werd in Amersfoort een conferentie voor studentenouderlingen gehouden.
Dit verslag is een weergave van deze conferentie. Van de jeugddeputaten waren ds. H.H. Klomp en ds. H.C. Mijnders aanwezig.
Verder waren er 2 sprekers en 17 deelnemers (studenten- en jeugdouderlingen en andere betrokkenen; er waren niet eerder zoveel geweest).

De student
Als eerste kreeg Edward Groenenboom uit Rotterdam het woord. Na een reformatorische middelbare school is hij in 1991 geneeskunde gaan studeren. Het gaat er op de Erasmus universiteit nogal wat anders aan toe dan hij gewend was toen hij nog bij zijn ouders in Dordrecht woonde. Men leest niet in de bijbel. Men bidt niet. En God bestaat niet; in ieder geval doet men alsof. Edward ging in op de relatie met zijn ouders, zijn relatie met de gemeente en zijn plaats op de universiteit.
1. Voor veel ouders is het moeilijk zich te realiseren wat op de universiteit speelt. Edward vertelde dat het verbazing wekt als hij een college laat schieten
vanwege een lezing op de studentenvereniging CSFR of omdat het de vorige avond zo laat was geworden. Hij adviseerde de verhouding met thuis goed te laten zijn („zet niet alleen je vuile was voor de wasmachine") en goed te luisteren naar elkaar, met name als het gaat om het invulling geven van je geloof in de praktijk. Hij komt daarom regelmatig thuis.
2. De band met de gemeente is voor veel studenten nogal los. Dit geldt voor zowel de gemeente in de plaats van studie als de gemeente in de woonplaats
van de ouders.
Edward is daarom lid gebleven van de jeugdvereniging in Dordrecht en vindt met name de contacten met niet-studenten daar erg plezierig.
3. God is niet te berekenen, te experimenteren of te beredeneren. Dat is volgens de spreker het eigenlijke probleem van de universiteit: „Het is koud op de universiteit". De studententijd is een unieke tijd van voorbereiding op je latere taak. De christenstudent heeft een bijzondere taak, namelijk getuigen van het geloof. Het is niet nodig (en ook onmogelijk) op alle vragen een antwoord te hebben. Vooral de houding van iemand is van belang. Om goed met je taak te kunnen omgaan raadde Edward aan veel uit de bijbel te lezen en te bidden.

De ouder
Wim de Vries is getrouwd, woont in Zwolle en heeft twee studerende zoons. Hij ging als tweede spreker in op de relatie tussen de student enerzijds en de ouder en de ouderling anderzijds.
1. Er komt wat op een student af als hij gaat studeren: een spannende nieuwe wereld van zelfstandigheid, studie, vrienden, huisgenoten en geloofsgenoten (of niet).
2. Als ouder ben je blij dat je kind geslaagd is en gaat studeren. Je bent ook onzeker. Hoe gaat de studie verlopen en welke invloed zal die studie hebben? Welke vrienden krijgt je zoon of dochter? Hoe zal het gaan op kamers? Hoe zal je kind omspringen met het geloof dat je hem of haar zo graag gunt? Een gevoel van machteloosheid (wat had ik nog meer kunnen doen?) of twijfel (heb ik wel voldoende ...?) kan je bekruipen.
3. Een ouderling is toeziener en opziener. In dat verband is het heerlijk te weten dat God heeft omgezien (Luc. 1:48,68). God is innerlijk bewogen met deze wereld. Dat dient de drijfveer van de ouderlingen te zijn.
4. Broeder De Vries verzocht als ouder aan de (studenten)ouderlingen: Zie toch om naar de studenten. Zoek ze op, maak contact, loop ze achterna, blijf met ze in gesprek, probeer ze te begrijpen en zorg dat de kerk ze begrijpt. De ervaringswerelden van studenten en andere gemeenteleden kunnen heel verschillend zijn. Maar probeer elkaar te begrijpen! De Vries adviseerde vooral veel „rumoer" te maken met muziek, sing-inns, maaltijden, open huis, catechese, sport en bijbelstudie. Hij denkt dat vooral de jongeren zelf elkaar moeten opzoeken: „Stuur jongeren op jongeren af".
5. Tussen deze aanmoedigingen en temidden van vragen en zorgen die je als ouder kunt hebben is het goed te weten wie begon met omzien: de Here God. Daarom kan naast de oproep om toch vooral iets te doen het ontspannende woord klinken: God zelf doet wat. Wat een God!

De studentenouderling
Diverse studentenouderlingen vertelden over hun ervaringen met het studentenpastoraat.
1. In Groningen bloeit het studentenwerk vanuit de CGK. Acht studenten en twee studentenouderlingen in de Commissie Studentenwerk (CSW) organiseren maandelijks ontmoetingsavonden in een soos en een gesprekskring. Eén keer per jaar is er een kampweekend en een themadag. De onderwerpen liggen vaak op het gebied van het persoonlijke geloof. Het aantal deelnemers is de laatste jaren gestegen tot 50 à 60 op topbijeenkomsten. De ongeveer 160 chr. ger. studenten en diverse studenten uit andere kerken die ook op de bijeenkomsten komen worden bezocht door de CSW-leden. Het werk werd door de ouderlingen stimulerend genoemd, al is er natuurlijk zorg over studenten die niet meedoen.
2. De activiteiten voor studenten vanuit de CGK Utrecht zijn aan het eind van de jaren '80 ingestort.
Tegenwoordig bestaat er een bijbelkring met studenten en Utrechtse gemeenteleden; aan het begin van het seizoen is er een „open huis"; recent is een aantal „winteravondlezingen" gehouden over het veelbesproken boek van Kuitert.
Er zijn weinig deelnemers. De studentenouderling bezoekt de ongeveer 30 studenten die bij hem bekend zijn. Hij ervaart dat er een grote concurrentie bestaat tussen de studentenwereld en de kerk.
3. Tien jaar geleden beleefde het Amsterdamse studentenwerk gouden jaren met zo'n 30 bezoekende studenten. Ook hier is het echter ingestort. De studentenouderlingen proberen met alle macht een kring van de grond te krijgen die in een gezellige kelder wordt gehouden.
De studenten mogen zelf het onderwerp bepalen maar de respons is erg klein. Hoewel ze het vermoeden hebben dat er veel meer chr. ger. studenten in Amsterdam studeren, kennen de ouderlingen er slechts 30. Zij riepen de kerkeraden dringend op de adressen van de studenten jaarlijks door te geven.
4. De studentenouderling uit Nijmegen organiseert nog niet zo heel lang een keer per 3 à 4 weken een maaltijd bij een student thuis waarna een bepaald
boek wordt besproken over bijvoorbeeld christelijke ethiek. Het belangrijkste doel daarvan is een ander geluid te laten horen dan op de universiteit. Het aantal deelnemers is 7 à 12.
5. Een onderwerp dat door alle studentenouderlingen naar voren werd gebracht betreft de slappe band die de studenten hebben met de gemeente in de stad waar ze studeren. Enerzijds worden de studenten in de gemeente vaak als een apart slag mensen gezien; anderzijds zijn veel studenten 's zondags
naar hun ouders, waardoor zij vrijwel niets merken van de gemeente in de studiestad.

Discussie
Op dit punt aangekomen moet opgemerkt worden dat het wel erg jammer is dat er geen studentenouderlingen uit de andere universiteits- en HBO-steden aanwezig waren. Betekent dit dat daar niets aan studentenpastoraat wordt gedaan vanuit de plaatselijke CGK(en)? Dat zou betreurenswaardig zijn.
1. In de praktijk sluiten studenten die geloven en daar actief vorm aan willen geven zich vaak wel aan bij een christelijke studentenvereniging (CSFR, Ichthus, Alpha). Het probleem ligt bij hen die dat niet doen. Ds. Mijnders vroeg zich daarom af of het niet veel zinvoller is veel energie te steken in het afleggen van bezoeken dan in het vruchteloos proberen een gesprekskring te beginnen.
2. De Groningse studentenouderlingen zijn van mening dat de onderwerpen die besproken worden van groot belang zijn. Zij stelden dat de onderwerpen het persoonlijk geloof moeten raken (hoe lees je de bijbel, wie is de Heilige Geest, hoe houd je stille tijd, hoe kom ik aan zekerheid) en positief gebracht moeten worden. De mix van gezelligheid en het bespreken van deze wezenlijke zaken met een toegepaste spits werkt, in ieder geval in Groningen. Het blijkt overigens dat studenten moeilijk zelf tot initiatief te bewegen zijn. De CSW in Groningen stelt daarom gewoon zelf de onderwerpen vast, maar tracht wel de behoeften van de studenten te peilen.
3. Hoe komt het dat het studentenwerk in diverse plaatsen slecht loopt? De studentenouderlingen van Amsterdam denken dat Amsterdam geen aantrekkingskracht heeft voor studenten die geloven en dat velen die daar studeren al lang losgeweekt zijn van het kerkelijk erf. Dat merken ze als ze mensen proberen te bezoeken van wie dan blijkt dat ze totaal geen contact wensen. Ze merken het ook als een gebed aan het eind van menig bezoek niet op prijs wordt gesteld. De tempobeurs zal in hun ogen ook een aantal studenten die nu nog wel bereid zijn mee te doen aan kerkelijke activiteiten, in de toekomst ervan weerhouden dat te doen. (De tempobeurs vereist dat een student een bepaald minimum aantal studiepunten per jaar haalt; bij minder punten gaat de beurs over in een rentedragende lening.)
4. Er werd nog veel meer besproken, bijvoorbeeld over de thuissituatie. Het is erg belangrijk dat jongeren een voorbeeld hebben van een persoonlijk geestelijk leven dat dieper en echter is dan een leven dat alleen maar bestaat uit kerkgang en regeltjes. Een ouderling gaf zijn collega's het advies toch ook vooral voor jezelf te zorgen: „Negatieve bezoeken tasten je geloof aan. Je hebt bemoediging nodig. Zoek dat door ook bezoeken af te leggen bij andere jongeren die wel geloven".

Conclusie
Bovenstaande zou kunnen worden samengevat met de woorden „worsteling" en „vertrouwen". Zowel studenten als ouders van studenten als studenten-ouderlingen ervaren schaduwkanten van hun leven en werk. Het is best vaak moeilijk.
Gelukkig is het de Here die zijn werk voortzet. Hij vraagt ons op Hem te vertrouwen; niet deels, maar volledig. Er zijn studenten die (door hun studie) van
God en kerk losraken. Er werd op de conferentie echter ook getuigd van een scheikundestudent die door zijn studie juist was gesterkt in zijn geloof. De God die alles zo perfect heeft gemaakt, wat is die God groot! En die God werkt nog door. Hem is daarvoor veel dank verschuldigd. En we mogen Hem bidden om zegen op het werk. Dat geldt voor student, ouder en studentenouderling.

Siebrand Wierda,
studentenouderling Groningen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Student, ouder, studentenouderling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 februari 1994

De Wekker | 16 Pagina's