Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grote Herder der schapen teruggebracht uit de doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De grote Herder der schapen teruggebracht uit de doden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pasen: tegen de geloofsafval
Het Paasfeest vieren we in een tijd waarin op ieders lippen de woorden „kerkverlating" en „geloofsafval" liggen. Een trieste werkelijkheid. De mensen hebben een paar dagen vrij. Maar ze weten niet waaraan ze zelfs déze vrijheid te danken hebben. Laat staan dat er ook maar het flauwste vermoeden is, dat er op Pasen van een geheel andere vrijheid sprake is: vrijheid van de dood, van de schuld, het verderf en de eeuwige ondergang.
We vergissen ons wanneer we menen dat wij de eersten zijn in de geschiedenis die weten te spreken van geloofsafval. We kunnen ons er wel niet mee troosten, maar de gehele geschiedenis van de kerk is een verhaal van zulke diepe dalen. En het was reeds in de dagen van de schrijver van de brief aan de Hebreeën het geval.
Zijn schrijven is gericht tot gelovigen die in een tijd van crisis verkeerden. Men mag aannemen, dat zij behoorden tot een tweede, of zelfs een derde generatie christenen. Aan hun ouders, of aan hun grootouders is het evangelie gebracht door apostelen. Het is op betrouwbare manier overgebracht aan de lezers van deze brief.
Maar onder die eerste lezers zijn er velen die met knikkende knieën door het leven gaan. Zij dreigen hun geloof te verliezen. Ze kunnen nauwelijks het geduld opbrengen om door te gaan. De volharding ontbreekt hun veelal. De spankracht is uit hun geloof bijna verdwenen. Ook de gemeente waartoe zij behoren heeft daarvan te lijden: men bezoekt de onderlinge bijeenkomsten niet meer zoals het behoort. Sommigen hebben althans die gewoonte. Men geeft geen acht meer op elkaar. De band der gemeenschap dreigt verloren te gaan.

Een preek tegen de verachtering
In die situatie, die zoveel weg heeft van de onze, schrijft de auteur deze brief. Eigenlijk is het niet een brief, maar een vroeg-christelijke preek, gericht tot déze twijfelmoedige gelovigen.
Centraal in deze boodschap staat de Hogepriester, Jezus, naar de ordening van Melchizedek, priester in eeuwigheid. Zijn priesterschap is niet van beneden, maar van boven. Het is niet een zaak van erfelijke opvolging, van vader op zoon, zoals bij Aäron. Zijn priesterschap is een zaak van goddelijke aanstelling. En zijn offer is volmaakt. Het is éénmalig. Het behoeft geen herhaling. Christus heeft met één offer volmaakt allen die door Hem tot God gaan. Een vroeg-christelijke preek of homilie, met één boodschap: Christus Jezus en Dien gekruisigd, als Hogepriester van onze belijdenis. Alle nadruk valt op zijn offer, op zijn sterven, op zijn tussentreden in het betere verbond.
Dat is het antwoord op de kerkverlating. Het is de remedie tegen de verachtering in de genade. Een machtige prediking van Christus-Hogepriester. En als de preek uit is, krijgen de mensen een zegen mee. Die staat te lezen in het laatste hoofdstuk. In die zegen wordt voor de eerste en voor de enige keer in de preek van deze Hebreeënbrief de opstanding van Christus vermeld. „De God nu des vredes, die onze Here Jezus, de grote Herder der schapen, door het bloed van een eeuwig verbond heeft teruggebracht uit de doden, bevestige u in alle goed om zijn wil te doen, terwijl Hij aan ons doe, wat in zijn ogen wel-behagelijk is door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen" (Hebr. 13:20,21).

De vrede van Pasen
De vrede van Pasen valt ons ten deel wanneer we verstaan dat vrede geen zaak van ons is, maar van God. Daarom spreekt de tekst over de God van de vrede.
Dit betekent dat Hij zelf onze vrede is. Zoals in het Oude Testament Gideon zijn altaar mocht noemen: „De HERE is vrede", zo mag het met name op het Paasfeest duidelijk worden, dat er geen groter vrede te vinden is dan bij God, die zelf vrede is.
Wij spreken daarover niet veel. God is liefde! Dat spreekt ons aan. Maar die liefde is er slechts omdat God vrede is. Hij is het door Christus. Dat zet het gebeuren van Goede Vrijdag en Pasen in een heel bijzonder licht. Het gaat daar allereerst om een geding tussen God en zijn Zoon. God vraagt en God zoekt verzoening, vrede, welzijn. Hij geeft zijn Zoon in de dood van het kruis. En op Pasen blijkt dat God vrede is. Waarom zouden we niet zeggen, dat Hij bevredigd is. Hij heeft zijn vrede gekregen door het werk van de grote Hogepriester. God is verzoend. Hij is vrede. Maar daarom is de vrede van Pasen ook een werkelijkheid die zich meedeelt aan al de discipelen. God geeft vrede, rust en zaligheid, door Christus. Vrede, als een objectief gegeven. Een staat van verzoening. Maar ook vrede als een zeer onderwerpelijk gebeuren: vrede met God door onze Here Jezus Christus.
Pasen predikt dat God verzoend is. En daarom kan de prediking uitgaan: Laat u verzoenen. Het is deze centrale boodschap die de kerk mag zien als het enige medicijn tegen kerkverlating, tegen verslapping en vertraging in het geloof, tegen wereldgelijkvormigheid en afval. Geen ander evangelie zal het kunnen doen tegen al deze crisis-zaken. Want de grootste crisis is die van het oordeel, het eeuwige oordeel waarin Christus is geweest. En waarin allen zullen komen die Hem niet in waarheid belijden. God is vrede: maar slechts in Hem, die onze vrede is, de Here Jezus Christus.

De grote Herder der schapen, teruggebracht uit de doden
Hier klinkt voluit de werkelijkheid van de opstanding van Christus: in de zegen, die de gemeente aan het eind van de vermanende preek van de schrijver meekrijgt. Opgevoerd, teruggebracht uit de doden, de grote Herder der schapen.
Dat woord over de opstanding van Christus ontvangt een heel bijzondere klank, wanneer we het lezen tegen de achtergrond van het Oude Testament.
Jes. 63:11 klinkt er in mee. Het volk in ballingschap denkt aan de dagen van ouds. En God denkt aan diezelfde dagen. Wie heeft het volk uit de Rode Zee geleid? Wie heeft het opgevoerd uit de diepte? Was het niet Mozes, de knecht van God? Welnu, daaraan denkt die gemeente in ballingschap in het Oude Testament. „Waar is Hij die de herders van zijn kudde voerde uit de wateren?"
Men hoort in die pijnigende vraag de verlegenheid van het volk. Gods geschiedenis lijkt voorgoed verleden tijd. Er is geen hoop meer. Men staat voor de zee. Men kan niet meer terug. Men kan ook niet meer vooruit. En de verlegenheid uit zich in de roep: Waar is Hij die de herders van zijn kudde voerde uit de wateren? Kan er niet een nieuwe Mozes komen? Is het uit met de wonderen van God?
Men kan zich indenken dat die vraag op de een of andere manier weerklank vond in de gemeente aan wie deze brief werd geadresseerd. Zij vindt zeker respons onder ons. Is er niet iemand die als een tweede Mozes leiding kan geven, en ons opvoeren uit de wateren van de Rode Zee?
Welnu, tegen die achtergrond klinkt de zegen van Pasen voluit in al haar rijkdom. De God van de vrede heeft de Herder der schapen opgevoerd, niet maar uit de wateren, maar uit de doden. Hij heeft Hem opgewekt. Maar zo wordt het nu niet genoemd. Hij heeft Hem teruggebracht uit de doden.
De grote Herder. Dat klinkt zoals het eerder vernomen werd in deze brief: de grote Hogepriester. Dat houdt in dat Christus de meerdere priester is, de meerdere Mozes ook, die alles vervult wat de eerdere Mozes had te doen.
De grote Herder. Want Hij wordt niet slechts uit de Rode Zee uitgeleid. Maar Hij wordt uit de doden opgevoerd. Christus heeft waarlijk mogen zingen op Pasen: Gij hebt mijn ziel door angst beroerd, als uit het graf weer opgevoerd (Ps. 30).
En deze Herder is evenals Mozes, niet alleen. Maar de kudde komt achter Hem aan. Een grote kudde, van uit de dood opgevoerde gelovigen, met knikkende knieën en trage handen. Maar door Hem uit de doden opgewekt, volgen zij Hem. Dat ze dan niet versagen!
Pasen: hier is Hij die zijn volk uit de zee van ellende en dood heeft opgevoerd. De Herder, die zijn leven stelde voor de schapen. En die op zoek gaat om te horen: het „Rabboeni" van Maria. En het „Mijn Here en mijn God" van Thomas die de ongelovige wordt genoemd.

De kracht van het bondsbloed
Wat bracht deze Herder in de dood? De zonde van zijn volk. Wat brengt Hem uit de doden? Het bloed van een eeuwig verbond. De roep om verzoening dreef Hem in de dood. De kracht der aangebrachte verzoening doet Hem het leven beërven.
Over het bloed werd veel gesproken in deze brief aan de Hebreeën, over het bloed van stieren en bokken, dat volstrekt ongenoegzaam was tot verzoening. Maar ook over het bloed dat betere dingen spreekt dan het bloed van Abel, over Christus' eigen bloed. Hij heeft het als een offerande gebracht voor de verzoening van zijn volk. Het is het bloed van een eeuwig verbond.

Het eerste verbond is voorbijgegaan. Het was, staat er geschreven, bestemd om te verdwijnen. Maar het nieuwe verbond in zijn bloed is een eeuwig verbond. Christus is tot in eeuwigheid Bedienaar van dit verbond. Een verse en levende weg. Het voorhangsel is gescheurd. Zo werd het vlees van Christus verbroken opdat wij de toegang zouden hebben tot de troon der genade. Pasen: mogelijk, dank zij het werk van de grote Herder der schapen. Hij heeft zijn leven gesteld. En nu wordt het verbond bediend door Hemzelf. Hij doet dit met de kracht van zijn opstanding. Zo is er geen ander medicijn tegen geloofsafval, kerkverlating, verachtering in de genade, verslapping van het geduld en al die kwalen die er zijn; geen ander medicijn dan de bediening van het eeuwige verbond door de Herder der schapen.
Een kerk die het centrale gegeven van de prediking der verzoening op Pasen nalaat, werkt aan haar eigen opheffing. Zij verdrinkt in de Rode Zee met Farao en al zijn volk. En een kind van God dat weigert de kracht te zoeken van de Herder in het bloed der verzoening, zal van geen wasdom in de genade kunnen spreken.
Pasen laat aan het licht komen hoe God de God is van de vrede. Het verkondigt rijk en heerlijk de kracht van het bloed van het eeuwige verbond. Wie daarbuiten kracht of vrede zoekt, veracht het bloed van het Nieuwe Testament. Hij acht het onrein. Wat voor vrede zou men dan hebben? Dan blijft er geen offer voor de zonde meer over.
Moge deze prediking op Pasen ons de zegen doen verkrijgen, die de grote Herder der schapen ons gaarne wil schenken.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

De Wekker | 16 Pagina's

De grote Herder der schapen teruggebracht uit de doden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1994

De Wekker | 16 Pagina's