Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom zijn ambtsdragers, anders dan predikanten, onbezoldigd?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom zijn ambtsdragers, anders dan predikanten, onbezoldigd?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat gaf de redactie in om over dit onderwerp te (laten) schrijven? Dat was het feit dat één van de redactieleden enige tijd terug werd geconfronteerd met een broeder, die door de kerkeraad voor het ambt van ouderling was gekandideerd, door de gemeente daartoe was verkozen en door de kerkeraad benoemd wilde worden, ware het niet dat de broeder de voorwaarde stelde zijn diensten aan de kerk met ƒ 25,- per uur gehonoreerd te zien. Even leek het op scherts maar doorpratend, bleek het voluit ernst te zijn. In zijn visie is het niet redelijk, om niet te zeggen onrechtvaardig, dat broeders uit de gemeente naast en nà hun normale dagtaak tijd en energie voor het dienstwerk in de gemeente aanwenden, zonder dat daar een adequate contraprestatie van de kerk tegenover staat.

Om te beginnen, zo was zijn redenering, komt de tijd die men op deze wijze in kerkewerk investeert, in mindering op de tijd die aan het gezin toekomt. Vervolgens kan het ambtelijk werk, als het consciëntieus wordt gedaan, niet alleen fysiek maar ook mentaal een zodanige belasting vormen dat de functionering in de normale dagtaak er schade door lijdt - om dan - en dat was zijn derde overweging - nog maar niet te spreken over het feit dat bij jongere broeders ambtelijke dienst voor de kerk vertragend op hun maatschappelijke ontwikkeling, lees hun carrièrevorming, kan werken. Hij had er alle begrip voor dat veel jonge mensen, aan wie door de maatschappij vandaag hoge eisen worden gesteld, echt niet staan te trappelen om voor een kerkelijk ambt in aanmerking te komen. Er mag best wat tegenover staan vond hij. Misschien dat de belangstelling voor en de bereidheid tot het ambt er wat groter door zouden worden ...

„Witte" honorering
Dat is overigens nog maar de vraag. Een „witte" honorering zou voor velen vanwege de fiscale consequenties onaantrekkelijk zijn. En anders dan „wit" zou het niet kunnen en niet mogen. Anderen zouden het gênant vinden om voor ambtelijke dienst in de kerk in geld te worden beloond, wetend dat kerkelijke budgetten dikwijls niet dan met moeite sluitend zijn te krijgen. Maar buiten dat alles, tot het bijzondere ambt in Christus' kerk wordt men niet gecontracteerd; men wordt ertoe geroepen. En natuurlijk, als we door God en de gemeente - misschien al jong - tot het ambt worden geroepen kunnen èn de verantwoordelijkheid voor het gezin èn het dagelijkse beroep en onze ontwikkeling daarin, als een bezwarende factor worden ervaren. Hoe dikwijls overkomt het een kerkeraad niet dat jonge mensen, die druk bezig zijn door studie hun maatschappelijke positie te verbeteren, te kennen geven dat het aanvaarden van enige kerkelijke functie beslist niet kan worden overwogen. Iemand die buiten zijn dagelijks werk, dat soms al veel energie opeist, ook nog de kerk van Christus in het bijzondere ambt mag dienen, heeft eigenlijk twee principalen: een hemelse en een aardse. Dit lijkt misschien scherts, maar het is een werkelijkheid waarin voor sommige ambtsdragers grote moeite gelegen kan zijn. Het valt echt niet iedereen even gemakkelijk om na een volbrachte dagtaak in de avonduren nog eens intensief met kerkelijke en geestelijke dingen bezig te zijn. Al naar de plaats die men in het maatschappelijk bestel inneemt, zullen de eisen die het dagelijks beroep aan mensen stelt, verschillen. De ambtenaar met een duidelijk omlijnd en afgebakend takenpatroon tussen negen en vijf uur, zal na beëindiging van zijn dagtaak wellicht minder zwaar tegen een avond kerkewerk aankijken dan de manager die in het particuliere bedrijfsleven op een post met méér dan gewone verantwoordelijkheid staat en die de problemen van het bedrijf na het sluitingsuur niet naast zich neerlegt. Vergelijkingen maken is trouwens niet helemaal juist, want elk beroep kent zijn eigen zorgen en elke werkomgeving heeft zo haar eigen problemen. Bovendien spelen in alles ook heel persoonlijke factoren zoals karakter, capaciteiten en niet te vergeten de gezondheid een grote rol. De kritische grens tussen belasting en overbelasting ligt niet bij iedereen gelijk.

Liefdedienst
Men mag natuurlijk niet generaliseren, maar ook in onze kerken wordt het steeds moeilijker geschikte en bereidwillige kandidaten voor het bijzondere ambt in Christus' gemeente te vinden. De maatschappelijke carrière staat vandaag bij vrij veel jonge mensen ver boven de inzet voor de gemeente van Christus, waardoor de kerkelijke activiteiten voor een groot deel op de schouders van weinigen, dikwijls dezelfden, neerkomen. De dienst van God, met de inrichting zoals wij die naar de gereformeerde kerkopvatting kennen, is een liefdedienst. Voor degenen die daarin, in het bijzondere ambt van ouderling of van diaken, bezig mogen zijn en dat met hart en ziel mogen doen, ligt de honorering van alle tijd en energie die erin worden geïnvesteerd, in de zegen die men er zelf dikwijls aan mag overhouden èn in de wetenschap, dat God aan allen die in liefde en met toewijding zich voor de zaak van het koninkrijk hebben ingezet, een loon in uitzicht stelt dat niet op geld waardeerbaar is! Men mag er zich natuurlijk nooit op verheffen, maar wat kan het een ambtsdrager voldoening geven en dankbaar stemmen als hij mag merken dat een ambtelijk gesprek een zegenrijke uitwerking heeft gehad, dat zijn komst de dag van een eenzame bejaarde goed maakte, dat hij in een moeilijke gezinssituatie op het juiste moment belet vroeg en iets kon bijdragen aan een oplossing en niet in de laatste plaats dat hij er zelf geestelijk door verdiept en verrijkt mag worden.
Geen honorering dus in geld.
Budgettair, fiscaal en qua schaal naar leeftijd en naar de aard van het ambt, afgezien nog van het aspect van loon naar prestatie, zou het gewoon onuitvoerbaar zijn. Maar met de invoering van geldelijke honorering van ouderlingen en diakenen zou bovendien iets wegvallen van de spontaniteit, waarmee toch altijd nog velen in Christus' kerk ja zeggen als hun het voorrecht ten deel valt door de gemeente en in de stem van die gemeente door Christus zelf, tot het bijzondere ambt te worden geroepen.

Een kort dankwoord en een boekje
Ambtsdragers, anders dan predikanten, moeten dus maar onbezoldigd blijven. Iets anders is of broeders die in het bijzondere ambt dienen, daarin soms zeer toegewijd, heel intensief en vaak lange perioden achtereen bezig zijn, wel altijd die waardering krijgen die hun toekomt. Ik heb hier niet op het oog de vele kritiek die zich dikwijls boven hun hoofd ontlaadt als het in de kerk niet gaat zoals men soms meent dat het moet gaan. Ik doel meer op de afsluiting van hun ambtelijke perioden. Bij hun terugtreden, dikwijls samenvallend met de bevestiging van hun opvolgers, wordt dikwijls volstaan met een kort dankwoord, in de latere kerkeraadsvergadering dikwijls nog aangevuld met een boekje uit een geestelijk-populaire serie. Dat kon best wat royaler gebeuren. Een overleden predikant uit onze kerken maakte eens de opmerking dat we in de kerk van Christus elkaar niet al te uitbundig lof moeten toezwaaien. Hij had daarbij vooral op het oog de soms uitbundige vieringen van verjaardagen en mijlpalen in de ambtelijke loopbaan van predikanten, die hij daardoor, in verhouding tot de andere ambtsdragers, al te zeer op een voetstuk vond staan.
Ouderlingen en diakenen zullen die aandacht van de gemeente niet willen, maar er zou bij het beëindigen van hun actieve periode als ambtsdrager misschien wel eens aan kunnen worden gedacht zijn vrouw en kinderen in de dank van de gemeente te betrekken, in de vorm van bloemen en een cadeaubon voor moeder, die haar man met liefde voor de dienst in Christus' gemeente afstond en de gevolgen daarvan voor het gezin zo goed mogelijk opving. De waarde van zo'n gebaar gaat die van een geldelijke honorering van alle aan kerkewerk bestede uren ver te boven.

Dit artikel verscheen eerder in het aprilnummer van Ambtelijk Contact.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Waarom zijn ambtsdragers, anders dan predikanten, onbezoldigd?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1994

De Wekker | 16 Pagina's