Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag voortgezette vergadering Classis Rotterdam d.d. 13 april 1994 te Barendrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag voortgezette vergadering Classis Rotterdam d.d. 13 april 1994 te Barendrecht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De praeses, ds. Lof, heropent de vergadering. Hij laat zingen Ps. 122:3 en leest met ons Efz. 4:1-16 en gaat voor in gebed. Na een korte meditatie heet hij alle broeders welkom; in bijzonder de Dept. Art. 49 K.O. de di. Boogaard, Korving, Kok en Tanis, en de broeders van de commissie van bijstand van de G.S., br. Den Butter en de di. Quant en Westerink. Na appèl nominaal deelt hij mee dat ds. Otten als assessor de pen zal voeren, aangezien ds. Manni betrokkene is in de zaak die aan de orde is.
De praeses stelt aan de orde de instructie van Rotterdam-Centrum ingediend in 1984 en opnieuw in behandeling genomen. In deze instructie wordt de classis om toestemming verzocht, overeenkomstig bijlage 8 art. 15, 37 en 64, tot het aangaan van een nauwer samenleven met de Ned. Geref. Kerk van Rotterdam-Overschie. De praeses memoreert in het kort de gang die deze instructie inmiddels al heeft gemaakt, in bijzonder wat de G.S. 1992 dienaangaande heeft besloten en wel vooral: Dat de classis Rotterdam in de afwijzing van de instructie nalatig is geweest in het onderbouwen van het besluit deze instructie af te wijzen en dat Rotterdam-Centrum nog niet volledig heeft voldaan in de verslaglegging aangaande de samensprekingen over de prediking. Volgens besluit van de classisvergadering d.d. 26 januari 1994 zal de bespreking van deze zaak zich nu moeten toespitsen op de prediking en daarbij te betrekken de brief van Rotterdam-C. d.d. 30 dec 1993 en het verslag van de samenspreking over de prediking met de Ned. Geref. Kerk-Overschie d.d. 13 september 1993; welke stukken beide ter tafel zijn.
Door de praeses wordt voorgesteld de zaak in een aantal rondes te bespreken, zodat de vergadering ordelijk kan verlopen en ieder op zijn beurt kan spreken of horen en gaandeweg naar een besluit kan worden toegewerkt.
Bespreking: Na een toelichting van ds. Manni op het verslag van de samenspreking met de Ned. Geref. Kerk Overschie d.d. 13 september, worden er door diverse afgevaardigden vragen gesteld, die door ds. Manni worden beantwoord. Vervolgens krijgen Dept. Art. 49 K.O. en de commissie van bijstand gelegenheid vragen te stellen. Gaandeweg komen als kernvragen naar voren: Heeft Rotterdam-Centrum formeel voldaan aan wat de G.S. 1992 heeft gevraagd: nl. uitvoerige verslaglegging van de samenspreking over de prediking? en: Is het verslag d.d. 13 september 1993 voor de classis voldoende om zich een inhoudelijk oordeel te vormen over de prediking?
Na uitvoerige bespreking en deliberatie, komt de classis, na advies van Dept. Art. 49 K.O. in overleg met de commissie van bijstand tot een besluit.
Besluit:
De classis kennisgenomen hebbend:
1. van de uitspraak van de G.S. 1992 inzake het bezwaarschrift van de kerk van Rotterdam-Centrum;
2. van de instructie van de Chr. Geref. Kerk van Rotterdam-Centrum, die gediend heeft op de voortgezette najaarsclassis van 12 december 1984 en opnieuw in behandeling is genomen;
3. van het schrijven van de Chr. Geref. Kerk van Rotterdam-Centrum d.d. 30 december 1993 en het verslag van de samenspreking met de Ned. Geref. Kerk Rotterdam-Overschie d.d. 13 september 1993;
Gehoord hebbend:
het advies van Dep. Art. 49 K.O. in overleg met de Synodale commissie van bijstand van de G.S., dat de classis zelf in dit stadium van de vergadering gemotiveerd dient uit te spreken, dat zij al dan niet van oordeel is dat voldaan is aan het besluit van de G.S. 1992, met name hetgeen genoemd wordt in van oordeel punt 6 en 7 en besluit 5;
Constaterend: 1. dat de G.S. uitsprak, dat het enige punt waaraan de kerkeraad nog niet volledig voldaan heeft aan de in bijlage 6 K.O. gestelde vereisten is, het houden van een samenspreking met de Ned. Geref. Kerk Rotterdam-Overschie over de punten 4 a-d uit de Acta van de G.S. 1989 blz. 274; 2. dat de kerkeraad aan het verzoek heeft voldaan in de gemeenschappelijke vergadering van 13 september 1993; 3. dat het verslag van deze vergadering echter onvolledig is doordat: a. Het de conclusies van een samenspreking bevat, maar geen werkelijk verslag biedt van de vergadering, terwijl de synode dat laatste vraagt (van oordeel 6.); b. Niet volledig wordt ingegaan op alle aspecten die in de punten 4 a-d uit de Acta 1989 blz. 274 worden genoemd, te weten: 1. Bij punt a. wordt door Deputaten Eenheid als opvatting van de NGK genoemd: „Wat er in de belofte geschonken is, is het bezit van de gemeente. Van hieruit moet de prediking opwekken tot een gelovig blijven bij de belofte". Op dit gegeven wordt in het verslag van Rotterdam-Centrum niet duidelijk ingegaan. Ook is geen aandacht geschonken aan de reactie van Deputaten Eenheid, dat het geschonken heil nog deelachtig gemaakt moet worden; 2. Niet geheel helder is wat het verslag van Rotterdam-Centrum stelt m.b.t. de gemeentebeschouwing, met name wanneer gezegd wordt dat de 'verbonds-gemeente „wordt aangesproken op Christus" punt b; 3. Onder punt c. wordt enerzijds gesproken over de huiver om het werk van de Heilige Geest in kaart te brengen en anderzijds niet gesteld dat er niets over te zeggen zou zijn. Dit wordt in het verslag echter niet nader uitgewerkt. Hier dient nader gesproken te worden over de wijze waarop de Geest werkt in de wedergeboorte en de functionering in het heil in de gelovige - zie D.L. III/IV 11. (Vgl. Nota sub 5 „wedergeboorte").
Constaterend: 4. dat dit de enige verslaglegging is die voorhanden is.
Spreekt uit: Dat dit verslag onvoldoende is voor de classis om zich een inhoudelijk oordeel te vormen over de nauwere samenleving.
Verzoekt: De Chr. Geref. Kerk Rotterdam-Centrum over deze punten samen te spreken met de Ned. Geref. Kerk Rotterdam-Overschie, opdat de verslagen van die samensprekingen, met het verslag van de samenspreking d.d. 13 september 1993, kunnen dienen voor de inhoudelijke bespreking op de classis over de nauwere samenleving.
Volgende vergadering: Besloten wordt een voortgezette vergadering te houden d.d. 4 oktober 1994 te Barendrecht. Sluiting: De praeses dankt Dept. Art. 49 K.O. en de commissie van bijstand voor hun hulp en advies. De assessor dankt de praeses voor de uitnemende leiding van deze vergadering en leest Efz. 5:6-21. Hij gaat voor in dankgebed en voorbede en laat zingen Ps. 68:14,17. De praeses sluit de vergadering provisorisch.

Otten

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Verslag voortgezette vergadering Classis Rotterdam d.d. 13 april 1994 te Barendrecht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's