Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloofsopvoeding in gezin, school en kerk (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloofsopvoeding in gezin, school en kerk (III)

N.a.v. het gelijknamige boek van drs. P.D. Hofland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ontwikkelingsfasen van het kind
Zowel voor de (geloofs)opvoeding in het gezin als voor het onderwijs op de christelijke school is het belangrijk inzicht te hebben in de ontwikkelingsfasen van het kind. Met gegevens uit de ontwikkelingspsychologie maakt Hofland enkele opmerkingen, die ik graag aan u doorgeef.
Voor de peuter en de kleuter is de belevingswereld niet gescheiden van de omgeving. Ze voelen zich een deel van de werkelijkheid. Het denken is concreet en gebonden aan praktische situaties. De kleuter ervaart de werkelijkheid als een ontdekkingsreis. Hij is er zelf het middelpunt van. Hij heeft slechts oog voor wat hij in zijn eigen omgeving waarneemt.
Op ongeveer zeven-achtjarige leeftijd krijgt het kind meer belangstelling voor de concrete werkelijkheid. De waaromvragen worden gesteld. Het wil weten waar de dingen vandaan komen. De ontvankelijkheid van kinderen in deze leeftijdsfase is een belangrijke „toegangspoort" voor de geloofsopvoeding. Het kind moet worden opgenomen in de geloofsgemeenschap. Het basisschoolkind noemt men wel de „realiteits-fanaticus". Het kind is toegankelijk voor het opnemen en onthouden van bijbelse kennis en begrippen.
In de puberteitsjaren komt een „losmakingsproces" op gang. De jongeren gaan de wereld en zichzelf als een eigen grootheid verstaan. Er komen gevoelens van eenzaamheid en verlatenheid. Deze fase van de ontwikkeling naar kritisch-volwassen denken is een cruciale fase. De opvoeder moet met begrip en geduld met zulke jongeren omgaan. Verzet en kritiek passen bij deze ontwikkelingsfase. De groei naar volwassenheid verloopt via twijfel en verwarring. Jongeren ervaren dit vaak als een crisissituatie. Het is belangrijk dat zij in de voorafgaande fasen de liefdevolle omgang met God ervaren hebben. Het eigen betekenissysteem, dat de jongeren in de puberteit ontwikkelen, krijgt door de omgeving waarin het kind opgroeit, een eigen karakter.

Geloofsopvoeding in het gezin
De eerste levensjaren zijn van fundamentele betekenis voor de geloofsopvoeding van het jonge kind. Het vertrouwt zich toe aan de ouders en is ontvankelijk voor wat de ouders over God vertellen. De voorbeeldfunctie van de ouders is erg belangrijk. Het kind hecht zich aan de ouders en/of opvoeders. Later begint het zich weer „losmaken" op gang te komen. Aandacht voor het kind is in iedere ontwikkelingsfase een essentieel gegeven voor de begeleiding in de geloofsopvoeding. Als er geen luisterbereidheid bij de ouders is, zal het kind niet ontvankelijk zijn voor wat de ouders vertellen over hun geloofservaringen.

Het gezin is de plaats waar de gemeenschap tussen ouders en kinderen optimaal beleefd kan worden. Huis hangt samen met „hoede". Het gezin als thuishaven is een oefenplaats voor het leven „buiten". De plaats van de vrouw in het gezin is een heel belangrijke.

Gezag
Hofland wijst er op dat voor de ontwikkeling van het geestelijk leven leiding en gezag noodzakelijk zijn. Het gezag van de ouders heeft geen autonoom karakter. Het is uitvoering van een goddelijke opdracht en heeft een dienende functie. Als gezag niet erkend wordt naar zijn goddelijke oorsprong, ontaardt het in het uitoefenen van macht. Gezag is dus zeggenschap en het functioneert in bijbelse zin als de opvoeder zelf Gods liefde aanvaardt. Door de invloed van de emancipatiegedachte is het leiding geven aan en het toerusten van het kind in de opvoeding sterk ondergewaardeerd. Kinderen missen daardoor de leiding die ze nodig hebben om te leren leven onder Gods heerschappij. Het kind moet via de ouders leren hoe de wereld vanuit Gods Woord begrepen moet worden.

Leven met de Heere
Een belangrijke vraag is: Hoe wordt het leven met de Heere ervaarbaar voor het kind in het christelijke gezin? Is het gezin een oefenplaats voor de ontwikkeling van het geestelijke leven? Is er in het gezin plaats voor de omgang met God? Het zich wijden aan de Heere heeft aparte tijd en stilte nodig. Het zich afzonderen voor de Heere, ook als gezin, is in het kader van de geloofsopvoeding een essentieel gebeuren. Als het leven met de Heere in het gezin ontbreekt, is er sprake van geestelijke verwaarlozing! Men moet een bewuste keuze maken en soms moeten daarvoor offers worden gebracht. De vader hoort priesterlijk te functioneren in het gezin.

Bijbellezen
Het lezen uit de Bijbel en het gemeenschappelijke gebed in het gezin is een vorm van eredienst, is gemeenschap met de Heere. Wordt de wezenlijke inhoud en beleving ervan altijd voldoende ervaren? Onder de oppervlakkige vormen van de rijkdom kan toch een innerlijke armoede en onvermogen liggen. Het persoonlijk en in alle rust met de Bijbel en het gebed bezig zijn moet een levensbehoefte zijn. Er bestaat zo iets als een „magisch Bijbellezen": „we moeten nog even lezen en dan... rennen maar". De Heere moet ons oor en hart wekken, opdat we luisteren als een leerling. Stil staan bij een enkel woord kan een zegen voor de hele dag zijn.

Bidden
Voor de geloofsopvoeding is het gezin ook een „leerschool van het gebed". Er moet hardop en vrij gebeden worden. Het gebedsleven is het hart van het geloofsleven. Leven zonder gebeden is leven zonder God. In het gebed beoefenen we de zelfovergave. Bidden is eenvoudig en moeilijk beide. Men raakt niet uitgebeden. Calvijn zei: „bidders zijn schatgravers".
Kinderen leren bidden betekent:
- hen op God leren vertrouwen;
- hen leren uitzien naar de vervulling van Gods beloften;
- hen leiden op de weg van geloof en verwachting;
- hen leren bidden voor en na het eten, bij het slapen gaan en opstaan.
Zo leren we onze kinderen leven in afhankelijkheid van de Heere. Achteloos bidden is funest voor de vorming van het gebedsleven.
Ook religieuze vieringen in het gezin zijn belangrijk. In onze vieringen heiligen we de Naam van God en gedenken wij Zijn trouw en grote daden. Het gedenken van Gods daden mag een feest zijn. Het leven uit het heil in Christus doet vrolijk leven.
Tijdgebrek betekent in wezen: gebrek aan tijd voor God.
Hoe Hofland schrijft over het leren gehoorzamen in de verschillende ontwikkelingsfasen, moet de lezer zelf gaan lezen. Gehoorzamen is een leerschool dat in het gezin ontwikkeld en geoefend wordt. De gewetensfunctie ontwikkelt zich bij de kleuter. De puber toetst regels op hun waarde en inhoud. De puber vraagt om een „onopvallende" vorm van begeleiding.

Kinderbijbels
Over het kiezen en lezen van kinderbijbels maakt Hofland belangrijke opmerkingen. Een kinderbijbel moet zo min mogelijk interpreteren. Onjuiste „interpretaties" zijn: het fantaseren en actualiseren van de Bijbel; het banaliseren; het romantiseren en moraliseren en het pedagogiseren.
Een volgende keer nog iets over Kind en school en Kind en kerk.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Geloofsopvoeding in gezin, school en kerk (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1994

De Wekker | 16 Pagina's