Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk jaar

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begrip „kerkelijk jaar" dateert uit de middeleeuwen toen men in de R.K. Kerk de christelijke feestdagen op een vaste rij is gaan zetten. Het jaar begon dan met de eerste adventszondag en voor elke periode werden vaste perikopen uit de Bijbel ter behandeling aangewezen. De reformatoren hebben daarmee gebroken en wilden volstaan met het vieren van alleen de Zondagen, tijdens welke de resp. Bijbelboeken doorlopend zouden worden behandeld. Zo is onze Heidelbergse Catechismus dan ook in 52 Zondagen ingedeeld die werden geacht in één kalenderjaar te worden behandeld. Onze Kerkorde schrijft zulk een wekelijkse behandeling nog voor in art. 68!
In verschillende Protestantse kerken is dat kerkelijk jaar intussen weer ingevoerd. Predikanten treden op in toga's of stola's die afwisselend gekleurd zijn, al naar gelang van de periode van het kerkelijk jaar. Voor de kansels staan kaarsen, waarvan er telkens één moet worden uitgeblazen. En het mankeert er nog maar aan, dat b.v. op Zondag Retirandi de gemeenteleden achterstevoren de kerk binnentreden of dat op Zondag Saltandi de predikant huppelend de preekstoel opgaat.
In onze kerken beperken wij ons tot twee kerkelijke „jaargetijden" t.w. de adventsweken en de lijdensweken.
Aanvankelijk kende de kerk een adventstijd van drie weken, maar reeds in de elfde eeuw is men overgegaan naar vier adventsweken. De Synode van Dordrecht (1574) voelde voor die adventsviering niets, maar daarop is men in de 19e eeuw teruggekomen: het is nu vaste regel, dat op de vier aan de Kerstmis voorafgaande Zondagen de gemeente op de viering van het Kerstfeest wordt voorbereid.
De lijdensweken dateren uit de tijd dat er in de kerken nog een vastenperiode was, waarin de gemeente zich door boetedoening en inkeer voorbereidde op de herdenking van Jezus' opstanding. Het vasten begon dan op Aswoensdag (einde van het carnaval), zo geheten omdat op die dag de priester de hoofden der gelovigen met gewijde as bestrooide om ze te herinneren aan de vergankelijkheid van het leven: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren (Gen. 3:19). Het vasten duurde 40 dagen exclusief de Zondagen waarop niet werd gevast. Zo kent de R.K. Kerk nog zes vastenweken voordat de Pasen aanbreekt. Het calvinisme kent zeven lijdenszondagen, die ook in onze Kerken nog bijzondere aandacht krijgen.
Nu kent men in Protestantse kring slechts twee sacramenten: het Avondmaal en de Doop. Zoals men zich uit de catechisatietijd nog wel zal herinneren, kent de R.K. Kerk er liefst zeven: de sacramenten van doop, boete, vormsel, avondmaal, huwelijk, laatste oliesel en ordening. Wij beperken ons echter tot de beide die Christus Zelf in de Nieuw-Testamentische gemeente heeft ingesteld.
De Doop wordt slechts eenmaal bediend, het Avondmaal geregeld. Uit het Nieuwe Testament (b.v. 1 Cor. 11) blijkt, dat door de eerste gemeente vrijwel dagelijks en tenminste op de dag des Heeren het Avondmaal werd gevierd. In de loop der eeuwen is dat in de Protestantse kerken wat afgenomen. Calvijn was nog voorstander van een praktijk van tenminste eenmaal per maand, maar vooral in de grotere gemeenten vergt een Avondmaalsviering veel tijd en bovendien groeide de vrees, dat een veelvuldige viering de bediening van het Woord naar achteren zou kunnen dringen. Vandaar dat de viering geleidelijk is teruggebracht tot tenminste eenmaal per kwartaal.
Het Avondmaal werd door Jezus ingesteld de avond voordat Hij werd gevangen genomen en gekruisigd, dus op de dag vóór Goede Vrijdag. Het Avondmaal richt zich derhalve op het offer, dat Christus voor ons aan het kruis zou gaan brengen. Men dient dan ook het Avondmaal niet te vieren op Goede Vrijdag, toen Christus al gekruisigd en begraven was, maar bij voorkeur op de zgn. Witte Donderdag - overigens wit genoemd naar de in de R.K. Kerk (en in een toenemend aantal liturgische Protestantse kerken) gebruikelijke kleur in de Paastijd.
Omdat de Avondmaalsviering in de kerkdienst centraal staat en de normale prediking er enigszins door naar de achtergrond wordt geschoven, moet men het Avondmaal zeker niet vieren op bepaalde gedenkdagen, zoals Pasen, Hemelvaartsdag, Pinksteren en Kerstmis. Dan vragen andere Schriftgedeelten de aandacht.
Of dat ook geldt voor andere Zondagen zoals de lijdens- en adventszondagen, is een andere vraag. Maar het lijkt toch goed, bij de vaststelling van het avondmaalsrooster rekening te houden met die Zondagen waarop bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de Christelijke feestdagen en voor de voorbereiding daarvan.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Kerkelijk jaar

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

De Wekker | 16 Pagina's