Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde?... Marcus 4:21-23

De Heere Jezus Christus heeft in zijn prediking tal van beelden gebruikt uit het dagelijkse leven. Beelden die door iedereen te begrijpen zijn. Toch kunnen we ons afvragen: is de Heere Jezus door iedereen begrepen als Hij in gelijkenissen sprak? Op die vraag kunnen we helaas niet met een volmondig „ja" antwoorden.
De woorden van bovenstaande tekst spreekt de Heere Jezus tot een kleine kring van discipelen en nog enkele anderen. Hij heeft hen zojuist de betekenis van de gelijkenis van de zaaier uitgelegd. Daarbij heeft Hij ook gesproken over de bedoeling van de gelijkenissen.
Waarom spreekt de Heere de scharen aan met gelijkenissen? In vers 12 lezen we: „opdat zij ziende zien en niet bemerken, en horende horen en niet verstaan; opdat zij zich niet te eniger tijd bekeren en hun de zonden vergeven worden."
Hoe bedoelde de Heere dat? Wilde Hij de mensen zo aanspreken dat ze zich niet zouden bekeren? Wilde Hij met zijn gelijkenissen iets voor hen verbergen? Zeker niet. De Heere kende het hart van de mensen. Hij wist het: zij wilden zich niet bekeren.
Aan die kleine kring van volgelingen heeft Hij nu openlijk gesproken. Wil dat zeggen dat het bij hen allemaal wel goed zit? Uit de tekst blijkt dat de Heere er niet gerust op is.
Hij gebruikt hier het beeld van de kaars. Hij vraagt aan de mensen: is het de bedoeling om die kaars onder een korenmaat te zetten, of onder het bed? Een vreemde vraag moet dat voor de mensen geweest zijn. Een korenmaat gebruikte men wel om een kaars snel te doven. Nu, als je een kaars net hebt aangestoken, dan zetje hem daar toch niet onder? Dan is er toch nog geen licht? En wat moet zo'n kaars onder het bed? Als je 's nachts bang in het donker bent, dan kun je een lamp aansteken, maar die moet je dan toch niet onder het bed wegstoppen? Het is gewoon te absurd om voor te stellen.
De vraag komt op: waarom vraagt de Heere dit? Blijkbaar wil Hij de aanwezigen ergens voor waarschuwen. Blijkbaar ziet hij ook bij hen iets gebeuren wat in feite absurd is.
Wij kunnen het beeld van de kaars en de korenmaat vaker aantreffen in het evangelie. Maar het heeft niet overal dezelfde betekenis. Enkele keren gaat het over het licht, dat de kinderen van het Koninkrijk hebben te verspreiden in de wereld. Gaat het daar ook over in deze tekst?
Niet in eerste instantie. We letten er om te beginnen op, dat het er op een heel bijzondere manier staat; „Komt ook de kaars...". We kunnen ons een kaars voorstellen die aangestoken wordt, en die ergens heen gedragen wordt. Maar wat moeten we ons indenken bij een kaars die komt? De formulering brengt ons op de gedachte dat de Heere het hier heeft over een persoon.
Zo is het ook. Die kaars, dat is Hij Zelf. Jezus wijst hier op Zichzelf, Die gekomen is als het Licht der Wereld. En Hij heeft Zijn licht laten schijnen in de wereld. Want Hij heeft Zijn woord verkondigd en Hij heeft tekenen en wonderen gedaan.
Maar wat heeft het nu uitgewerkt? Er waren er die diep onder de indruk waren van de prediking van Jezus. En om zijn wonderen liepen de mensen Hem massaal na. Maar zijn ze er daarmee? Om het op onszelf te betrekken: Zijn wij er mee, als we trouw zijn in de kerkgang en enthousiast zijn over Jezus? Zeker, dit is heel wat. Het is erg, dat ook deze dingen al te zeer gemist worden heden ten dage.
Maar de Heere laat in de tekst blijken: er is meer nodig. Wat dan? Dat Zijn licht schijnt tot in alle uithoeken van ons leven.
Om een voorbeeld te noemen: in de zomer, als de zon fel door de ruiten schijnt, hebben we de neiging om de gordijnen te sluiten. Misschien niet helemaal, maar toch wel zo, dat we zelf niet meer zo in de felle zon zitten. We vinden de zon prima en we spreken lovend over het mooie weer. Maar ondertussen zetten we onszelf in het halfdonker. Daar is niets kwaads van te zeggen.
Maar wel als we dat in geestelijk opzicht doen. Is die neiging niet bij ons allen aanwezig? Hebben we niet allemaal bepaalde dingen in ons leven, waar we de Heere maar liever buiten laten? Het kost strijd om daar niet aan toe te geven.
Maar het ergst is, als ons hart gesloten blijft voor de Heere. Daar gaat het de Heere Jezus vooral om in de tekst. De scharen waren er meesters in, om meelopers te zijn en toch buitenstaanders te blijven. Ook in de discipelkring heeft de Heere veel moeite moeten doen om hen van die neiging af te brengen. Is het met ons anders?
Nu, dat kunnen we lang volhouden. Misschien heeft niemand om ons heen het in de gaten. Misschien wij zelf ook niet. Maar het zal niet verborgen blijven. Eenmaal zal het ten volle aan het licht komen, hoe we staan tegenover Jezus.
Zo komt de vraag naar ons toe: wie is Jezus voor u en voor jou? Is Hij werkelijk uw Heiland? Begeert u niets buiten Hem? Dan wordt het een voorrecht, om de gordijnen van ons geestelijk huis wijd open te schuiven, opdat Zijn licht in al zijn helderheid zal schijnen in ons hart. Zo wordt het een voorrecht, 's zondags in de kerk te komen om het Woord van God te horen en om zelf dat Woord te lezen en te onderzoeken, geleid door de Heilige Geest. Zo mogen we geestelijk worden gebouwd, in bekering en geloof.
Zo iemand oren heeft om te horen, die hore!

E. Everts, Ulrum

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1994

De Wekker | 16 Pagina's

En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1994

De Wekker | 16 Pagina's