Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede (IV)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorbede van de Heilige Geest
De Heilige Geest is de eerste grote gave van het heil, dat God zal schenken. Het is ook aan het werk van de Heilige Geest te danken dat de gelovigen zullen volharden tot het einde. Volharding en bewaring tot de zaligheid is te danken aan de verkiezing van de Vader en aan de voorbede van Christus én aan de voorbede van de Heilige Geest. Het werk van de Heilige Geest is veelzijdig en rijk. We geven aandacht aan een onderdeel van het werk van de Geest, dat voor ons meestal niet zo leeft en spreekt, namelijk aan het bidden van de Geest ten behoeve van de kinderen van God.
Van deze voorbede van de Geest wordt gesproken in Romeinen 8:26. Ik geef de tekst in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap: „En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest Zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen". Het doeltreffende van deze gebedshulp van de Geest wordt in vers 27 aangewezen: „En Hij, Die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit".
Een paar onderdelen uit deze teksten vraagt onze aandacht. Paulus schrijft: en evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp. In de voorafgaande verzen gaat het over het zuchten van de schepping, de verzen 19-22 en over het zuchten van de gelovigen, vers 23-25. Juist omdat de gelovigen de Heilige Geest als de eerste gave van het eeuwig heil hebben ontvangen, zuchten ze bij zichzelf. Ze delen nog niet in de volle verlossing. Ons lichaam is nog niet verlost. Hoe meer de Geest in ons getuigt en werkt, hoe sterker dit zuchten zal worden. Het is een uitzien naar de volkomen verlossing waarin we als geheel vernieuwde mens kinderen van God zullen zijn tot in alle eeuwigheden. Zuchten is verlangen naar, sterk begeren, een roepen om. Het zuchten van de gelovigen komt tot uitdrukking in hun gebeden. Door de Geest roepen ze Abba, Vader. Ze mogen weten van de rijkdom van het kind van God zijn. Maar overal om hen heen en in zichzelf bespeuren ze hoe de verlossing er nog niet is. Juist door de inwoning en het werken van de Geest in hen hebben ze daarvoor scherp oog gekregen. De Geest voedt en sterkt de hoop. Gods kinderen zijn hier in dit leven in de hoop zalig. Boven die hoop komen ze niet uit. Ze zouden graag meer willen, maar dat is niet mogelijk.

Onze zwakheid
Wij zuchten in en vanuit onze zwakheid. Wij kunnen onze zwakheid niet overwinnen. Deze zwakheid geldt alle gelovigen. Niet één is ervan uitgezonderd. In onze zwakheid, in de onverlostheid van ons bestaan hier op aarde, zouden wij ten onder gaan als er geen hulp van de Heilige Geest was. De Heilige Geest heeft willen ingaan in onze zwakheid. Hij grijpt de kinderen van God aan in hun zwakheid en daarin sterkt Hij hen. Niet dat de Heilige Geest onze zwakheid wegneemt. Zelfs door de gebedshulp van de Heilige Geest blijven wij mensen in onze zwakheid. Pas op de jongste dag wordt deze zwakheid voor altijd weggenomen. En in ons sterven komt er ook een einde aan.
Onze zwakheid wordt nu nader aangewezen met het oog op ons bidden. Wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren. Dat weten we echt niet. Dat weten we zolang we in dit leven zijn, nooit! Paulus zegt niet dat we af en toe niet weten hoe wij moeten bidden. Dat komt ook wel voor, maar dan hebben we het over een ander thema dan waarover Paulus in Romeinen 8:26 schrijft. Het niet weten te bidden zoals het behoort geldt ieder christen. Het bidden zoals het behoort is het bidden in volledige overeenstemming met de heilige wil van God. God heeft de Zijnen Zijn heerlijkheid beloofd. Telkens ervaren de gelovigen hun nood in deze wereld en ze weten nog niet hoe de heerlijkheid zijn zal, terwijl door de Geest Die in hen woont, alles in hen zich uitstrekt naar het komende Rijk van de heerlijkheid. Zal het bidden van de gelovigen werkelijk een bidden zijn zoals het behoort, zodat het geheel in overeenstemming is met Gods wil, dan is de gebedshulp van de Heilige Geest onmisbaar. Die is volstrekt noodzakelijk, voor de biddende gemeenten, voor gebedskringen en voor iedere bidder persoonlijk! Maar die gebedshulp is er ook! In onze gebedsnood komt de Heilige Geest ons te hulp, op een volmaakte wijze. Hij weet namelijk wel te pleiten naar de wil van God ten behoeve van de heiligen. Er is een krachtige gebedshulp voor iedere bidder.

De gebedshulp van de Geest
Hoe ziet deze noodzakelijke gebedshulp van de Heilige Geest er uit? Paulus zegt: „De Geest Zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen". Weer het werkwoord pleiten. In het Grieks is het een werkwoord met een voorzetsel ervoor zodat de betekenis is: pleiten ten behoeve van én plaatsvervangend pleiten. De Geest bidt bij God zoals de gelovige dat niet kan. Het is dus een krachtige ondersteuning door de Geest van alle gebeden uit alle tijden. Het is tegelijk een brengen van onze gebeden op een plan waar wij niet kunnen komen, het plan van God in Jezus Christus. De Geest kent een eigen gebedsactiviteit, die direct aansluit bij onze gebeden maar toch ver uitgaat boven onze gebeden. Daarom kunnen wij dit pleiten van de Geest naar de wil van God voor heiligen niet ervaren. Het is Zijn gebedswerk ten behoeve van de gelovigen. Het bidden van de Geest sluit wel heel nauw aan bij het getuigen van de Geest in de kinderen van God. Wij roepen door de Geest: Abba, Vader. De Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn, zie de verzen 15 en 16. De Geest verricht een goddelijk gebedswerk! Zijn voorbede is een pleiten met „onuitsprekelijke verzuchtingen". Het gaat om het pleitend zuchten en het zuchtend pleiten van de Geest! Dat is voor ons onverstaanbaar en onmogelijk na te bidden. Wij moeten blijven bidden met onze eigen woorden. Met uit te spreken en verstaanbare woorden, al mag er in onze gebeden ook het zuchten naar de Heere zijn. Maar het zuchten in onze gebeden is toch iets heel anders dan het zuchten van de Geest in Zijn voorbiddend werk ten behoeve van de heiligen. De „gebedswoorden" van de Geest zijn van een andere orde dan mogelijk is in de orde van de schepping, waarin wij leven. De verzuchtingen van de Geest gaan onze taalmogelijkheid ver te boven. De schepping zucht, omdat ze onderworpen is aan de vergankelijkheid en de vruchteloosheid; de gelovigen zuchten en ook dat is werk van schepselen. De Geest zucht en dat is niet naar de orde van de schepping. Het is naar de orde van God, naar die orde waar wij buiten staan, maar waarvan de Geest weet. Door deze voorbede van de Geest, die altijd door gaat, aanvaardt God de gebeden van de gelovigen als gebeden, die naar Zijn wil worden gebeden. Dat zou onmogelijk zijn als de Geest met Zijn onuitsprekelijke verzuchtingen niet goddelijk krachtig in onze zwakheid en gebedsarmoede ingreep en ons Zijn gebedsbijstand verleent. Zo wordt door de voorbede van de Geest de komende heerlijkheid krachtig naar ons toe gebeden en worden de gelovigen krachtig getrokken naar de komende heerlijkheid. De voorbede van de Heilige Geest is van grote kracht en troost! Dat geldt evenzeer van de voorbede van Christus. Hoe geweldig is het dat God ons twee van zulke goddelijke Voorbidders heeft gegeven. Krachtiger kan de bewaring van de gelovigen tot het einde, tot de eeuwige heerlijkheid, tot het eeuwige kindschap, tot de blinkende erfenis, die in de hemelen is weggelegd en voor ons wordt bewaard, niet gewaarborgd zijn. In de voorbede van Christus en van de Geest schittert de genade en de liefde voor verloren mensen op het rijkst. Wat een stimulans om dan ook zelf te blijven bidden, met en in onze zwakheid! In onze onwetendheid. God weet ervan en de Geest komt krachtig te hulp. Laten de gemeenten biddende gemeenten blijven en laat het gebed in eigen leven niet zwijgen! En bedenk voortdurend de genade en de liefde van de Geest. Hij bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen!

Ter overweging:
1. Had u wel eens nagedacht over de voorbede van de Heilige Geest en er geloofstroost aan beleefd?
2. Ziet u de verbanden in het zuchten van de schepping, van de gelovigen en van de biddende Geest in Romeinen 8:27? Is er een climax op te merken?
3. Hoe verstaat u het woordje „evenzo" (of: „desgelijks") in het begin van vers 26?
4. Weten wij af en toe niet te bidden zoals het behoort of weten we het nooit? Verklaar uw antwoord.
5. Is onze zwakheid met betrekking tot ons bidden blijvend of kan een kind van God die zwakheid in dit leven overwinnen? Verklaar uw antwoord.
6. Bidt de Heilige Geest met Zijn onuitsprekelijke verzuchtingen in ons of ten behoeve van ons?
7. Kunnen wij Zijn onuitsprekelijke verzuchtingen verstaan en begrijpen? Wat houden die onuitsprekelijke verzuchtingen in?
8. Wat is de bedoeling van de Geest met Zijn voorbede? Zie vers 27 (en ook 28a!).
9. Probeer de troost van de voorbede van de Heilige Geest onder woorden te brengen.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1994

De Wekker | 16 Pagina's

De voorbede (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1994

De Wekker | 16 Pagina's