Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede (VII)

De voorbede in het Nieuwe Testament (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorbede voor de vijanden
Er zijn teksten in het Nieuwe Testament die elke grens aan de voorbede wegnemen. Er moet voorbede gedaan worden voor al de heiligen. Er moet evenzeer voorbede worden gedaan voor de vijanden! In de bergrede zegt Jezus: „Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel degenen, die u haten; en bidt voor degenen die u geweld doen, en die u vervolgen", Mattheüs 5:43,44. Vervolgingen zullen er in alle tijden zijn. Het lijden om Christus' wil is verbonden aan het belijden van Christus voor de mensen. Altijd dreigt het gevaar dat we iemand met gelijke munt terugbetalen. Oog om oog, tand om tand, zie vers 38. Zo doet God niet. Hij doet Zijn zon opgaan over boze en goede mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. In het geven van Zijn goede gaven maakt God geen onderscheid tussen de mensen. De kinderen van de hemelse Vader zullen in dit opzicht volmaakt zijn zoals hun Vader dat is, vers 48. Volmaakt betekent hier zo veel als gaaf en consequent zijn zonder het trekken van grenzen. De liefde niet reserveren voor de ons welgevallige naaste, voor de eigen volksgenoot of voor degene die met ons van eenzelfde kerk of club is. Voor mensen die „van onze stand" zijn. Dat alles heeft met de navolging van Christus niets te maken. Van het offerdier gold dat het volmaakt moest zijn. Volmaakt zijn wil hier dus niet zeggen: zonder zonde of ethisch perfect, maar doen zoals God doet met mensen. De vraag hierbij is: wie is onze naaste? Dat is ieder mens die op onze weg wordt geplaatst. Die we in welk verband ook ontmoeten en meemaken. Hetzij dat die mens ons welgezind is en goed doet hetzij dat die mens zich tegenover ons opstelt als een vijand. Is dit laatste het geval dan mag dit niet uitwerken dat wij van onze kant voor die naaste tot een vijand worden. Mensen die vol afweer en afkeer, vol haat zitten tegen Christus en Zijn Evangelie en daarom (meestal) ook tegen christenen, hebben juist te meer onze voorbede nodig. Er is door de vervolgde kerk veel voorbede gedaan! Wat moet gebeden worden voor mensen die ons kwaad aandoen? De Heere Jezus gaf er een voorbeeld van in zijn voorbede voor hen, die Hem aan het kruis brachten. Hij bad: „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen", Lucas 23:34. Stefanus bad voor degenen, die hem stenigden: „Heere, reken hun deze zonde niet toe!", Handelingen 7:60. In 2 Timotheüs 4:16 schrijft Paulus dat allen hem bij zijn verdediging tijdens zijn gevangenschap in Rome in de steek hebben gelaten. Paulus kreeg geen bijstand van mensen van wie hij het mocht verwachten. Dat is een negatieve ervaring voor de apostel geweest. Toch vraagt Paulus dat het hun niet zal worden toegerekend.
Prof. Versteeg schrijft in zijn boek „Het gebed volgens het Nieuwe Testament", blz. 38: „Nooit kan iets dat iemand ons aandoet zo erg zijn, dat wij niet meer voor zo iemand kunnen bidden. Integendeel, hoe erger het is wat iemand ons aandoet, hoe meer iemand onze voorbede nodig heeft". In deze voorbede voor de vijanden gaat het er om dat wij voor ons zelf bidden er voor bewaard te worden om kwaad met kwaad te vergelden en dat wij de Heere vragen of Hij de zonde van hen, die christenen haten en vervolgen, niet wil toerekenen. Dus: aan hen vergeving wil schenken. Impliciet is dit dus een voorbede om hun bekering, om hun behoud. In de maatschappij zonder God en zonder Evangelie zijn deze woorden actueel. De eis om op deze wijze volmaakt te zijn, wordt dus nooit opgeheven. Zo wordt de wet van de liefde vervuld. Duidelijk is dat wij, om dit te kunnen volbrengen, inderdaad kinderen van de hemelse Vader moeten zijn, vervuld van de Geest van Christus.

Voorbede voor de overheden
In 1 Timotheüs 2:1 en 2 zegt Paulus tegen Timotheüs: „Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid". Ook hier treft de onbegrensdheid in de voorbede. God wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de waarheid komen, verzen 3 en 4. De wil van God tot behoud gaat uit tot alle mensen, ook tot koningen en regeringspersonen. Zij allen hebben de ene Middelaar tussen God en de mensen, Jezus Christus, nodig voor hun behoud. Het is mede door toedoen van de overheid dat de kerk al of niet een stil en rustig leven kan leiden. Dat zij kerk kan zijn temidden van de mensen en het Evangelie kan uitdragen. Dat er ruimte zal zijn voor het belijden van Jezus Christus in de wereld en voor de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Op het heilzame van Gods geboden voor de samenleving en voor de overheid zelf moet de kerk de overheid aanspreken. De overheid behoort tot de instellingen van God voor het (tijdelijke) leven in de wereld. Zij is dienares, diaken van God met het oog op het openbare leven, dat alleen geordend kan worden door het in acht nemen van de geboden van God. Daarom is het roeping van de kerk om voor de overheden te bidden. En dit moet op zijn minst elke zondag plaatsvinden! In de tijd van Paulus nam men meestal een andere houding tegenover de overheid aan. Aan de ene kant was er de heidense aanbidding van de keizer en aan de andere kant was er het joodse gebed om het (uitsluitend) uiterlijke welzijn van de keizer. Paulus roept op tot waarachtige voorbede voor de overheden. Daarom wordt er in de samenkomsten van de gemeenten ook gebeden voor „vorst en vaderland", zelfs voor alle overheden in de wereld. We bidden om bekwaamheid voor hen die geroepen worden tot regeren. We zien de overheid als dienares van God. Tegelijk mogen we ook bidden voor het geestelijke welzijn van de overheidspersonen en hun welzijn kan geen ander zijn dan wat het welzijn van ieder mens moet zijn: het heil van God door Jezus Christus, de Heere. Hij heeft alle macht. Alle overheden zijn aan Hem onderworpen en zijn verantwoording aan Hem schuldig. Omdat de overheid een roeping heeft met betrekking tot het welzijn van de kerk op aarde, mogen we ook bidden of de Heere overheden, die zich vijandig tegen de kerk en het Evangelie opstellen, wil vervangen door andere overheden. Opmerkelijk is overigens hoe gevarieerd de voorbede voor alle mensen en de overheid moet zijn. Paulus noemt in 1 Timotheüs 2:1 smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen. Er zit veel vast aan de voorbede voor de overheid. Daarom het vermaan van Paulus aan Timotheüs en aan ons allen! Laten we voortdurend bidden of onze overheid wijsheid en bekwaamheid vindt om tegen de toenemende ongerechtigheid daadkrachtig en effectief op te kunnen treden. Chaotisering en ontbinding van de samenleving is een ernstige bedreiging voor het rustige en stille leven in godzaligheid van de christenen. De overheid moet en mag weten dat er gemeenten in het land zijn, die voor haar bidden.

Ter overweging:
1 Wie zijn onze naasten? Behoren ook vervolgers en vijanden tot hen?
2 Wat houdt in Mattheüs 5:48 het volmaakt zijn in? Hoe betoont de hemelse Vader Zich volmaakt en wat zegt dat voor ons bidden en handelen?
3 Mag ik een vijand voor iemand zijn?
4 Ziet u de noodzaak en zin van de voorbede voor de overheid? Waarom?
5 Welke taak heeft de overheid met betrekking tot de kerk en de kerk ten aanzien van de overheid?
6 Waarom kan en mag een christen niet onverschillig staan tegenover de overheid? Kunt u in dit verband dingen noemen die blijk geven van een ongeestelijke houding en van een niet verstaan van het bijbelse spreken over de overheid? (Zie ook Romeinen 13).

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1994

De Wekker | 16 Pagina's

De voorbede (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 december 1994

De Wekker | 16 Pagina's