Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Korte uiteenzetting
Het woord „evangelisatie" in de thans gangbare betekenis stamt uit de tijd van het Reveil, begin 19e eeuw. Een bekende vertegenwoordiger in ons land van deze beweging was Da Costa. De christelijke encyclopedie (1e druk) verstaat onder „evangelisatie" het volgende: „De arbeid, die de van het geloof vervreemde Christenheid wederom voor het Evangelie van Christus zoekt te winnen". Of: „De prediking van de blijde boodschap der zaligheid, welke zich richt tot hen, die van God en Zijn Woord zijn vervreemd". De gereformeerde evangelisatie gaat uit van Gods Woord en de belijdenis der Kerk. De Bijbel is immers de lamp voor de voet en het licht op het pad om dolenden terecht te brengen. In de 18e eeuw verzuimde de Kerk grotendeels haar hoge roeping. Er was schreiende nood in de grote steden. De Kerk geleek vaak op de priester in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Er werd veelal voorbij gegaan aan de bloedend verwonde wereld. In de 19e eeuw heeft de Kerk beter haar roeping verstaan. Met ontferming bewogen heeft men de arbeid om afgedwaalden terecht te brengen opgevat. Evangelisatie dient geen zaak van particulieren en verenigingen te zijn, maar dient uit te gaan van de Kerk. De evangelisatie-arbeid dient onder ambtelijke leiding en toezicht te staan. Het doel is verlorenen terug te brengen. In de 20e eeuw is het oog voor de noodzaak en de plicht tot evangelisatie al meer opengegaan. We werden getroffen door de volgende regels uit de christelijke encyclopedie: „De belijders van 's Heeren Naam zullen als vanzelf evangeliseren, wanneer zij als ernstige getuigen in hun alledaagse, gewone leven met getrouwheid optreden.

Evangelisatie in Edinburgh
Het lezen van het boekje „Evangelisatie in sloppen en stegen" bracht tot het schrijven over de evangelisatie in de krottenwijken van Edingburgh. Alexander Paterson (1790-1851) was een eenvoudige boerenknecht uit het Schotse dorpje Kilmany. Onder de prediking van de bekende Thomas Chalmers (1780-1847) is hij tot bekering gekomen.
Alexander Paterson is de man geweest die evangelisatiewerk heeft mogen doen in Canongate, één van de krottenwijken van Edinburgh. De satan werd in die wijk gediend. Er heerste bittere armoede. Er was sprake van grote liederlijkheid, zedeloosheid en goddeloosheid. We lezen op blz. 39 het verslag van een journalist uit de dagen van Paterson: „Het is overal dezelfde aanblik: bittere armoede, schamele kleding, vieze kamers, vloekende dronkelappen, pijprokende vrouwen en kinderen die op blote voeten door de stegen lopen, die als het regent, veranderen in modderpoelen." Op blz. 40 lezen we over een arme Ierse vrouw die haar leven moet slijten in een kelderwoning. Drie maanden geleden was haar man weggelopen en liet haar met drie kinderen achter. Haar oudste dochter van 14 jaar lag uitgeteerd de dood te sterven op een hoop stro in de hoek van het krot. Onvoorstelbare omstandigheden! Het heeft Gode behaagd Alexander Paterson in deze wijk onder deze mensen te doen arbeiden. In 1836 waren er in Edinburgh 36.000 mensen die nooit een kerkdienst bezochten. We moeten ons van de grote steden in de vorige eeuw dus maar geen al te rooskleurige voorstelling maken op godsdienstig gebied. De nood en onkunde waren groot. Paterson had een zwakke gezondheid, maar de Heere heeft hem in staat gesteld het Woord Gods uit te dragen in deze armenwijk. Alexander Paterson was geen vreemdeling van de zaken die hij uitdroeg. We lezen op blz. 31 het volgende: „Er is meer genoegen in het kruisigen van het vlees en het ten onder brengen van de begeerten, in het sterven aan de wereld en in het Gode leven, in het liefhebben, bidden en mediteren, in het vertrouwen in de Heere met al mijn hart en het ootmoedig wandelen met mijn God, dan in al de vermaken van de zonde of in de ten onder gaande vleselijke genietingen. O, wat moet het zijn om de Goddelijke genietingen rechtstreeks uit Zijn hand te ontvangen." Paterson heeft samenkomsten mogen houden in Edinburgh die door velen bezocht werden. Eerlijk ging hij met de mensen om. Een rijke vrouw had geen tijd om hem te spreken. Ernstig heeft hij haar gewaarschuwd. We lezen op blz. 56 en 57 dat die ernstige waarschuwing terzijde werd gelegd. De laatste woorden die Paterson tot haar sprak waren deze: „O! denkt aan deze dingen, als wij elkaar misschien nooit meer zullen zien." Zij ging met haar broer naar de schouwburg. Daar werd zij door ziekte overvallen. Thuisgekomen werd het steeds erger en voor vijf uur in de morgen is zij in de eeuwigheid overgegaan. Dit voorval deed Paterson des te meer beseffen dat het ene nodige geen uitstel kan lijden. Beseffen wij het ook? Paterson besloot nog ijveriger te zijn dan ooit tevoren, om het Woord te verkondigen, tijdig en ontijdig, om te vermanen, te weerleggen en te waarschuwen, met alle lankmoedigheid en wijsheid. Paterson was zich ervan bewust dat hij de wasdom niet kon geven. Hij heeft het zaad mogen strooien onder arme zondaren. De Heere heeft het vrucht doen dragen. Paterson ontzag zich niet om naar ernstig zieken toe te gaan. Het bezoek aan een tyfuslijder deed hem ziek worden. De strijder werd geveld en zijn ziekbed werd zijn sterfbed, of beter gezegd de koets die hem naar de hemelse heerlijkheid zou voeren. Velen in de wijk waarin hij gearbeid had waren bedroefd toen Paterson was gestorven. Een bedroefde menigte volgde de kist met het ontzielde lichaam van de evangelist op de dag van de begrafenis. Jarenlang werd zijn naam nog genoemd.

Evangelisatie in onze tijd
De omstandigheden uit de 20e eeuw in de grote steden in ons vaderland zijn niet geheel gelijk aan de omstandigheden die we aantreffen in de vorige eeuw en waar ook Paterson mee te maken kreeg. Toch zijn er wel overeenkomsten. Waren er in 1836 in Edinburgh al 36.000 mensen die nooit naar de kerk gingen, hoe zou dit zijn in onze dagen? Het merendeel van de bewoners der grote steden gaat ook nooit naar de kerk. De onkunde is groot. Dit geldt ook van de zedeloosheid en ongerechtigheid. Aanvaarden we dat als een gegeven of zien we dat als nood? Ligt hier niet een groot arbeidsterrein voor de kerk? Wij komen in onze tijd overal mensen tegen die of van Gods Woord niets afweten of al datgene wat in het verleden werd voorgehouden naast zich neer hebben gelegd. De ongerechtigheid en zedeloosheid is inderdaad groot, niet alleen in de grote steden, maar ook in de dorpen. Het gaat ten diepste geen enkele plaats voorbij. Wordt het door ons beleefd dat de mensen die wij ontmoeten onze naasten zijn? Zien wij ze als op weg en reis naar de eeuwigheid? Evangelisatie is niet alleen een zaak van de kerk, van evangelisten en evangelisatiecommissies die werken onder toezicht van de kerk. Het is een persoonlijke zaak. Zou het niet noodzakelijk zijn dat ieder geregeld anderen eens aansprak? Als iedere kerkganger eenmaal per week één persoon wees op het enige nodige, zou er dan al niet veel arbeid verricht worden? De Heere geve bewogenheid. Dat we geld mogen afzonderen voor de arbeid van de evangelisatie in onze dagen, dat er gebed voor die arbeid zou mogen opstijgen, dat het Koninkrijk Gods zou mogen komen onder hen die ver zijn afgedwaald: Dat de Kerk door genade een zoutend zout en een lichtend licht zou mogen zijn opdat er in die weg nog zondaren en zondaressen zouden worden toegebracht in onze donkere dagen.

Overgenomen uit „Bewaar het Pand"

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Evangelisatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1995

De Wekker | 16 Pagina's