Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets uit de geschiedenis van de bededagen (I)

Bekijk het origineel

Iets uit de geschiedenis van de bededagen (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dreigende watervloed
De dreiging van een massale overstroming in het gebied van de grote rivieren heeft bij menigeen de herinnering opgeroepen van dergelijke rampen in het verleden. Wie dacht niet aan de doorbraak van de dijken in Zeeland in 1953 en aan de daarop volgende verschrikkingen die aan zo velen het leven gekost hebben?
Het Delta-plan werd door iedereen noodzakelijk geacht. Het is er inderdaad van gekomen. Het was een kunststuk van Nederlandse waterbouwkunde, waardoor de nieuwsgierigheid van menige buitenlander werd aangetrokken. Een soort nationale trots was er aan verbonden. Het dichten van de dijken en het treffen van die voorzieningen die een herhaling onmogelijk zouden moeten maken was een karwei dat met de inzet van veel nationale krachten gepaard ging. Maar het werd geklaard, dit karwei en het ligt achter ons.
Intussen is in de laatste weken wel duidelijk geworden, dat het gevaar niet alleen van de kant van de zee met haar verraderlijke springvloeden te verwachten is. Ook de grote veranderingen die zich in het klimaat schijnen voor te doen hebben hun invloed op de gang van zaken in ons land. We zijn een klein land, maar we vormen de delta van een groot en uitgestrekt Europees rivierengebied. We zijn in vele opzichten afhankelijk van wat er bij de buren gebeurt. Maar we staan ook bloot aan hetgeen zich bij hen voordoet. Hun regen doet onze rivieren zwellen. Het is niet maar een regionaal gebeuren, het is een internationale keten van gebeurtenissen die hun gevolgen in ons land doen merken.

Nood leert bidden?
In voorgaande tijden heeft men wellicht daarvan niet zozeer een klaar besef gehad. Alles speelde zich in eigen land af Het is daaraan toe te schrijven, dat wat er binnen de grenzen van eigen land zich afspeelde reden was voor de overheid om een beroep te doen op de kerken om een algemene bede- en boetedag uit te schrijven.
We kunnen de sporen van dit streven volgen tot in de tijd waarin de kerken hier om de vrijheid nog moesten vechten. Reeds daarvoor, in de vroege middeleeuwen, was de gewoonte bekend om bij voorkomende gebeurtenissen generale bededagen uit te schrijven. We weten dat er in de tijd van de kruistochten gebruik werd gemaakt van het middel van verootmoediging en gebed, om de krachten weer te kunnen bundelen tegen de vijand die het avondland belaagde. De Latijnse kende reeds van dergelijke gewoonten.
In het Westen was sprake van generale processies, die gehouden werden op zulke dagen. Het waren plechtige optochten, waarin gebeden werden gezegd en litanieën werden gezongen. Nadat op een concilie de leer van de transsubstantiatie was vastgesteld kregen deze rondgangen een bijzondere betekenis. Men kon nu immers het lichaam van Christus zelf in zo'n optocht meevoeren. En dit laatste was een krachtig middel voor het volk om de uitwerking van een massaal gebed in het geloof te verwachten.
Nog in 1566 werd in Utrecht een plechtige rondgang uitgeschreven door de stadhouder, de burgemeester, de schout en de schepenen, om met het sacrament de almachtige God te bidden, dat Hij door zijn goedertierenheid in de christelijke kerk het christelijk geloof wilde bewaren en vrede en eendracht wilde verlenen aan de vorsten van de christenheid en zijn gelovig volk te beschermen tegen de Turken. Er werd besloten om op 19 september 's morgens vroeg in de Domkerk een preek te houden, waarna een ieder de processie „devotelijk" moest volgen. Niemand mocht er vooruitlopen, niemand ook mocht van terzijde volgen, op een boete van één Karolusgulden. Van dit soort bede-processies zijn verschillende voorbeelden te geven. Ze werkten sterk op de verbeelding van het volk.

Overgang naar de Reformatie
De overgang van ons land tot de Reformatie betekende dat aan vele uiterlijkheden, waarmee dergelijke processies gepaard gingen, een eind kwam. Maar de synoden van de gereformeerde kerken in ons land schaften de bededagen niet af. Ook de overheden stelden dit middel in gebruik in de strijd tegen Spanje. Een paar voorbeelden mogen dit toelichten.
Reeds op 20 april 1567 werd door de gereformeerden een Vasten- en bededag gehouden: „De gereformeerden in dese benautheid wesende, hebben opten 20 Aprilis een gemene Vastendag en Bedendag doen vercondigen, op dat God Almachtig Syn bermhertigheid ende genade over henluyden, soude willen verlenen". Op 26 december 1572 werd binnen het belegerde Haarlem zo'n dag georganiseerd. Ook te Leiden werden verscheidene van deze dagen voorgeschreven tijdens en na het beleg. Bij het ontzet van Leiden op 3 oktober 1574 werd een dankstond uitgeschreven, waarbij iedereen het bevel ontving om zich „van ganser harte tot God te begeven en Hem voor zijn oneindige goedheid en onvoorziene barmhartigheid hartgrondig te danken en te loven en de voeding die is binnen gekomen met dankbaarheid, doch sober en matig te nuttigen. Daartoe zal een ieder met dit doel terstond naar de Pieterskerk gaan".
De dankdagen werden in verband met de nationale toestand uitgeroepen. Zo verordenden de Staten Vrijdag 15 februari 1577 en 1 september 1577 tot een algemene vasten- en bededag. De generale en provinciale synoden van de bevrijde kerken sloten zich bij dit gebruik aan. De synode van Middelburg schreef tegen 9 augustus 1581 een buitengewone bededag uit. De bedoeling was om met vasten en bidden deze dag te celebreren, ten einde de „almachtige God met vurige harten te bidden en aan te roepen en voorts niet alleen die dag met zulke geestelijke oefeningen te heiligen, maar ook diende een ieder voortaan zich uit alle boosheid tot een goed leven te bekeren om in alle gerechtigheid te wandelen".

Politieke betekenis
De zestiende eeuw kent een aantal voorbeelden van een politieke aanleiding tot het houden van dergelijke dagen. Op 13 december 1581 werd een bededag gehouden ter gelegenheid van het te verwachten huwelijk van Anjou met de koningin van Engeland. De prins van Oranje maakte de Staten attent op deze gelegenheid om God te danken en te loven. De Staten volgden de Prins en verordenden een bededag, in de hoop dat God zulk een huwelijk zou laten strekken tot goede alliantie (dat zij gunstig zou werken op het bondgenootschap) en bevrijding en zekerheid van deze landen.
Toen de Prins het slachtoffer werd van een moordaanslag, werd in Antwerpen door de burgerij een vasten- en bededag gehouden op 22 maart 1582. De Prins herstelde voorspoedig en op 2 mei daarop werd een dankdag gehouden na de eerste kerkgang van de Prins. Na de dood van Willem van Oranje werd een generale vasten- en bededag gehouden op 25 juli 1584. De Staten wekten de predikanten op, om die dag „met vasten en vurige gebeden te solemniseren, alzo al onze arbeid tevergeefs is tenzij de Almachtige God zijn heilige zegen en gratie daarover strekke".
Wanneer er moeilijke tijden waren, wekten de Staten de kerken op om zich tot het gebed te schikken en Gods gunst te zoeken. De oorlog met Spanje gaf daartoe menigmaal gelegenheid. Maar ook andere redenen vormden een aanleiding.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Iets uit de geschiedenis van de bededagen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1995

De Wekker | 16 Pagina's