Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Offer(s)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Offer(s)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

En bij het kruis van Jezus stond (...) de zuster zijner moeder. (Joh. 19:25)

„De zuster van zijn moeder", zo wordt Salome hier aangeduid. Alsof ze er niet toe doet.
Toch is niets minder waar. Neem om te beginnen het feit dat ze op een dag haar twee zoons aan Jezus „kwijtraakt". We lezen: „En een weinig verder gegaan zijnde, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes zijn broeder, terwijl dezen bezig waren in het schip hun netten in orde te brengen. En terstond riep Hij hen. En zij lieten hun vader Zebedeüs in het schip achter met de dagloners en gingen heen, Hem achterna" (Mk. 1:19-20). Ik zie Zebedeüs al thuiskomen: „Zeg Salome, de jongens zijn uit het bedrijf gestapt. Neef Jezus kwam langs en riep ze, midden onder het werk. En zonder te aarzelen gingen ze achter Hem aan". Daar sta je dan als vader en moeder en als eigenaar van een familiebedrijf. Ineens moet je ze allebei missen. En wat voor consequenties heeft het voor het bedrijf? Tante Salome had naar Jezus kunnen gaan en kunnen zeggen: „Was overleg vooraf niet de normale gang van zaken geweest?" Maar we lezen er niets van. Salome vindt het goed dat haar zoons Jezus volgen.

En het mooie is, dat haar reactie uitstijgt boven het: „goed, het zij zo; we moeten ons er maar bij neerleggen". Want we komen Salome ook tegen in de kring van een aantal vrouwen rondom Jezus. Van hen wordt gezegd dat zij Jezus en de twaalf discipelen „dienden met hetgeen zij bezaten" (Luk. 8:2-3 en parallelle gedeelten).

Goed beschouwd is het dan ook geen vreemde gedachte dat ze in haar verbeelding al eens drie tronen had zien staan met op de middelste Koning Messias en haar zoons aan zijn rechteren linkerzijde (Mt. 20:20 e.v.).

In plaats van drie tronen staan er nu drie kruisen, met Jezus in het midden. En Salome staat er bij. Haar „investeringen" in de Here Jezus waren haar twee zoons en een bepaald kapitaal geweest. Wat zou Jezus nog tegen haar zeggen? Zou Hij haar nog bedanken voor wat ze gegeven had? Nu krijgt ze haar beide zoons natuurlijk weer terug...

Jezus opent zijn mond en Hij zegt: „Vrouw, zie, uw zoon". En Jezus zegt dat niet tegen Salome, maar tegen Maria. Salome moet het meemaken dat Jezus voor de tweede keer haar zoon Johannes van haar wegneemt. „Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder. En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis" (Joh. 19:27).

Tot op het laatste moment wordt Salome gevraagd haar offer te brengen. En opnieuw is ze er toe in staat. Hoe is dat mogelijk; hoe kan een mens zover gaan? Er is maar één manier waarop dat mogelijk is: als je ziet op het offer dat Jezus aan het kruis brengt. En de vraag naar ons toe is dan: heb ik het offer van Jezus al zó aanvaard, dat mijn leven een offer is geworden voor Hem?

Groningen, P.J. den Hertog

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Offer(s)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's