Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hoedanigheid van de dood van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hoedanigheid van de dood van Christus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken. En dit zeide Hij om aan te duiden, welke dood Hij sterven zou". (Joh. 12:32,33)

Christus heeft zijn lijden en sterven te voren gekend en ook in zekere zin doorleden.
Hij wist welke dood Hij zou sterven. Dit woord houdt niet slechts in, dat Hij kennis droeg van de wijze waarop Hij zou overgaan van het leven in de dood, aan het kruis en door moordenaarshanden.
Onder de verschrikkingen van het langzame sterven zou Hij de geest geven. Christus wist dit te voren.
Toch ziet de tekst die wij hierboven afschreven niet allereerst op deze kennisinhoud van de Zaligmaker.
Christus wist wat de hoedanigheid, de kwaliteit van zijn dood zou zijn.
En deze wetenschap heeft Hij vóór zijn lijden en sterven ook overgedragen in het woord van de tekst: „Als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken".
In dit woord gaf Hij de betekenis aan van zijn dood.
Hij betekende het, zo staat er zo kernachtig.
Hij gaf er een zin aan, die moest blijken in de woorden die Hij sprak. Zonder die woorden, die Christus, als Profeet omtrent zijn Priesterschap heeft betuigd, zouden Wij blijven dwalen omtrent de betekenis, de inhoud, de waarde, de hoedanigheid van zijn lijden en sterven.
Van verhoging is sprake in dit woord. We kennen de spreekwijze uit Joh. 3:14: „Gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden".
Uit die tekst leiden we af, dat de verhoging, waarvan hier sprake is, te maken heeft met het kruis van Golgotha. Daar is Christus verhoogd aan het kruis.
Letterlijk, opgeheven van de aarde. Dat hebben de soldaten gedaan.
Zij namen Hem.
Zij doorboorden zijn handen en zijn voeten.
Toen zij Hem aldus bevestigd hadden aan het hout der schande hebben zij Hem tussen hemel en aarde geplaatst, van de aarde verhoogd
We kennen het woord ook uit Joh. 8:28, waar Jezus tegen de joden zegt: „Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien dat Ik het ben".
Inderdaad, aan het kruis wordt duidelijk dat Hij het is, en niemand anders. Hij is de Redder, de Zaligmaker, de Heiland der wereld.
En Hij is dit alles omdat Hij HET is. Daar staat 't woord, dat zijn rijkste Zelfopenbaring inhoudt.
Hij is HET.
Nergens wordt dit zichtbaar, dan alleen aan het kruis. Daarom sprak Luther over de bevrijdende boodschap van het evangelie als over de theologie van het kruis. Daar is gebleken dát Hij HET is.
En dan is er het woord van onze tekst. Het zegt, dat Christus van de aarde verhoogd zal worden en dan zal trekken. Ook nu denken we dan allereerst aan het kruis.
Zoals Christus zelf daaraan gedacht heeft.
We weten, hoezeer het Hem beangst en benauwd heeft, dit denken aan het lijden, dit overwegen van de hoedanigheid van zijn dood.
Het was voor Hem een sterven, evenals het tarwegraan dat in de aarde valt.
Christus voelde in zijn ziel de zwaarte van dit lijden.
Daarvan lezen we in vs. 27: „Nu is mijn ziel ontroerd".
Hij peilde de diepte en de verschrikking van het lijden tot in de dood. Inderdaad, dat was voor Hem de betekenis van zijn dood: angst en benauwdheid.
En wanneer Christus dan zegt: Ik zal ze allen tot Mij trekken, houdt dit in dat Hij de zijnen trekt tot zijn kruis, om met Hem te sterven, om met Hem aan de gemeenschap van zijn dood gelijkvormig te worden.
Hij trekt hen ook tot zich, opdat zij hun kruis. Hem dagelijks navolgende, vrolijk dragen zouden, Hem aanhangende met een waarachtig geloof, een vaste hoop en een vurige liefde.
Ik zal hen tot Mij trekken: dat betekent dan ook, dat er niemand werkelijk tot Hem komt, of Hij trekt hen onder het kruis en tot zijn kruis.
Laat ieder dit in eigen leven overwegen: hoe dicht sta ik bij het kruis van Christus, of: hoe weet ik mijn kruis achter Hem aan te dragen!
Maar dan gaat het langs die weg ook tot heerlijkheid. Immers déze verhoging aan het kruis betekent weliswaar een verschrikkelijk lijden.
De hoedanigheid van zijn dood is echter ook een teken van de heerlijkheid daarna volgende.
Niet ten onrechte denken we hier aan de staat der verhoging.
Waar de vernedering op het allerdiepst is, daar begint de verhoging.
Ook daarvan heeft Christus iets voorvoeld.
Hij hoorde dat Griekse mannen naar Hem vroegen. Zij wilden Jezus wel zien.
Daarin opende zich voor Hem een geweldig perspectief. Zijn verhoging houdt in dat het kruis niet het laatste zal zijn. De kroon der heerlijkheid wacht Hem. Zij wordt de vervanging van de doornenkroon.
Hij zal de luister ontvangen, die de Vader Hem heeft bereid.
Wanneer Christus in zijn ontroering vraagt: wat moet Ik bidden? (vs. 27v.) antwoordt zijn Vader Hem.
Christus kende geen aarzeling. Hij bad om de verheerlijking van de Vader. Uw Naam worde geheiligd. Met die Naam op de lippen is Christus de dood ingegaan.
Maar de heerlijkheid van de Vader ging langs deze weg ook voor Hem open. Zoals de Vader Hem eerder verheerlijkt had bij de doop in de Jordaan, en nog later op de berg der verheerlijking, zo zou de Vader Hem ook door het sterven heen verheerlijken.
Daarom wéét Christus, dat Hij door lijden tot heerlijkheid zal gaan en dan als blijk van zijn heerlijkheid allen tot Zich zal trekken. Joden én Grieken, vrijen en slaven, mannen en vrouwen, kinderen en ouderen, geleerden en ongeletterden. Hij zal ze allen tot zich trekken, in zijn heerlijkheid.
Dat dit trekken effectief is, blijkt uit de overwinning van de overste van deze wereld en uit de veroordeling die over de wereld zelf zou gaan.
Deze overste van de wereld zal nog veel bestrijding opleveren. Hij zal aanvechten en in verzoeking leiden. Hij kan de heerlijkheid uit het hart roven. Maar hij kan nimmer hen die van Christus zijn uit de heerlijkheid weren.
Christus trekt hen.
In dat trekken openbaart zich de kracht van het volbrachte werk, dit is de opstandingskracht van de verhoogde Heiland.
Het hoort bij die verhoging, dat Hij ons in zijn heerlijkheid trekt.
Zou dit niet beginnen, dáár waar wij vandaag in Hem heerlijkheid beginnen te zien?
Dan wordt de arm des Heren geopenbaard. En dan verbergen we niet het aangezicht voor Hem, maar dan zien we in de gedaante van de Gekruisigde zijn luister en dan begeren wij Hem (vgl. Jes. 53:2,3).
Zo trekt Christus hen allen tot Zich. Laat dat ook duidelijk zijn.
Van onder en langs het kruis naar zijn heerlijkheid.
Dat zal niets anders zijn dan dat Hij ons tot Zichzelf trekt. Niet tot een idee omtrent Hem, niet tot een complex van vrome gedachten of verrassende inzichten, niet tot een geheel van gedragscodes en gebruiken.
Wellicht hoort dit alles er wel op de een of andere manier bij.
Het volgt ook mogelijk op hetgeen Christus bewerkt.
Maar het eigenlijke is, dat Hij ons tot Zich trekt.
Daar nadert hart tot hart, leven tot leven, persoon tot persoon.
Hoe zwaar die arbeid valt weet ieder, die ooit getrokken werd.
Wij streefden immers tegen. Wij hielden in, wij weerden af, wij verborgen ons voor Hem. Totdat het werd: „Trek mij en wij zullen U navolgen".
En Hij trok tot zichzelf, zoals Hij trekken zal tot op die dag waarop allen die Hem kennen Hem zullen zien in zijn heerlijkheid.
„Wij wilden Jezus wel zien". Dat verlangen wordt heerlijk vervuld.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's

De hoedanigheid van de dood van Christus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1995

De Wekker | 16 Pagina's