Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herdenking van de bevrijding (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herdenking van de bevrijding (III)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waakzaamheid
Al heel spoedig na de bevrijding bleek dat men grote moeite zou hebben om het hele leven weer in geregelde banen te leiden. De oorlog had demoraliserend gewerkt. Zo zeggen we het nog zachtjes. Op enkele gebieden trad dit duidelijk aan het licht.
We denken aan het gebruik van de zg. noodleugen. Opmerkelijk is het dat men voor de oorlog in de gereformeerde wereld vrijwel unaniem de noodleugen afwees. Een christen moet altijd en overal en onder alle omstandigheden de waarheid spreken.
In de oorlog beriep men zich op de bijbel om het tegenovergestelde te betogen. Men moet immers altijd de naaste liefhebben. Het liefdesgebod is de dwingende achtergrond van alle geboden. Stond er niet in de wet: gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste? Was een vals getuigenis vóór of ten voordele van de naaste daarmee dan niet vrijgegeven en zelfs geboden? Leverde de bijbel zelf ook niet de voorbeelden op van het gebruik van de noodleugen? De Egyptische vroedvrouwen werden door God gezegend, hoewel zij de waarheid geweld aandeden.
Deze voorbeelden deden het goed in de oorlog. Maar men kan niet ontkennen dat met de hantering van de noodleugen, die op zichzelf verdedigbaar was, ook de leugen zelf minder zwaar werd beoordeeld. Daarmee was er een factor in het leven gekomen, waarvan de kerken zeiden, dat ze zo spoedig mogelijk moest worden uitgebannen.
Ook op ander terrein toonden de kerken zich waakzaam. De dagen van de bevrijding brachten een stemming ten opzichte van de bevrijders, waarin ook het een en ander mis kon gaan. Jarenlang had de „rijpere jeugd" zich moeten inhouden. Nu was er vrijheid en leek er ruimte te ontstaan voor een contact met soldaten, waar met name de ouderen niet zo gelukkig mee waren.

Boodschap aan de gemeente
In die situatie achtten de kerken zich geroepen om een waarschuwend woord te laten horen. Een oproep aan de broeders en zusters, met name aan het adres van de ouders, spreekt voor zichzelf. We nemen deze hier over. Het lijkt wel dat zij niets aan actualiteit heeft verloren. Men zou met een kleine verandering ook vandaag dezelfde opwekking kunnen laten uitgaan.

De toenemende tuchteloosheid en onzedelijkheid onder ons volk, speciaal onder de rypende jeugd, dringt er ons toe het volgende met grooten ernst onder de aandacht der gemeente en met name der ouders te brengen. Hoe langer hoe meer blykt op ontstellende wyze, hoe weinig vele ouders ook in het midden der gemeente nog zijn doordrongen van de geweldige verantwoordelykheid, die God hen voor de opvoeding van hun kinderen op de schouders heeft gelegd en die zy by den H. Doop ook hebben aanvaard. Het gezin is voor velen niet meer het bolwerk van tucht, vertrouwelykheid en geestelyk leven, dat het naar Gods bedoeling behoort te zyn. Vele ouders getroosten zich niet de moeite om te trachten door te dringen in de verlangens en de nooden hunner kinderen en hier een verantwoorde leiding te geven. Sommigen weten zelfs niet waar hun kinderen zich gedurende de avonduren ophouden en met welke vrienden of vriendinnen zy omgang hebben.
Daarom zyn wy verplicht U er op te wyzen, dat de geboden Gods ook in dit opzicht niet straffeloos kunnen overtreden worden. Wat moet er van ons volk terechtkomen, wanneer het opgroeiende geslacht geen besef van verantwoordelykheid en geen tucht meer kent? De verderfelyke gevolgen voor lichaam en ziel zullen niet uitblyven. Wy roepen U derhalve met grooten ernst op Uzelf biddend te onderzoeken, of Gy Uw ouderlyke plichten nakomt en of Uw houding tegenover Uw kinderen voor God verantwoord is."

„Trouw" na de bevrijding
Vlak na de bevrijding kwam „Trouw" bovengronds. Het blad had in de oorlogstijd menigeen op de hoogte gebracht van de toestand aan de fronten. Het had de mensen een hart onder de riem gestoken. Het christelijke karakter van het blad bleek ook in die gevaarlijke tijd overduidelijk.
In een van de eerste nummers van na de bevrijding nam het blad echter afstand van de algemene oproep tot verdraagzaamheid, die geen ruimte liet voor het evangelie en die uit dit evangelie ook niet opkwam.
Het was nog een simpel blaadje, dat op 26 april 1945 meedeelde, dat het de volgende dag in groter formaat zou verschijnen. Bij het laatste nieuws hoorde de mededeling dat Berlijn door de Russen was omsingeld. De straatgevechten daar bereikten een hoogtepunt. Toen was in ons land de bevrijding reeds aangebroken.
In dit eerste uur riep „Trouw" op om het evangelie te blijven zien als de enige bron van ware gemeenschap, die voor het volk werkelijk vruchtbaar zou kunnen zijn.

Of het zo gemakkelijk is om een landelijke politiek te voeren vanuit het evangelie zelf, is een vraag die in dit stuk niet aan de orde komt. Maar de oproep is tekenend voor de organisatie van het verzet, dat achter dit medium stond. Ook daarvan is vandaag weinig meer over. Juist daarom kan het van belang zijn, om deze oproep onder het stof vandaan te halen en haar als een herinnering aan de dagen van de bevrijding nog weer te publiceren.

Alleen in het Evangelie
Men roept om opvoeding van het volk, dus van onszelf, tot
verdraagzaamheid, naastenliefde, saamhoorigheid en allerlei deugden, waardoor ons volksleven hechter en sterker moet worden dan het voor den oorlog was.
Maar velen gaan daarbij het Evangelie Gods voorbij.
Het Christelijk geloof... het eerst en meest nodige voor alle ware beschaving, wenst men niet!
Men wil de vruchten, - niet de boom, waaraan ze groeien!
Want
alleen in het Evangelie vindt men de grote beginselen van recht en vrijheid, van verdraagzaamheid en zedelijkheid en naastenliefde in hun echtheid.
Zeker, ook de heidenwereld kende sporen van die deugden.
Maar door de prediking van het Christendom zijn die begrippen op hoger plan geplaatst, gezuiverd en geadeld. Toen de in het heidendom verzonken wereld onder de Romeinse keizers een zekeren trap van beschaving bereikte, waren toch
recht en vrijheid dingen waarover men wonderlijk dacht.
Van de
zedelijkheid van dien tijd geeft de apostel Paulus een afzichtelijk beeld in het eerste hoofdstuk van zijn brief aan de Romeinen.
Een beschrijving, liever gezegd een aanduiding van zulke schandelijke dingen, dat men er van gruwt! En nóg is het beeld, dat Paulus van de toenmalige samenleving geeft maar zwak gekleurd volgens oude Romeinse schrijvers.
De wereld holde naar haar ondergang - door de zonden van de mensen! In die perverse wereld werd het Christendom ingedragen en voorgeleefd.
Dat was de kracht van het Christelijk geloof! Het werd in
daad en woord gebracht.
Het leven der gehate, verachte Christenen getuigde van de waardij van hun geloof!
Het g
eloof bleek de bron te zijn van hun reine zedelijkheid, van hun lijdzaamheid en volharding, van hun echte liefde onder elkander en jegens allen! Vandaag spreekt men van verdraagzaamheid, van recht, van vrijheid, van „humaniteit". Maar losgesneden van de boom, waaraan deze vruchten zich ontwikkelen moeten, komen ze niet tot schone, volle rijpheid.
Men spreekt van
gemeenschap - maar zonder de band der Christelijke liefde, die de band is der volmaaktheid! Gemeenschap - daarvan spreken en spraken de nazi 's - maar de Christelijke liefde werd in naam dier gemeenschap uitgebannen. Men stelde zich tevreden met surrogaat.
Daarom leidt
gemeenschapsbesef en saamhorigheidsbegrip nooit tot een goede samenleving.
Die idee van de
gemeenschap, waartoe wij allen behoren, schept nog geen goede verhoudingen.
Patroon en arbeider kunnen zich samen lid gevoelen van een werkgemeenschap - maar die idee zal nooit sterk genoeg zijn, om hen blijvend te binden in gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid.
Die binding komt teveel op uit henzelf, uit hun „goeden wil" en uit hun gemeenschappelijk streven naar een zelf gesteld doel.
Maar beiden moeten
hoger zien, dan hun goede wil en hun samen aanvaarde verantwoordelijkheid tegenover de „gemeenschap".
De verhoudingen tussen de mensen onderling moet
niet steunen op hun goedvinden, moet niet opkomen uit hun goedwilligheid, maar moet bepaald worden door den allerhoogsten God.
Hij alleen stelt de wet!
En van God alleen moeten de patroons èn de arbeider zich afhankelijk weten -
en aan Hèm verantwoordelijk, - opdat de patroon wete dat hij zijn Heer in den hemel heeft, die hem tot verantwoording roepen zal, en de arbeider zich nooit verlage tot ogendienst als mensenbehager.
Wie zó de verhoudingen ziet, wordt
vrij man.
Maar - zó leert alléén het Evangelie ze zien!
De waarde van het Woord Gods voor de „nieuwe opbouw" van Staat en Maatschappij kan nooit te hoog worden aangeslagen!

Ook voor vandaag nog hoogst actueel
Van harte stemmen we in met de oproep om het evangelie in heel de samenleving centraal te stellen. Alleen daar vinden we de bron en ook de normen, de waarden die altijd verdedigd moeten worden. Het spreken over „patroon" en „arbeider" mag verouderd zijn. De zaak van de arbeidsverhoudingen in het bijzonder en die van de samenlevingsvragen in het algemeen, heeft men vandaag vrijwel geheel los gemaakt van het evangelie. Daarom komt het ons voor dat de oproep die we hierbij opnieuw publiceren, ook voor ons nog haar volle betekenis heeft.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Herdenking van de bevrijding (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1995

De Wekker | 16 Pagina's