Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie; en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie; en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hosea 14:6

Barmhartig is de Heere en zeer genadig. Dat is ook de grondtoon van Hosea 14. De profeet heeft Israël z'n zonde voorgehouden: „gedurig afwijken van de Heere en dienen van de afgoden". Ongeloof en bijgeloof hadden het geloof in Israëls God vervangen.
Het oordeel zal moeten komen. In felle kleuren wordt het in voorgaande hoofdstukken beschreven en hoe verschrikkelijk is de aanhef van hfdst. 14. Israël heeft de ondergang als volk rechtvaardig verdiend.
Doch waarom voert de Heere dat nu niet uit? Waarom trekt Hij niet door? Zijn barmhartigheid roemt nog tegen het oordeel!
De aankondiging dat de Heere zal komen in gericht, bewijst tevens, dat Hij Israël niet loslaat
Hij wil het volk van z'n schuld overtuigen en die doen belijden, opdat Hij het weer kan koesteren aan Zijn hart. De Heere laat Hosea het volk oproepen tot een hartelijk gemeende schuldbelijdenis en gebed om vergeving. Israël moet eerlijk belijden: „Heere God, wij hebben er een zondige politiek op na gehouden; wij hebben vertrouwd op Assur en op de militaire kracht (paarden) van Egypte en niet op U; het produkt van onze handen (afgoden) hebben we aanbeden". In de Naam van de Heere mag Hosea verzekeren, dat bij verootmoediging en wederkeer, de Heere zich als een ontfermende God aan Zijn Israël zal betonen.
De belofte is: „Ik zal hun zondige hart, hun afkerigheid genezen; Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want Mijn toorn is van hem gekeerd".
De Heere zal Zijn volk bezoeken met Zijn heil. Het wordt een opeenstapeling van weldaden: „Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon". Rijke beloften van God voor Zijn Israël.
„Deze beloften wijzen op de genade van Jezus Christus en de overvloedige gaven van de Heilige Geest en behoren tot het nieuwe genadeverbond, gegrond in de Messias, onze Heere Jezus Christus, in Wien alle beloften van God ja en amen zijn, toegezegd aan het ganse Israël, dat is aan de gehele kerk van gelovige Israëlieten en heidenen" (kant. St. Vert.).
„Ik zal Israël zijn als de dauw". Wij kennen de dauw ook, maar niet zoals men die in Palestina kende. Daar is de dauw de nachtmist, overvloedig en intensief, een heerlijke verkwikking voor wat overdag in zonnebrand dreigde te sterven. Nu zegt de Heere niet „Ik zal Israël dauw géven" doch „Ik zal Israël zijn als de dauw".
Wat de dauw voor 't land is, dat wil de Heere wezen voor het leven van Zijn volk.
Het is de zegen van de herleving, die de Heere aan Zijn volk schenken zal. Dat geldt ook het leven van de enkeling. Hoe menigmaal is het geestelijk leven dor en ingezonken. Allerlei invloeden werken op ons geestelijk leven in en doen de gemeenschap met God verkommeren. We praten nog wel over de dingen, maar 't is gewoontewerk, de bezieling ontbreekt, de klank van het blij getuigen: komt, luistert toe...
Hoe wáár is het dan, wat de psalmist van 143 belijdt: „mijn ziel is voor Uw alziend' ogen gelijk een dor en dorstig land, dat sedert lang ligt uit te drogen verkwijnend in dien doodsen stand".
In de leegheid en de armoe en de nood van eigen hart kun je zo'n honger hebben naar de wezenlijke en diepe realiteiten van het Evangelie.
Wellicht is dit momenteel uw situatie. Misschien mag de belofte u vandaag aanspreken en weer hoop geven: „Ik zal Israël zijn als de dauw". Het Goddelijk „Ik zal" staat hier centraal. Van de Heere uit is er telkens weer verwachting. Geruchtmakend is deze dauw niet.
Onnaspeurlijk als de dauw daalt soms de verkwikking de geloofssterking in je ziel. Het is niet een verstandsoverweging. Het is het stille werk van de Heilige Geest als er weer een hartelijk zoeken mag zijn naar de troost van Gods genade; als we opnieuw de rijkdom van Gods beloften leren zien, ons erin verblijden, ons er temeer op verlaten, om in die weg toe te nemen in kennis en genade. Het is de Heilige Geest die naar Christus trekt, die wijst op de volheid en vastheid van wat in Hem is.
God geeft herleving en bloei: „hij zal bloeien als de lelie".
In de H. Schrift is de lelie beeld van schoonheid en reinheid. Op berghellingen en in de dalen, overal groeien ze, zelfs tussen de doornen (Hoogl. 2:2). Overdag staat ze in de zonneschijn en 's nachts wordt ze bepareld met hemelse dauw. Daarin groeit en bloeit ze. Zo zou naar Gods belofte Israël weer bloeien in tere pracht als de lelie, als het maar verstaat wat het is zich te laten gezeggen door het Woord van de Heere en zich te verootmoedigen voor Hem. Als de krachten van de wedergeboorte Israël doortrekken, dan ontvangt ze het schoon van de bloeiende lelie, de blanke oprechtheid voor God.
Bloeien als de lelie door de zachte, zegenende bedauwing van de Heilige Geest. Waar in ootmoed het oprecht geloof werkzaam wordt, daar zal groei en bloei zijn.
In Christus komen de zegeningen van de hemel over ons. Uw vrucht is uit Mij gevonden (9).
Geen zelfversiering, geen bekleding met eigengerechtigheid, geen arbeid en spinnen, zoals Jezus zegt van de lelie, doch alleen maar leven uit wat God geeft. Dat is het geheim van het groeien en bloeien, zoals de lelie doet. Bloeien dat is de doorwerking uit de Heilige Geest opdat Christus een gestalte in ons verkrijgt.
In en door Christus geldt voor al Gods kinderen: „uw schoonheid is volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd heb". „De Koningstelg, die Hij zijn bruid wil noemen, is meest om haar inwendig schoon te roemen". Die schoonheid is onvergankelijk. Bloemen verwelken. De lelie is maar zwakke schoonheid. „Wanneer de wind zich over 't land laat horen, dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren".
Daarom voegt God er een beeld aan toe, dat spreekt van vastheid, duurzaamheid... „hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon". Een berg is het beeld van wat onwankelbaar is. Een berg heeft z'n wortels in de aarde, is één met haar, zonder verglijden of verzakken. Hier wordt iets gezegd van de kracht, waarin de kerk van Christus staat. Als de Libanon - zó geworteld en zó vast.
Gefundeerd op en geworteld in de levende Steenrots Jezus Christus. De poorten van de hel zullen de kerk nimmer overweldigen.
De kerk heeft toekomst. De belofte van de tekst geeft een blij uitzicht. Ook voor het volk van het O. Verbond.
De vervulling van de belofte zal komen aan het eind der dagen.
Ondanks de verwerping van de Messias, heeft God de stam van Israël laten staan en op die stam de gelovigen uit de heidenen geënt (ps. 87).
Eeuwenlang moest het volk van Israël er diep door. Maar de belofte van Hosea 14 klinkt de eeuwen door en blijft van kracht tot in het laatste nageslacht. God zal nog eenmaal de smaad van Israël wenden, de volheid der heidenen zal ingaan en gans Israël zal zalig worden. Dit zal de God des heils bewerken. Simeon heeft er profetisch van gezongen: „licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor Uw volk Israël". De levenwekkende en leven-verkwikkende dauw is vrucht uit het werk van Christus.
Hij heeft gestaan in de brand van Gods toorn, opdat voor ons het leven zou zijn. De vervloeking van ons is op Hem geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou.
Gelooft er niet te klein van.
De Heere wil zo graag aan u doen wat gedaan moet worden, opdat uw leven wat gaat uitstralen tot verheerlijking van de Drieënige God.
Herleving, bloei, vastheid in God zelf, uit Christus, door de Heilige Geest. De Heere is de Getrouwe, Die het werk van Zijn handen niet laat varen. Die genadig uit den hoge ziet wie op Zijn bijstand wacht.
Zijn Woord is ja en amen,
Zijn beloften falen niet,
Nimmer zal Hij ons beschamen.
Zalig, die nu tot Hem vliedt
.

Veenendaal, W. de Joode

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1995

De Wekker | 16 Pagina's

„Ik zal Israël zijn als de dauw; hij zal bloeien als de lelie; en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1995

De Wekker | 16 Pagina's