Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke herkenning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke herkenning

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Splitsing onder het volk van God
Ds. A. Brummelkamp vertelt in een van zijn herinneringen aan de geschiedenis van de Afscheiding een verhaal, dat duidelijk maakte, dat Hendrik de Cock bij de vraag omtrent de kerk, zich liet leiden door de belijdenis. Daarop grondde hij zijn beslissing om te blijven bij de gezonde leer. Brummelkamp herinnert daarbij aan de splitsing die zich voltrok onder het „volk, dat naar God vroeg".
Het is van betekenis om in onze tijd, waarin de roep om geestelijke herkenning op zo verschillende manier en van zo verschillende zijde wordt gehoord, eens te luisteren naar het verhaal van Brummelkamp. Het wordt hier gepresenteerd, zoals het te vinden is in de uitgave van officiële stukken met betrekking tot de Afscheiding ¹. Slechts veroorloof ik mij enige aanpassing aan het huidige taalgebruik
Brummelkamp schrijft: „Intussen was het, zoals we zeiden, juist de stem van De Cock die middellijkerwijs het land in beroering bracht en het volk, dat naar God vroeg, letterlijk splitste. Aan de ene kant werd er een volk openbaar dat slechts vroeg: „Wat wil de Here", en dat oordeelde, onvoorwaardelijk die wil te moeten doen. Aan de andere kant trad de vraag op de voorgrond: „Welk nut kunnen wij er mee doen, ook al wagen wij onszelf en laten we ons onbruikbaar maken door het bestuur van de kerk". Ook nu werden opnieuw de gedachten uit veel harten openbaar.

Wat heb je er voor?
De Cock ontmoette ongeveer in die zelfde tijd een leraar die met zeer veel ingenomenheid over God en zijn dienst sprak. Deze verhaalde hem, dat hij alles over had voor de Here en dat hij De Cock had gesproken. Bij die gelegenheid had hij De Cock gevraagd, wat hij er wel voor had, op grond waarvan hij zulke dingen gedaan had. De Cock had hem geantwoord: „Niets, dan wat u er ook voor hebt, het bevel om de Here te gehoorzamen zoals dat in Gods Woord tot ons komt". Duidelijk sprak die leraar daarover zijn afkeuring uit ten aanzien van De Cock. „Dat had hij niet verwacht. Dat was hem tegengevallen", zei hij, in de mening dat De Cock zonder roeping had gehandeld.
Bij de schrijver van deze brochure (ds. Brummelkamp), was het precies het tegenovergestelde. Wanneer De Cock zou hebben gemeend dat hij handelde of moest handelen, zoals hij deed, op grond van iets buitengewoons, de een of andere buitengewone openbaring, zoals die leraar naar het schijnt noodzakelijk achtte, of vanwege de voornaamheid van zijn persoon, dan zou hij juist hebben moeten beven bij de gedachte om zich met zo'n man in verbinding te stellen. Hij wist immers, dat wij om de Here te dienen niet op iets buitengewoons, maar, zoals er geschreven staat moeten afgaan „op de wet en het getuigenis". Hij verblijdde zich dan ook bijzonder, dat hij bij De Cock niets ontmoette, waarop deze zich beriep, dan op datgene wat de Here van ons eist in zijn Woord.

Niet alleen de Schrift, ook de belijdenis
Voor ds. A. Brummelkamp was er niets dat ging boven de Schrift en de belijdenis. In dit verband liet hij zelfs de term „geestdrijvers" vallen, ter aanduiding van hen die méér wilden, of iets anders wilden dan God ons in zijn Woord voorschrijft. De Schrift diende hem als richtsnoer ter beoordeling van de kerkelijke praktijk. Een geestelijke herkenning moet plaats hebben bij het licht van Gods Woord en ook in de erkenning van de belijdenis.
Ook van het laatste herinnerde Brummelkamp zich een treffend voorbeeld. Toen hij De Cock ontmoette viel het hem op, dat deze de belijdenis hanteerde in de beoordeling van het kerkelijk vraagstuk. „In alle eenvoud las hij artikel 29 en ook art. 27 en 28 van onze geloofsbelijdenis de mensen voor. Niet, omdat hij wilde, dat zij die belijdenis tot regelmaat van hun geloof zouden stellen, maar om aan te tonen, dat hetgeen hij deed niets meer of minder was dan het ten uitvoer leggen van hetgeen wij, Hervormden in die artikelen belijden als de roeping van ons allen volgens het Woord van God". Op die belijdenis zei De Cock ja en amen. En Brummelkamp viel hem daarin bij. „Zodra hij De Cock die artikelen met nadruk hoorde lezen, vond hij er bepaaldelijk de bevestiging in van hetgeen naar het Woord van God zijn ziel vervulde".
Wie deze korte mededeling leest uit de pen van Brummelkamp kan zich verbazen over de eenvoud der geestelijke herkenning. We kunnen ons afvragen op welke manier het beter tot een werkelijke ontmoeting en herkenning kan komen, dan bij de Schrift en de belijdenis. Daarmee zijn de twee maatstaven aangegeven, die zeker niet van gelijke waarde zijn, maar die niettemin in hun samengaan een treffend middel zijn om vast te stellen in hoeverre er van wezenlijke overeenstemming sprake is.

De Heilige Geest en het Woord, in de echo van de belijdenis
Geestelijk is het immers, dit betekent naar de maatstaf van de Heilige Geest, wanneer men zich oriënteert aan de Heilige Schriften. Daarin zal overeenstemming en herkenning moeten zijn. Geest en Woord vormen immers een tweeëenheid, die op een wonderlijke wederzijdse manier haar kracht betoont. Geestelijke herkenning zal herkenning zijn bij en door het Woord Gods.
Maar mag men hetzelfde niet zeggen van de herkenning die plaats vindt in de eenvoudige gehoorzaamheid aan de belijdenis? Immers die belijdenis is de neerslag van het werk van de Geest in het vertolken van de waarheid Gods. De belijdenis vindt haar centrum in de enige Naam die onder de hemel is gegeven. Daar kent men elkaar. Daar herkent men elkaar door de kracht van die Geest, die in de belijdenis een „bevestiging geeft van hetgeen volgens Gods Woord de ziel vervult".
Zo sprak Brummelkamp er over. Méér zullen we niet van elkander vragen. Aan minder kunnen we elkaar niet houden. Hierop willen we elkaar aanspreken. En elk zoeken naar een herkenning, die men geestelijk mag noemen, maar die daar boven uitgaat, is met Brummelkamp te rangschikken onder het genre geestdrijverij, of tendeert in ieder geval in die richting.
Naar de Schrift en de getuigenis! Dat is het enige dat een nieuwe dag doet opgaan. Wanneer het niet naar dit Woord is en naar dit getuigenis omtrent het Woord en gewerkt door het Woord, het zal zijn dat er geen dageraad is. Zou er wellicht ook daarom vandaag zo veel schemerlicht zijn? Zoveel onbestemdheid tussen licht en donker in?
Geestelijke herkenning is een zaak van Schrift en belijdenis. Heel eenvoudig voor wie de weg der gehoorzaamheid wil gaan.

W. van 't S.

¹. Komplete uitgave van de officiëele stukken betreffende den uitgang uit het Nederl. Herv. Kerkgenootschap van de leeraren H.P. Scholte, A. Brummelkamp, S. van Velzen, G.F. Gezelle Meerburg en dr. A.C. van Raalte, tweede deel, Kampen 1863, blz. 57vv.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Geestelijke herkenning

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's