Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Algemene oproepen tot gebed voor de noden van de wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemene oproepen tot gebed voor de noden van de wereld

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de kerkorde van de christelijke gereformeerde kerken in Nederland, om precies te zijn in artikel 66, is een regeling opgenomen voor het uitschrijven van biddagen in tijden van oorlog, epidemieën, vervolging van de kerk en andere algemene rampen. Tot het uitschrijven van de hier bedoelde biddagen is door de generale synode destijds de classis 's-Gravenhage aangewezen. De classis heeft de in deze regeling vervatte opdracht gedelegeerd aan twee onder haar ressort vallende kerkeraden, waaronder die van de kerk van 's-Gravenhage-Zuid.
In 1991 kreeg deze kerkeraad het verzoek na te gaan waarom deze regeling in de praktijk van het Kerkelijk leven niet of nauwelijks meer functioneert. Aanleiding tot dit verzoek was de in de classisvergadering gevoerde discussie over het tijdstip en de wijze waarop de kerken tot gebed werden opgeroepen vlak vóór de „deadline" van het ultimatum van de Verenigde Naties aan Irak, even voor het uitbreken van de Golfoorlog dus. Die oproep is, voorzover deze overal en door iedereen echt serieus is genomen, als moeilijk ervaren.

Gericht en zinnig
Wat bleek bidden in situaties als waarmee we vlak vóór de „deadline" van het ultimatum van de Verenigde Naties aan Irak te maken hadden moeilijk. Naar alle waarschijnlijkheid zal het velen moeilijk zijn gevallen mee te bidden, om maar niet te spreken over de moeite die voorgangers moeten hebben gehad om op dat cruciale moment in de wereldgeschiedenis aan het gebed van de kerk gericht en zinnig inhoud te geven.
In de eerste plaats kwam de oproep ertoe, althans wat onze kerken betreft, wel op een heel erg laat tijdstip. Het ging om een dreigende, zeer beangstigende ontwikkeling in de wereldpolitiek, van mondiale verstrekkendheid, een ontwikkeling die al lang aan de gang was en waarin de kerk eigenlijk al veel eerder drang tot gebed en getuigenis zou moeten hebben gevoeld. Incidenteel is daarvan natuurlijk ook wel sprake geweest en in het algemeen wordt in de plaatselijke gemeente natuurlijk regelmatig aandacht aan de noden van de wereld gegeven, maar dat er speciaal in betrekking tot de zorgelijke ontwikkelingen in het midden-oosten eerder oproepen waren tot brede bezinning en verootmoediging, tot gebed en getuigenis, kan niet worden gezegd.
Gericht bidden maakt die bezinning echter wel nodig. Want om welke dingen moest de kerk op die zondag vóór die verschrikkelijke 15e januari nu eigenlijk vragen, de realiteit van de onontkoombaarheid van de oorlog in aanmerking nemend? Om afwending van het dreigende onheil, ervan uitgaande dat God als de Almachtige alle dingen in Zijn heilige handen heeft, die oorlogen doet ophouden zoals de Schrift zegt en deze dus ook op het allerlaatste moment kon verhinderen?
Dat gebed zal er zeker zijn geweest, maar bij velen, die het meebaden, zal het doortrokken zijn geweest van het besef dat men om iets vroeg waarbij geloof en realiteitszin met elkaar in botsing kwamen. We weten uit de geschiedenis uit méér dan één voorbeeld, dat processen van machtsontplooiing als waarmee wij hier te maken hadden, geëscaleerd tot een graad van volstrekte onverzoenlijkheid, niet dan met geweld kunnen worden gekeerd.
Vanuit de overtuiging dat deze oorlog tot herstel van orde en gerechtigheid in de verhouding tussen landen en volken onontkoombaar was, kon ook worden gebeden dat degene die zich voor deze „investering in de toekomst" moesten inzetten, in de strijd voorspoedig zouden mogen zijn; dat het een oorlog van korte duur zou mogen zijn, met een minimum aan slachtoffers. Wie dat bad, moet zich bewust zijn geweest dat deze oorlog qua duur en intensiteit en in zijn gevolgen op langere termijn, volstrekt onoverzichtelijk is. Dat gold in de geschiedenis van mens en wereld in zekere zin natuurlijk van alle oorlogen, maar de complexiteit van deze oorlog maakt het maken van reële inschattingen bijna onmogelijk.

Méér ontwikkelingen en gebeurtenissen
Veel méér turbulente ontwikkelingen en gebeurtenissen hebben zich op menige plaats in de wereld voorgedaan, die aanleiding zouden hebben kunnen zijn om de Kerken op te roepen tot brede bezinning en verootmoediging, tot gebed en getuigenis. Daartoe is het echter niet gekomen. Men heeft het initiatief tot gebed en getuigenis kennelijk aan de plaatselijke Kerken willen overlaten.
Te denken is aan de zeer zorgelijke politieke en economische situatie binnen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten, waarvan op wereldschaal een grotere dreiging uitging en nog steeds uitgaat dan wij misschien beseffen, aan de telkens op vaste plaatsen zich voordoende natuurrampen en niet in de laatste plaats aan de epidemische uitbreiding van de ziekte aids. Gesproken is dan nog niet over de zich versnellende ontmanteling van de gereformeerde geloofstraditie in ons eigen land en evenmin over de in menig absoluut geregeerd land nog altijd voorkomende vervolging en onderdrukking van Christus' Kerk. Over de hele wereld beweegt zich constant een grote stroom van vluchtelingen, door welke oorzaken dan ook. De ontwikkelingen in West-Europa met betrekking tot de integratie van allochtonen vormt evenzeer een probleem dat voortdurend het gebed en de aandacht van de Kerken vraagt. Er zou nog veel meer te noemen zijn.

Meer structureel dan incidenteel
Veel van wat zich in eigen omgeving en verderweg aan ons voordoet en waarvoor het gebed van de Kerken nodig is, is meer structureel dan incidenteel en er lijkt dan ook alle reden te zijn om het initiatief tot en de verantwoordelijkheid voor bijzondere gebedssamenkomsten aan de plaatselijke kerkeraden over te laten.
In gevallen of situaties waarin in bijzondere zin oordelen Gods aanleiding tot verootmoediging en voorbeden geven, kan dit in een goede samenhang tussen Woordverkondiging en het gebed van de gemeente het beste door de plaatselijke kerken worden geïnitieerd. De inhoud van het gebed vraagt namelijk ook om een goed doordenken en een grondige analyse bij het licht van Gods Woord van de dingen, waarmee men in het gebed tot God wil gaan.

Aan de plaatselijke kerken overlaten?
Dit alles zo zijnde, werd in 1992 via de particuliere synode aan de generale synode van Apeldoorn door middel van een instructie voorgesteld artikel 66 van de Kerkorde buiten werking te stellen. De overwegingen daarbij waren:
1. dat de veelheid en intensiteit van allerlei dreigende gebeurtenissen en ontwikkelingen in deze wereld sterk zijn toegenomen;
2. dat veel daarvan meer structureel dan incidenteel en in sommige gevallen van regelmatig terugkerende aard is;
3. dat het voor de daartoe aangewezen Kerken in de classis 's-Gravenhage moeilijk is om vast te stellen in welke gebeurtenissen en ontwikkelingen van een zodanige graad van ernst en dreiging sprake is, dat tot het uitschrijven van algemene en bijzondere biddagen zou moeten worden besloten;
4. dat zich binnen de Kerken sinds de tweede wereldoorlog een praktijk heeft ontwikkeld, die het gebed voor en de verootmoediging onder allerlei noden van de wereld sterk tot een zaak van de plaatselijke kerken heeft gemaakt.
De generale synode heeft voor deze overwegingen wel begrip uitgesproken, maar wenste niet te breken met de traditie van een algemene oproep tot gebed in de zin waarin dat bij de totstandkoming van artikel 66 is bedoeld. De opdracht was nader te bezien wanneer en op welke wijze ook in onze tijd aan de bedoeling van de in artikel 66 vervatte regeling inhoud zou kunnen worden gegeven. De studie daarop is nog gaande. Intussen wordt de wereld, in elk geval Europa, geconfronteerd met een escalerende oorlog in Bosnië. Te weinig wordt beseft dat wat daar al jaren gaande is en zich nu verhevigt, de kiem van een derde wereldoorlog in zich heeft.
Zit in wat op de Balkan gebeurt geen reden de kerken op te roepen tot algemeen gebed en verootmoediging? Of wennen we aan oorlogen, die hier en daar tussen zonovergoten terrassen door worden gevoerd? Het zou goed zijn te weten hoe in andere kerken binnen wat de „kleine oecumene" wordt genoemd, met deze dingen wordt omgegaan. Als we nog steeds zoeken naar wat we gemeenschappelijk hebben, dan ook hierin, zou men kunnen zeggen. Maar het zou goed zijn te weten hoe met deze dingen in de eigen Kerken wordt omgegaan.

Bidden bij wijze van boete
Er kan zeker gemeenschappelijk worden gebeden. Bij wijze van boete, van erkenning dat Gods oordelen over de aarde gaan en dat ook deze oorlog niet los kan worden gezien van het geestelijke en zedelijke verval dat de mensheid wereldwijd, ook binnen onze Nederlandse samenleving, te zien geeft. Ik heb - zei iemand ten tijde van de Golfcrisis tegen mij - de zonden van land en volk nauwelijks horen noemen en hij doelde daarbij vooral op alles wat er in ons volksleven maar mee door kan. Bij wie is de wijsheid en de ootmoed om te willen onderkennen dat wat zich nu voltrekt, wel eens de „gerijpte oordeelsvrucht" zou kunnen zijn van ons geestelijk en zedelijk verval? Aldus degene die mij aansprak.
Wie zou tegen deze gebedsintentie iets willen of durven inbrengen? Niemand, naar alle waarschijnlijkheid.
Er valt alleen wel bij op te merken dat verootmoediging voor de Here God in deze geest dan wel de totaliteit van ons leven moet omvatten. Wie spreekt over de zonden van land en volk kan zich niet beperken tot de verloedering van de zeden, het ontheiligen van Gods dag en Naam, de waarneming van allerlei twijfelachtig cultureel vermaak en wat er in die sfeer nog allemaal te bedenken valt. Het reikt dieper.
Wat zich in de Golf macro voltrok en wat zich nu in Bosnië voltrekt, gebeurt micro in ons aller persoonlijk leven en in de kleinere verbanden waarin wij op deze aarde mens zijn. Zucht naar macht, invloed, geld, aanzien, competitiedrang, het zit ons mensen in het bloed, en we zijn weinig kieskeurig als het aankomt op de wijze waarlangs we onze verlangens en verwachtingen proberen te realiseren.
We maken ook als christenen deel uit van deze wereld, we zijn vergroeid met de manier waarop „men" probeert om het leven op de meest geriefelijke wijze in te richten, waarborgen te scheppen om te kunnen overleven en in de toepassing van methodieken om van de eerste rang verzekerd te zijn.

In de situatie van dit moment kan ons gebed niet veel méér zijn dan een schreeuw: Here, ontferm u over deze wereld, die toch uw wereld is, en over allen die U op die wereld een plaats hebt gegeven. En verootmoedig ons onder het besef hoe desastreus de gevolgen zijn van wat in de ochtendschemering van deze wereld door ons toedoen is misgegaan en nog altijd misgaat. Opdat we wijsheid mogen leren.

Oorlogsmisdaden
Het onderwerp oorlogsmisdaden is volop in de actualiteit. Of het nu door de gebeurtenissen in Klein Joego-Slavië komt of door het op handen zijnde bezoek van Koningin Beatrix aan Indonesië, de laatste weken laaien opnieuw de discussies op rond de vraag waaraan in de tweede helft van de veertiger jaren Nederlandse militairen in Indonesië zich te buiten zijn gegaan. Een oude zenuw ligt opnieuw helemaal open, zo is opgemerkt. Een erg gevoelige zenuw, zoals uit veel reacties blijkt. Onderzoeken en rapporten uit het verleden blijken niet de volle werkelijkheid aan het licht te hebben gebracht.
Voorzover men de nu beschikbare informatie en de informanten van dit moment betrouwbaar mag achten, is er veel meer gebeurd dan tot nu toe werd aangenomen. De oorlogsgeschiedschrijver Dr. L. de Jong is van hetzelfde gevoelen. Veel Indië-veteranen - en er zullen er ook onder onze lezers zijn - voelen zich door wat er de laatste weken in de publiciteit wordt gebracht (opnieuw) in een kwaad daglicht gezet. Anderen voelen zich opgelucht omdat ze in de laatste fase van hun leven de gelegenheid krijgen zich te ontlasten van dingen, die men als militair in Indonesië meemaakte of waaraan men zelf heeft meegedaan en die men door lange jaren heen als een niet goed verwerkte en verzwegen last heeft meegedragen.
In dit verband moet worden bedacht dat de destijds uit Indonesië terugkerende militairen in de aankomsthavens niet door psychologen of predikanten werden opgewacht en in de verwerking van wat ze hadden meegemaakt aan zichzelf zijn overgelaten. Een niet te beantwoorden vraag is hoeveel mannen die aan de militaire acties in Indonesië hebben deelgenomen en inmiddels overleden zijn, gestorven zijn aan kwalen die geheel of gedeeltelijk teruggingen op de toen doorgemaakte spanningen. Het valt niet meer te traceren, maar onwaarschijnlijk is het niet.

Geschiedschrijving moet steeds worden bijgesteld
Hoe komt het dat pas zoveel jaren nadien de volle werkelijkheid met stukjes en beetjes aan de oppervlakte komt? Dat moet niemand verwonderen. Op korte termijn is de volle werkelijkheid van een oorlog nooit te overzien en zeker niet van een „oorlog" die over een ontzaglijk groot gebied, met lang niet alles binnen de waarneming van oorlogscorrespondenten, werd gevoerd. De geschiedschrijving moet steeds worden bijgesteld, zeker als er op sommige momenten belang heeft bestaan bij de verzwijging, verdraaiing of ontkenning van feiten die voor personen of groepen al te belastend zijn geweest. De oorlog in Bosnië gaf en geeft daarvan ook staaltjes te zien.
Hoe de dingen werkelijk zijn gegaan en hoe deze in hun samenhang moeten worden gezien, wordt dikwijls pas duidelijk als tijdstippen, gebeurtenissen en handelingen zijn gerangschikt en ervaringen van mensen, die er niet zelden eerst veel later mee voor de draad komen, zijn geïnventariseerd. En ook dan altijd nog maar ten dele.
Het is dan ook irreëel om, zoals enkele hoge officieren van toen voor radio en tv hebben geprobeerd, de misdaden tijdens de politionele acties in wat toen nog Nederlands-Indië heette te ontkennen of te bagatelliseren. Aan elke oorlog zijn ze eigen. Uit de verhalen van meer spraakzame veteranen weten heel wat families in ons land dat er, veelal buiten de registratie van officiële verslaggevers, dingen zijn gebeurd die de grenzen van het internationaal geldende oorlogsrecht duidelijk te buiten gingen. Over de oorzaken kan men een hard oordeel hebben en in sommige situaties in enigszins verzachtende termen denken.

Normverlegging, verveling en angst
Honderdtwintigduizend jonge Nederlanders werden door de toenmalige regering naar Nederlands-Indië gestuurd om er na een snelle eerste opleiding (zelf heb ik die in 1947 ook meegemaakt) orde op zaken te stellen. Die opleiding was bepaald niet toereikend om goed toegerust te zijn voor en ingesteld te zijn op wat de soldaat daar te wachten stond. De politieke achtergrond waartegen de taak moest worden gezien is veel militairen in elk geval niet duidelijk geweest. Onder die honderdtwintigduizend waren heel veel jongens met gave karakters, duizenden met een serieuze levensopvatting en met respect voor menselijk leven uit alle creaturen, maar ook jonge mensen bij wat onder bepaalde voorwaarden, onder ongecontroleerde omstandigheden en in situaties van min of meer collectieve verantwoordelijkheid, het slechtste bovenkomt. Harde figuren ook bij wie avonturiersgeest en geringschatting van het leven van mensen uit een in hun ogen primitieve cultuur zich combineerden en tot onverantwoorde en ondoordachte daden leidden.
De opdracht die men van regeringswege had zal het geweten, zo dat al sprak, dikwijls hebben gesust. In zulke situaties treedt altijd normverlegging op. Ook de verveling heeft een rol gespeeld. Uit zeer betrouwbare bron weet ik van een post in de jungle, waar op enige afstand met regelmaat een inlandse vrouw bij een put water kwam halen. Herhaaldelijk had men zich afgevraagd wat de werkelijke bedoeling van deze vrouw was, waarbij spionage voor de vijand niet werd uitgesloten. Dat werd echter niet door aanhouding en ondervraging nagegaan. En erg waarschijnlijk was het niet. Op zekere morgen werd ze op afstand gewoon afgeschoten. Voluit een misdaad. Het was eigenlijk een „spelletje", aldus mijn zegsman. Het excuus was „prevention is better than cure" (voorkomen is beter dan genezen).
Overigens mag niet uit het oog worden verloren dat onverantwoorde en op het oog misdadige handelingen zijn verricht, die teruggingen op angst. Er zijn op wacht in de tropennacht en tijdens patrouilles door onbekend terrein heel wat angsten doorstaan. De mysterieuze geluiden van de tropennacht, de aanvliegende vuurvliegen in het diepe donker en de vrees voor verrassende activiteiten van de tegenstander hebben veel onnodige schoten opgeleverd.
Over wraak is dan nog niet gesproken. Die is er ook geweest, als makkers in handen van de tegenstanders er diep onder door bleken te zijn gegaan.
Oorlog roept het slechtste in de mens op, soms zelfs bij mensen die men een gaaf karakter en een onkreukbare reputatie toeschreef. Het gedrag van mensen in oorlogen toont dikwijls schrijnend aan hoe diep de val van mensen in de ochtendschemering van hun geschiedenis is geweest. Dieper dan de „zwaarste" preek weet aan te duiden.
Als Jezus Christus er niet was geweest, waar zouden we met onze gedachten over deze dingen en met onze spanningen in en rond dit alles moeten blijven. Zijn verzoenend offer, geloven wij, omvat en dekt ook deze zonden voor wie het bij Hem zoekt. We nemen in deze weken allen, die deze dingen destijds hebben meegemaakt en er misschien met gemengde gevoelens aan terugdenken, in onze gedachten en gebeden.

(P.S. Deze bijdrage stond enkele weken geleden ook te lezen in het Nederlands Dagblad)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Algemene oproepen tot gebed voor de noden van de wereld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's