Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De handen ineen - visieprogramma 1995 van de CGJO

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De handen ineen - visieprogramma 1995 van de CGJO

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuw visieprogramma
Dezer dagen vermeldde ik de ontvangst door de redactie van het nieuwe visieprogramma van de CGJO met de belofte, dat erop teruggekomen zou worden. Dat doe ik bij deze.
Het is niet voor de eerste keer, dat de CGJO, de Christelijke Gereformeerde Jongeren Organisatie, een publikatie geeft over plaats, doelstelling en werkwijze. Ik grijp terug naar enkele feiten: in 1968 kwam de Jongerenbond (nog niet CGJO) met een speciale Nota, toen nog onder voorzitterschap van ds. J.H. Velema. Op verzoek van de generale synode van 1968/69 kwamen de Deputaten voor het contact met de kerkjeugd daarna, in 1969, met een „nota voor het kerkelijke jeugdwerk". In de nota van de Jongerenbond werd uiteengezet, dat er sinds de eerdere jaren van het kerkelijke jeugdwerk veel veranderd was.
De bondsvoorzitter schreef al in 1966: Vroeger stond in het jeugdwerk de studie voorop. Toen was Gods Woord vaak een kennis-bron; nu gaan we meer vragen naar de betekenis van het Woord Gods voor het leven van elke dag. Dat is een niet onbelangrijke, m.i. gunstige verschuiving. In „Tijdsein" van april 1968 schreef hij: Ons jeugdwerk bedoelde steeds de leden te vormen; zakelijk sta ik daar nog achter. Maar de eerlijkheid gebiedt te vragen: Kunnen we de vroegere pretentie waarmaken? Onze verenigingen moeten meer dan vroeger kerngroepen in de gemeente zijn. Haar leden zijn niet voor de lol op de vereniging of voor tijdverdrijf. Maar ze geven zich aan de vereniging omdat ze behoefte hebben als jonge leden van de kerk, doop- of belijdende leden, elkaar te ontmoeten, met elkaar te spreken, elkaar als kerkleden te vormen en ook met elkaar als kerkleden iets te doen ten dienste van de gemeente, uiteraard niet in het wilde weg, maar na goed overleg met de kerkeraad.
Als reactie op de in 1969 verschenen kerkelijke nota, die van Jeugddeputaten, schreef ds. Velema: Is de deputaten-nota een duidelijke echo op de bonds-nota? De nota gaat voorbij aan wat door ons werd aangesneden, de innerlijke spanningen van ons kerkelijke leven.

In deze na-oorlogse bezinningen komen reeds de vier aspecten voor, die in de jaren daarna uitdrukkelijk omschreven worden als: vorming, ontmoeting, ontspanning en actie.
Het was toen al duidelijk, en het zal dat ook nu zijn, dat de waardering van deze verschuiving samenhangt met de inhoud die aan de begrippen gegeven wordt.
De CGJO is sinds die jaren kritisch gevolgd en 1971 was het jaar, waarin de golven begonnen hoog op te lopen. Sinds 1974 werden de generale synoden erin gemengd en het ontstaan van de LCJ (de tegenwoordige benaming is „Het LCJ, nl. Landelijk Contact Jeugdverenigingen Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland," zie „De Wekker" van 21 juli 1995) hangt met deze ontwikkelingen ten nauwste samen.
Wat hier even kort wordt aangestipt, onvolledig en daarom ook niet helemaal billijk, kan uitvoeriger nagelezen worden in de brochure van Jeugddeputaten uit 1989, geheten „Kerkelijk Jeugdwerk, wat is het anno 1989 in de Christelijke Gereformeerde Kerken en wat mag men ervan verwachten?", ongetwijfeld nog wel bij het Kerkelijk Bureau te verkrijgen.

De CGJO werkt sinds de fusie in 1978 met de doelstelling:
- uitgaande van de opdracht en de actuele situatie van de gemeente van Jezus Christus in deze wereld
- op het terrein van het jeugd- en jongerenwerk
- zich in te zetten voor de ontplooiing van de aan dat jeugdwerk deelnemende jongeren
- en hen vanuit de Heilige Schrift toe te rusten
- opdat zij mede daardoor, als leden van die gemeente zullen kunnen functioneren in alle verbanden waarin zij worden geplaatst.

In 1983 gaf de CGJO drie overzichten uit: „Jeugddeputaten - wat zijn dat?", „Jeugd- en jongerenwerk, wat is dat eigenlijk?" en „CGJO, wat is dat?". De organisatiestructuur en de geschiedenis is uiteengezet in een nummer van het CGJO-blad „Werkwijzer", dat van mei 1992. De verschillende „programma's van werkzaamheden" gaven in de richting van de subsidiërende overheid omschrijvingen van wat de CGJO als jeugd- en jongerenwerk ziet.

Waarom een nieuw programma?
Het heeft niet ontbroken aan bezinning en arbeid binnen de kerken. Waarom een nieuw visieprogramma? Dat wordt in het begin van het stuk aangegeven:
1. de veranderende maatschappij waarin jongeren en ouderen leven en werken;
2. geloven en kerkelijke betrokkenheid zijn niet langer vanzelfsprekend;
3. het overheidsbeleid dwingt tot bezinning: korting en dwang tot samenwerking met andere identiteitsgebonden jongerenorganisaties.
Jeugdwerk wordt in de breedste zin van het woord opgevat: al het mogelijke dat menselijkerwijs moet worden gedaan om jongeren te trekken tot en/of te houden bij het geloven in God en zijn machtig Evangelie, en hen bewust te maken van de consequenties daarvan voor het leven van alledag. Maar een zodanig jeugdwerk overstijgt de competentie van de CGJO; het is een gezamenlijke zorg voor gezin, kerk, school en jeugd- en jongerenwerk. Binnen dat totale jeugdwerk is ook voor de CGJO een taak weggelegd.

Waar men naar toe wil is het volgende:
- het leggen van een duidelijk accent op toerusting;
- het opzetten van een breed overleg binnen de kerk over het werk ten behoeve van jeugd en jongeren;
- het streven naar een betere afstemming tussen het jeugd- en jongerenwerk en het werk in gezin, kerk en school;
- een bezinning op de verhouding kerk(en) - CGJO.

Het programma gaat in op de ontwikkelingen die gaande zijn:
- er is een groot individualisme en een consumenten-geest; in verenigingsleven blijkt dat uit een houding van afweging van het profijt dat men zelf van een organisatie heeft;
- ook in godsdienstig opzicht vindt men een „supermarkt-cultuur"; overal wordt wel iets bruikbaars gevonden; de „New-Age"-gedachten zijn hiermee sterk verwant;
- er is sprake van een „fragmentarisering": mensen leven in verschillende „vakjes" van hun leven: op het werk, in de sport, in de kerk enzovoorts heeft men verschillende culturen, spreekt men verschillende talen en er gelden verschilllende regels, zelfs normen; wie ben je nu echt?
- de CGJO is niet ongenegen om samenwerking met andere organisaties te zoeken, maar als het ontvangen van subsidie zou betekenen dat de CGJO niet langer in gebondenheid aan Schrift en belijdenis haar werk zou kunnen doen, zou van het ontvangen van subsidie afgezien moeten worden, met als mogelijk pijnlijk gevolg dat er geen geld meer is voor het instandhouden van de professionele ondersteuning en de CGJO alleen nog op vrijwilligers zou moeten drijven.

Er wordt waargenomen, dat nog al wat jongeren op een andere manier een spirituele vulling van hun leven zoeken dan binnen de kerken en haar jeugdwerk en ook, tegelijkertijd, dat er een geweldige vermindering is in kennis van de Schrift. Dit maakt het niet eenvoudig, jongeren te helpen om weerbaar in deze tijd te staan. Zij moeten Gods Woord, en daardoor de Here God, leren kennen en beter leren kennen, om te ontdekken, dat het Evangelie van Jezus Christus de boodschap van verlossing is (Christus deed het voor ons) en een boodschap die ons zet op een nieuw spoor van gerechtigheid en heiliging (Christus deed het ons voor).
De jongeren moeten duidelijkheid krijgen in de vele vragen waar zij mee geconfronteerd worden. Zij moeten leren dat bij geloven in God niet maar „fijne gevoelens" behoren (iets dat van buitenaf nog al eens als aantrekkelijk wordt aangeboden), maar ook: vertrouwen bij tegenslag! Het gaat niet om consumeren, maar om trouw zijn en volhouden! Solidariteit en gemeenschapszin zijn onmisbaar. Met andere woorden: we moeten dikwijls dwars tegen de tijdgeest ingaan. Daartoe moet je die tijdgeest eerst kennen en vervolgens een vaste koers kunnen zien en houden.
Het is ook zo nodig om het jeugdwerk uit te oefenen binnen de gemeente. Daar mogen ze leren hoe geloof en gemeenschap leven en functioneren. Zo niet, waar zullen ze het dan leren? Daarom is het ook zo nodig om een sterke verhouding te hebben tussen de CGJO en de kerk.
Daarvoor is overleg nodig over de werkvormen, met name de catechese. En wat ook nodig is, al is het moeilijk in onze kerken, is dat jongeren zich kunnen spiegelen aan de ouderen wat het onderlinge kerkelijke vertrouwen aangaat.
Wat kerkelijk overleg betreft, denkt de CGJO aan de mogelijkheid om analoog aan het Diaconaal Bureau te komen tot een kerkelijk jeugdbureau, in een samenwerking met Jeugddeputaten, deputaten Kerk en Onderwijs, CGJO en landelijke werkgroepen voor catechese en pastorale bearbeiding van jongeren.

In de doelstelling van de CGJO staan ontplooiing en toerusting a.h.w. naast elkaar. Maar er moet wel een zwaarder accent komen te liggen op de toerusting, niet als rigoureuze koerswijziging, maar wel als een noodzakelijke verlegging van de nadruk. Er wordt een meer directe lijn tussen geloven en het leven van alledag gelegd en de nadruk komt meer te liggen op bijbelse vorming. De CGJO is niet afkerig van samenwerking op een juiste en effectieve manier, maar kiest er uitdrukkelijk voor om binnen ons kerkverband te werken. Die band wordt herhaaldelijk benadrukt.
Daarbij kan wat men noemt de „eilandenstructuur" binnen onze kerken niet uit het oog verloren worden. De CGJO wil de erbij behorende vragen niet uit de weg gaan. Ze vermeldt ook de gesprekken, die CGJO en LCJ voeren onder leiding van Jeugddeputaten over uitgangspunten en werkmethoden. Overigens kiest de CGJO ervoor, zich te concentreren op (de dienstverlening aan) de groepen die zich bij haar aansloten, de leden (de verenigingen). Ze kiest voor een eigen identiteit, een eenduidige en heldere koers. Maar het is wel de hoop, dat die groep van aangeslotenen in omvang toeneemt en voortkomt uit een zo breed mogelijk deel van de kerken.
Tenslotte: ook al is een andere organisatievorm gezien de wisselende tijden wel overwogen, de CGJO hecht aan de handhaving van de verenigingsstructuur.

Belangrijk
Ik heb geprobeerd om een wat uitvoeriger weergave te bieden. Ingewijden zullen veel herkennen en ook veel missen. Zij moeten zelf het stuk maar bestellen en lezen.
Het is een belangrijk stuk, dat lijnen voor de naaste toekomst uitzet. Het geeft ook vele aanknopingspunten voor verder overleg, in de eerste plaats met Jeugddeputaten en met het LCJ, maar ook verder binnen de kerken en naar buiten met anderen.
De accenten die gelegd worden zijn belangrijk: nadruk op persoonlijk geloof in gemeenschap met anderen, kennen en door hebben van je levenstijd, het weerbaar maken (een heel goed en belangrijk woord, dat vaker zal moeten klinken als samenvatting van een hele levenshouding); de nadruk op de Schrift met gezag en werking, het zoeken van elkaar in de kerk.
Ik voel dat overal is getracht om zowel principieel als eigentijds te spreken en te formuleren; dat zal misschien wel eens een „vertaalslag" opleveren. Uit het hele stuk spreekt een grote ernst, maar ook een bereidheid om te luisteren en te overleggen. Als dat wordt opgemerkt kan het alleen maar positief werken in de situatie, waarin de kerken en hun jeugdwerk verkeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's

De handen ineen - visieprogramma 1995 van de CGJO

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1995

De Wekker | 16 Pagina's