Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale synode van Zierikzee (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale synode van Zierikzee (8)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Begin van de derde zittingsweek
De derde zittingsweek van de synode begint op maandagmiddag 6 november om 14.00 uur. De maandag is nodig omdat de agenda anders niet binnen deze derde week kan worden afgewerkt. We zingen Psalm 115:5, 6 en deze Psalm wordt gelezen. In het gebed wordt voorbede gedaan voor de familie van de vermoorde premier Jitschak Rabin van Israël, die vandaag begraven wordt, en voor het volk Israël. Juist vandaag zullen we ter synode de zaak van de evangelieverkondiging onder Israël bespreken.

Kerk zijn in grootstedelijke gebieden
De synode heeft een brief van de Particuliere Synode van het Westen ontvangen met de mededeling dat zij een commissie heeft ingesteld die zich zal bezighouden met de problematiek van het kerk zijn en blijven in een grootstedelijk gebied. Met de andere Particuliere Synoden is hierover correspondentie aangegaan, omdat de zaak van breder belang is. De synode neemt kennis van deze brief.

Afronding werk deputaten eenheid en correspondentie
Na de besluitvorming inzake de verhouding tot de Nederlands Gereformeerde Kerken, waarvan u reeds in kennis bent gesteld, spreekt de synode nog over de bezinning van deputaten eenheid en correspondentie. Uit de bezinning van deputaten op de vraag welke ruimte voor verscheidenheid er in een kerk van gereformeerd belijden kan en mag zijn, gaf ik u het belangrijkste reeds door in verslag 5 van de synode.
De vergadering keurt de handelingen van deputaten goed met inbegrip van de opdracht tot bezinning en dankt hun voor de veelvuldige arbeid.
Een ander punt is nog dat deputaten moeten werken met een overvolle agenda. Het takenpakket van dit deputaatschap is zeer omvangrijk. Vele samensprekingen in het binnenland, contact en correspondentie met diverse kerken in het buitenland en alles wat er verder nog bij komt, maken het wenselijk dat een splitsing van het deputaatschap wordt overwogen. Deputaten doen daartoe zelf geen voorstel omdat ze afwachten welke besluiten de synode zal nemen en welk takenpakket daar voor deputaten aan vastzit. De commissie van de synode pakt de overweging van deputaten op en maakt er een voorstel tot besluit van, hetgeen de synode tot besluit maakt. Dat besluit in deze zaak luidt:
1. De naam en de instructie van het deputaatschap voorlopig ongewijzigd te laten en
2. deputaten op te dragen te overwegen en aan de eerstvolgende synode een voorstel te doen om de taken te verdelen tussen twee deputaatschappen, waarbij het ene de zaken van de eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland behartigt en het andere zich concentreert op de correspondentie met kerken in het buitenland en in verband daarmee voorstellen te doen voor een afzonderlijke instructie voor beide deputaatschappen.

Twee verzoeken uit het buitenland
De synode ontving twee verzoeken uit het buitenland. Het curatorium van Die Teologiese Skool van die Gereformeerde Kerke in Suid-Afrika geeft inlichtingen over de opleiding aldaar en behelst een verzoek om financiële ondersteuning. De synode meent dat afhandeling niet op haar weg ligt en besluit dit stuk ter hand te stellen aan deputaten hulpverlening in binnen- en buitenland, die dan tevens contact kunnen opnemen met deputaten voor de buitenlandse zending. De materie verdient wel onze aandacht.
Er is ook een schrijven van the Universal Synod of the Hungarian Reformed Church (zeg maar de synode van de hongaarse, gereformeerde kerk) dat de moeilijke situatie tekent van het christelijk onderwijs in Hongarije en een dringend beroep doet op onze synode om met financiële middelen te helpen. Ook dit stuk kan door de synode zo niet worden afgehandeld en we besluiten gezien het dringend karakter van dit verzoek en de grote nood dit schrijven eveneens aan deputaten hulpverlening ter hand te stellen.

Deputaten voor de evangelieverkondiging onder Israël
De verdere vergadertijd van maandag 6 november wordt gevuld met de bespreking van het rapport van deputaten voor de evangelieverkondiging onder Israël. De stukken met inbegrip van het rapport van de synodale commissie omvatten 44 pagina's. In hun rapport doen deputaten onder meer verslag van hun bezinning op de positie van Israël. In 1989 gaf de synode opdracht om in de bezinning in continuïteit met het verleden met name te denken aan de onderwerpen
1. de roeping van Israël volgens het Oude Testament;
2. de bijbelse gegevens inzake de „rest";
3. de manier waarop in het gehele Nieuwe Testament over Israël gesproken wordt.
In 1992 deden deputaten verslag van hun bezinning inzake „de rest". Over de andere onderwerpen moesten deputaten hun bezinning voortzetten. Nu hebben ze zich bezonnen op de vragen
1. Welke is de roeping van Israël volgens het Nieuwe Testament?
2. Hoe spreekt het Nieuwe Testament over Israël?
Het voert te ver om in dit verslag op de bezinning van deputaten diep in te gaan. Er worden belangrijke zaken aangedragen. Het gaat om een moeilijke materie. In een van de conclusies staat dat er ten diepste geen verschil is in de positie van Israël tussen Oude en Nieuwe Testament als we letten op de roeping en verkiezing van Israël. God heeft Zijn volk niet verstoten. In beide bedelingen vraagt God van Zijn volk geloof en gehoorzaamheid. Jezus Christus staat centraal. „Slechts degenen die Jezus Christus gelovig erkennen volbrengen de roeping van Israël". Er is ook vijandschap en ongehoorzaamheid.
Het Nieuwe Testament geeft ons geen afgeronde „Israëlvisie"; het gaat om God de Heere Die werft om het hart van Zijn volk. In dat geding vallen inderdaad harde woorden, maar de Heere heeft de voorrechten van Israël niet teruggenomen en Zijn volk niet afgeschreven.
De commissie van de synode zegt van het bezinningsstuk dat het de lijnen beknopt en goed trekt. Er zijn twee lijnen te onderkennen: die van de continuïteit en de discontinuïteit. Toch heeft de commissie de indruk gekregen dat de lijn van de continuïteit de meeste nadruk heeft gekregen. Wordt in het werk in Israël niet te veel de nadruk gelegd op „ontmoeting"? Moet ook de ergernis van vele Joden ten opzichte van Christus niet verdisconteerd worden? In een aanvullend rapport op een aanvullend rapport van deputaten zegt de commissie dat er vragen overblijven bij wat deputaten zeggen over de dienst der verzoening. Deputaten spreken daarbij in te algemene termen en te weinig komt uit dat de Heilige Schrift over de noodzaak van en de oproep tot persoonlijk geloof om in de verzoening door Christus te delen.

Ook in de bespreking klinken kritische noties die door sommigen fors worden aangezet. De gedachte van de verbondsbreuk en de „rest" die behouden wordt, dreigt op de achtergrond te komen. Een tekst als 1 Thessalonicenzen 2:14, 15 mag dan wel niet zo maar op het geheel van Israël worden toegepast, deze tekst laat, met andere in het Nieuwe Testament, wel de ernst zien van wat er met Israël aan de hand is.
Ds. P. den Butter meent zelfs een selectief schriftgebruik ten aanzien van Israël te moeten constateren. Ook aan Israël moet de Here Jezus Christus worden voorgesteld met het bevel van geloof en bekering. Hij mist in het rapport de bewogenheid met zielen, die Jezus Christus niet kennen. Deze elementen komen in het rapport van deputaten niet voldoende aan de orde.
Ook prof. dr. J. van Genderen maakt kritische kanttekenningen en toont aan dat bepaalde teksten (o.a. Mattheüs 1:21: „Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden") niet op Israël slaan maar op het nieuwe volk van God. Een uitdrukking als: de kerk hangt aan de rest van Israël, is ook onjuist. Zo spreekt de Schrift nergens. Toen in 1931 het deputaatschap in het leven werd geroepen, was de motivatie om aan Israël als het oude volk van God de stem van het Evangelie te doen horen! Dat was juist. Het ging en gaat om het getuigenis dat Jezus de Christus is. En de verkiezing is verkiezing in Christus.
Naast waardering klinken dus ook heldere, kritische geluiden. Prof. dr. H.G.L. Peels wijst er op dat de apostelen met de Joden spraken als Joden en dat wij wel bijna 2000 jaar verder zijn. De benadering van Israël moet op uiterst behoedzame wijze gebeuren. Hij vindt de hoofdlijn van het bezinningsgedeelte heel waardevol, maar de particuliere dimensie van de verzoening moet verder doordacht worden.

Vragen in de synode
In de synode wordt o.a. de vraag gesteld - er worden vele vragen gesteld! - of het wel eens voorkomt dat Jezus als de Christus volledig aanvaard wordt? En zou het kunnen dat God Zich aan niet-Messias- belijdende Joden in de synagoge kan doen kennen? Kan men daar een ontmoeting met God hebben?
Een andere vraag is waarom het zo moeilijk is om met Messias-belijdende Joden in contact te komen. Waardering wordt uitgesproken voor het blad „vrede over Israël".

Beantwoording
Namens de commissie van de synode gaat ds. D. Visser op de vragen in en daarna krijgt ds. H. Biesma, voorzitter van deputaten, het woord. Van de taakomschrijving van de werker in Israël, die deputaten als aanvullend rapport hebben gegeven, zegt hij dat dit stuk vooral bedoeld is als een intern werkstuk voor deputaten en de werker in Israël. De uitdrukking „dienst der verzoening" acht hij een uitstekende verankering van het werk van deputaten in de Schriften. Zo is er verweer tegen de tweewegenleer. De dienst der verzoening omvat ook het zich laten verzoenen met God. Het appel tot geloof en bekering hoort daarbij.
Er ligt grote gevoeligheid bij Israël. Het is nooit de bedoeling geweest dat er een eigen Nederlandse kerk in Israël zal ontstaan. Er zijn kerken in Jeruzalem en Bethlehem. Daar liggen mogelijkheden. Er kunnen ook contacten gelegd worden met palestijnse christenen. Er zijn heel weinig contacten met Messias-belijdende Joden. De contacten met Joden worden onmiddellijk afgesneden als er contacten met Messias-belijdende Joden komen. (In Jeruzalem zijn plusminus zeven gemeenten van Messias-belijdende Joden. Die hebben vaak een wat charismatische inslag). Overigens hoeft een christelijke gereformeerde predikant in Israël niet al de contacten zelf te onderhouden. Er zijn ook nog anderen. Contacten in de straat, met omwonenden, zijn van belang.
Het is een spannende vraag of men in de synagoge kan komen tot een ontmoeting met God. Waarom zou dat niet kunnen? vraagt ds. Biesma. Zou onder het lezen van Mozes Gods Geest niet kunnen werken? Maar tegelijk: Niemand komt tot de Vader dan door Jezus Christus de Zoon. Ook dr. G.C. den Hertog gaat op een aantal vragen in. Deputaten menen oprecht de hele Schrift te laten spreken.
Op de beantwoording van de kant van deputaten wordt in een tweede ronde ingegaan en het blijkt dat niet iedere vragensteller een bevredigend antwoord heeft gekregen.
Wat de werker in Israël betreft: drs. H.M. van der Vegt is opgevolgd door drs. C.J. van den Boogert. Drs. Van der Vegt is beroepbaar in onze kerken.

Dank en opdracht
Deputaten worden bedankt voor het vele werk dat zij hebben verricht. Maar zij krijgen wel de opdracht om de synode van 1998 te dienen met een nadere bezinning op de dienst der verzoening en in die bezinning aandacht te geven aan de wijze waarop in de Heilige Schrift gesproken wordt over de noodzaak van en de oproep tot persoonlijk geloof om in de verzoening door Christus te delen, opdat dat ook een duidelijke plaats krijgt in de taakomschrijving van de werker in Israël en in het werk zelf.

Deputaten Onderlinge Bijstand en Advies
Op woensdagmorgen 8 november - de twaalfde zittingsdag van de synode - komt eerst het rapport van deputaten Onderlinge Bijstand en Advies (OBA) aan de orde. Dit deputaatschap verleent steun aan kleine kerken, opdat het beroepen van een eigen predikant een mogelijkheid kan zijn. Tevens wordt bij kerkbouw en de afbetaling van de kosten steun verleend. Er wordt steun gegeven aan een vrij groot aantal gemeenten. In dit deputaatschap gaat dus veel geld om.
Ter synode wordt de zorg verwoord om het op de duur bijeen krijgen van de gelden. De voorzitter van deputaten, br. H.J. van Maanen zegt deze zaak en de ontwikkelingen van de (kleine) gemeenten de volle aandacht hebben van deputaten. Kan en moet het allemaal wel zo blijven voortgaan? En de ene gemeente is de andere niet, d.w.z. dat een gemeente met een even groot zielental toch meer kan opbrengen dan een andere, even grote (kleine) gemeente. Deputaten zijn er alert op dat in de gemeenten geen ongedekte tekorten ontstaan.
In overleg met gemeenten dragen deputaten (bijna) altijd de vraag naar mogelijkheden van samenwerking met andere gemeenten aan en stellen ook de vraag of er nevenwerkzaamheden voor een predikant mogelijk zijn. De vraag van het voor een deel van de werktijd gemeentepredikant zijn zal actueler gaan worden. De kerkeraad beslist op welke wijze beroepingswerk wordt aangevangen maar voor het ontvangen van steun mooet er wel een verantwoorde situatie zijn.
Naast hun instructie - in de Kerkorde bijlage 4, blz. 64-66 - hebben deputaten bepaalde beleidsregels en ze zien die liever niet in de instructie opgenomen. Beleidsregels ontstaan vanuit de praktijk en zijn op bepaalde situaties toegesneden.
Br. J.C. de Jong (secretaris van deputaten) zegt o.a. nog dat sinds de oprichting van het deputaatschap in deze vorm in 1990 de bijdrage in de predikantskosten verdubbeld zijn en de stijging zal nog wel doorzetten. De gevraagde omslag van f 9,60 is eigenlijk aan de lage kant.
Deputaten hebben het voornemen een brochure samen te stellen waarin de taakstelling van deputaten wordt uiteengezet en waarin wordt vermeld wat de huidige mogelijkheden en richtlijnen zijn voor het aanvragen van een steunbijdrage.

De synode keurt het beleid en de werkzaamheden van deputaten met dank voor hun arbeid goed. Er wordt een wijziging aangebracht in de instructie art. 4 sub d (Kerkorde uitgave 1993, blz. 65) als volgt: „Aan kerken met tussen de 176 en 200 zielen kan bijstand worden toegezegd tot ten hoogste 30% van de predikantskosten, aan kerken met tussen de 151 en 175 zielen ten hoogste 35% van de predikantskosten en aan kerken met minder dan 150 zielen ten hoogste tot 40% van de predikantskosten. Een en ander met inachtneming van hetgeen in art. 4 sub a is bepaald ten aanzien van de neveninkomsten".
Ds. Tanis spreekt de wens uit dat God een milde offervaardigheid in de kerken geve om ook de kleine kerken, die gemeenten des Heeren zijn, te kunnen dienen.
Een volgende keer weer verder.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

De Wekker | 16 Pagina's

Generale synode van Zierikzee (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

De Wekker | 16 Pagina's