Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (I)

Bekijk het origineel

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
Uit heel het bijbels getuigenis is het duidelijk dat de komst des Heren voor de zijnen zaligheid betekent, maar op die dag zullen de ongelovigen door Gods toorn getroffen worden. In 1 Thess. 5:1-11 wordt dat met zoveel woorden gezegd. God heeft ons niet gesteld tot toorn maar tot het verkrijgen van zaligheid door onze Here Jezus Christus die voor ons gestorven is, opdat wij tezamen met Hem zouden leven (1 Thess. 5:9, 10). De ongelovigen echter zal een plotseling verderf overkomen (1 Thess. 5:3). Zij die het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen zullen boeten met een eeuwig verderf (2 Thess. 1:8, 9). Met dat plotselinge, eeuwige verderf wordt Gods toorn bedoeld. Over de voltrekking en de verlossing van Gods toorn in het oordeel spreekt Paulus in 1 Thess. meer dan eens.
Aan drie teksten waarin Gods oordeel ter sprake komt, willen we aandacht geven. In dit eerste artikel zal het gaan over 1 Thess. 1:10, in de volgende artikelen over 1 Thess. 2:16c en 1 Thess. 35:13c.

Het verband waarin 1 Thess. 1:10 staat
1 Thess. 1:10 is een tekst vol toekomstprediking. Paulus spreekt over de verwachting van Gods Zoon uit de hemelen en de verlossing door Hem van de komende toorn. Deze boodschap moet gelezen worden in nauw verband met vers 9b. Dat blijkt uit het „en" waarmee vers 10 begint. Hun verwachting van de verlossende komst van Jezus vloeit voort uit hun bekering van de afgoden tot God om Hem te dienen.
Paulus schrijft dit in de dankzegging waarmee hij deze brief begint. Hij is dankbaar jegens de Here die de Thessalonicenzen in het geloof heeft staande gehouden. Ook herinnert hij zich vol dankbaarheid hoe zijn prediking in Thessalonicenzen door de Here gezegend is, zodat zij het woord onder zware verdrukking met blijdschap des heiligen Geestes hebben aangenomen en hun geloof allerwegen is bekend geworden (1 Thess. 1:5-8). In zijn dankzegging spreekt Paulus niet alleen over het werk van hun geloof, maar ook over de volharding van hun hoop op onze Here Jezus Christus. Die volharding van hun hoop is hun geloof in de toekomst, de komst des Heren. Het is hun verwachting van Gods Zoon uit de hemelen.

1 Thess. 1: 9b en 10 zijn opvallende verzen
1 Thess. 1:9b en 10 behoren tot de opvallendste verzen uit deze brief. In deze verzen staan in het Grieks veel woorden en uitdrukkingen die Paulus verder weinig of nooit gebruikt. Het is te begrijpen dat sommigen daarom denken dat Paulus gebruik maakt van een formulering van een ander die al min of meer vaststond, een soort belijdenis. Toch is het de vraag of dat juist is. Natuurlijk kan Paulus uitdrukkingen van een ander hebben benut, maar waarschijnlijk is het geheel van deze formulering toch van hemzelf.
Velen denken dat in deze verzen sprake is van een samenvatting van de prediking van Paulus in Thessalonica. Andere weerspreken dat, omdat naar Paulus' eigen getuigenis in zijn prediking Christus de Gekruisigde centraal stond. Hier staat de komst des Heren in het middelpunt, zoals Paulus in heel deze brief alle aandacht voor zijn komst vraagt. Daar trekken sommigen de vergaande conclusie uit dat Paulus' prediking in Thessalonicenzen vooral daarvan vervuld was, waardoor de samenvatting van zijn prediking in 1:9b en 10 ook vooral de verwachting van die komst tot inhoud heeft.
Hoewel Paulus in 1 Thess. niet nadrukkelijk over Christus' kruisdood en onze rechtvaardiging schrijft, gaat hij er ook niet helemaal aan voorbij. Zo schrijft hij in 4:14 over ons geloof in Jezus' dood en opstanding en in 5:10 dat onze Here Jezus Christus voor ons gestorven is en in 1:10 dat God zijn Zoon uit de doden heeft opgewekt.
Wat in deze teksten wordt aangeduid heeft in Paulus' prediking een centrale plaats gehad, ongetwijfeld ook in Thessalonica. Want alleen door het geloof in Christus de gestorvenen en opgewekte is er gerechtigheid voor God en nieuw leven. Alleen in die weg is er toekomst, bij de komst des Heren. Dat is de weg van de bekering tot God om Hem te dienen en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten. Van Jezus zegt Paulus niet alleen dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, maar ook dat Hij ons verlost van de komende toorn.

De komende toorn
Gods toorn is een vreselijke realiteit. Op de dag des Heren zal zijn toorn ten volle ontbranden. Dan zal Gods oordeel aan al zijn vijanden, aan allen die het evangelie niet wilden geloven, worden voltrokken. Maar nu is Gods toorn er ook al.
Allen die de Here niet kennen liggen onder Gods oordeel. In Joh. 3:36 staat het zo: De toorn Gods blijft op wie aan de Zoon ongehoorzaam is. Maar Jezus verlost van de komende toorn hen die zich tot God hebben bekeerd en Hem verwachten. Het valt op dat er niet staat dat Jezus van de komende toorn zal verlossen. Gods toorn is namelijk niet alleen toekomstig, maar is ook nu werkelijkheid. Alleen door Jezus worden we van die toorn verlost. Dat zal niet alleen in de toekomst gebeuren, het gebeurt nu al. Jezus die verlossing heeft teweeggebracht, is bezig om te verlossen en zal bij zijn komst de uiteindelijke verlossing tot stand brengen. Hij is de grote Verlosser die voor de zijnen aan het werk is. Wat zij zullen ontvangen, ontvangen ze nu reeds. Wie in Jezus gelooft, zal eeuwig leven ontvangen. Hij heeft reeds eeuwig leven. Wat we door de Geest en in de wedergeboorte hebben ontvangen, zal bij zijn komst volle werkelijkheid worden. De Geest is het onderpand van de eeuwige erfenis. Tot die erfenis behoort ook de verlossing van de komende toorn.

Een andere opvatting - afgewezen
Zo leest niet iedereen deze laatste woorden van 1 Thess. 1:10. Medema en anderen zijn van mening dat de komende toorn een tijdperk van oordelen is, de tijd van de grote verdrukking. Gelovigen worden niet door Gods oordeel getroffen, niet door het eeuwig oordeel, maar ook niet door het oordeel van de grote verdrukking. Want voor die tijd zal de gemeente worden opgenomen. Jezus verlost zijn gemeente van de komende toorn. In deze opvatting onderstrepen de slotwoorden van 1 Thess. 1:10 de waarheid van de opname van de gemeente, zoals die vooral in 1 Thess. 4:13-18 tot uitdrukking is gebracht. In een eerder artikel heb ik geschreven dat 1 Thess. 4:13-18 niet in een dergelijke zin over de opname van de gemeente spreekt. En 1 Thess. 1:10 doet dat zeker niet.
Dat blijkt duidelijk uit vergelijking met Matth. 3:7. Daar staat dat de Farizeeën tot Johannes de Doper komen om de komende toorn te ontvluchten. Medema merkt op dat in deze tekst met de komende toorn de eeuwige straf wordt bedoeld en dat alleen waarachtige bekering redding van de komende toorn garandeert. Dat is juist.
Daarom is het niet te begrijpen dat hij bij „de komende toorn" in 1 Thess. 1:10 denkt aan de grote verdrukking. Juist ook hier wordt gesproken over de bekering tot God om Hem te dienen en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten. Door die bekering is er de garantie van de verlossing van de komende toorn, de eeuwige straf. Die garantie is zo sterk dat we niet alleen zullen worden verlost. Jezus is reeds bezig om ons ervan te verlossen. Dat geldt voor een ieder die het woord met blijdschap des Geestes heeft aangenomen. Die heeft de Geest reeds ontvangen als onderpand van de eeuwige erfenis.
De toekomst brengt eeuwige zaligheid. Daartoe behoort ook verlossing van de komende toorn. Want met de komst des Heren zullen alle gelovigen worden weggevoerd de Here tegemoet om altijd met Hem te wezen.

D. Visser

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1995

De Wekker | 24 Pagina's

Gods toorn in Paulus' toekomstprediking in 1 Thessalonicenzen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1995

De Wekker | 24 Pagina's