Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar praten we over? (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar praten we over? (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een handreiking voor de gesprekken op het huisbezoek
Het is al weer een aantal maanden geleden dat ik twee artikelen schreef over onderwerpen die op een huisbezoek aan de orde kunnen komen. Door het werk voor de synode en andere arbeid is de afronding blijven liggen. Naast de in de eerste artikelen genoemde onderwerpen wijs ik ook nog op de volgende.

Prediking en kerkgang
Met het aan de orde stellen van dit onderwerp moet men voorzichtig zijn. Het vraagt veel om op een geestelijke, opbouwende wijze over dit thema te praten. Wanneer de leden van de gemeente trouw naar de erediensten komen en er vreugde aan beleven en door het Woord van God gebouwd en gevoed worden, is het heerlijk om hierover door te praten. De gespreksstof dient zich vanzelf aan. Moeilijker ligt het als er (veel) kritiek op de preken wordt geuit. Men moet de kritiek op zich laten inwerken en trachten die inhoudelijk te peilen. Kritiek kan terecht zijn!
Het kan zijn dat de Schriften niet voldoende worden geopend in de prediking. Als men dergelijke signalen opvangt op de (huis)bezoeken, moeten die op de kerkeraad worden besproken. Dat moet op tere wijze gebeuren waarbij men altijd de liefde in acht moet nemen. Er mag van de predikanten gevraagd worden dat ze open staan voor kritische opmerkingen, die bedoelen om samen verder te komen en te helpen. De kerkeraad mag dit van zijn predikant vragen. Men moet vermijden de indruk te wekken de predikant een lesje te geven. Soms komt het voor dat men op huisbezoek de predikant in bescherming moet nemen.

Een moeilijk punt is het aan de orde stellen tijdens het huisbezoek het ontrouw naar de kerk gaan. Er zijn leden die er een gewoonte van hebben gemaakt één keer per zondag naar de kerk te gaan en sommigen komen nog minder frequent naar de samenkomsten van de gemeente. Het is mijn stellige overtuiging dat het verzuimen van kerkdiensten te maken heeft met een geestelijke instelling!
Meer dan eens hoor je juist van deze broeders en zusters de opmerking dat de preken (te) moeilijk zijn. Maar ook meer dan eens doet men de ervaring op dat het doorspreken over het eigen geestelijke leven en de groei daarin niet lukt omdat men niet mee kan komen. Er zijn leden die zeggen dat ze aan één dienst en preek per zondag genoeg hebben. Nu heeft de één een groter opnemingsvermogen dan de ander, maar het is niet vol te houden dat het meemaken van twee kerkdiensten op de zondag te veel gevraagd is, tenzij er wettige redenen zijn.
De vraag is: Hoe gaan we naar de kerk? Met welke instelling? Wat verwachten we? Mag de Heere werkelijk aan het Woord komen in ons leven ook wanneer de zwakke kanten worden aangewezen in eigen leven en zonden bij de naam genoemd worden en we opgeroepen worden tot bekering? Men kan zich gewennen aan een trouwe kerkgang.
Door zijn en haar plaats zonder wettige reden in de diensten onbezet te laten doet men de gemeente tekort. Men maakt een begin met het verbreken van de gemeenschap der heiligen. Men doet zichzelf tekort, want men mist het Woord van God en de rijkdom en de vreugde ervan. Bovenal doet men God tekort. Dat punt moet mensen die één keer per zondag naar de kerk gaan, terwijl ze twee keer kunnen, zwaar gaan wegen. Op huisbezoek mag dit stellig in liefde gezegd worden.
Het uit gewoonte één keer naar de kerk gaan, is een vorm van ongehoorzaamheid en wijst op een tekort aan werkzaam geloof, hartelijke liefde en vaste hoop.

Er wordt wel gevraagd waar het in de Bijbel staat dat men twee keer naar de kerk moet gaan. Een tekst waarin dit letterlijk staat, is niet te noemen. Hoewel een tekst als Hebreeën 10:25 er heel dicht bij komt. „Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkaar aansporen en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen". Ook in de dagen van de Hebreeën waren er reeds mensen, die er een gewoonte van maakten om de onderlinge samenkomst te verzuimen. Men was bezig te vergeten dat de dag van de wederkomst van de Here Jezus Christus nabij is! We komen als gemeente samen in het licht van Zijn wederkomst. Daarom moeten gemeenteleden elkaar aansporen. De onderlinge bijeenkomst slaat op elke kerkdienst!
Te wijzen is op het vierde gebod en de uitleg die de Catechismus daarvan geeft in zondag 38: „Dat ik vooral op de sabbat, dat is de rustdag, trouw tot Gods gemeente kom om Gods Woord te horen, de Sacramenten te gebruiken, God de Heere openlijk aan te roepen en de armen christelijke hulp te betonen". Het onnodig verzuim van de kerkdiensten moet ons in het licht van Wet en Evangelie tot zonde worden!

Getuige zijn
Er kan een gesprek op gang gebracht worden over het getuigen van Jezus Christus. Hoe beleven wij de opdracht tot getuigen? Ervaren wij afweer tegen deze bijbelse opdracht? Of gevoelen wij onmacht? Durven wij niet? Willen wij wel, maar lukt het telkens niet? In het getuigenis mogen wij ons zelf blijven. Wij gaan niet boven de ander staan. De inhoud van het getuigenis is Jezus Christus en Zijn Evangelie. We moeten zelf gegrepen zijn door het Evangelie om ervan te kunnen getuigen. Al doende leert men getuigenis geven. We kunnen er vaardigheid in opbouwen. Laat ons gebed mede gericht zijn op dit getuigenis geven. Op huisbezoek mogen we elkaar stimuleren tot een getuigende instelling. Bijbelgedeelten bij dit thema kunnen zijn: Matteüs 10:32-42 en parallelle gedeelten; Handelingen 4; Handelingen 5:41,42; Romeinen 1:14-17; de brieven van Petrus; Openbaring 12:11.

Werk en werksfeer
Een christen is altijd en overal christen. De Bijbel kent geen zogenaamde „zondagschristenen". Afhankelijk van het geestelijke milieu waarin we werken, ontmoeten we op de werkvloer de „mensen uit de wereld". Vele christenen spreken van een toenemende verharding in de werksfeer en de mentaliteit daarbij. Men komt een instelling tegen die haaks staat op alles wat het Evangelie zegt en leert. Het blijkt dat heel veel mensen geen enkele rekening houden met God en Zijn geboden.
Het is een bijzondere zegen van God als we onder collega's medechristenen hebben. Maar niet altijd is dat het geval en dan is men geestelijk gesproken een eenling. Kunnen we dat aan? Hoe ervaren we dat? Hoe komen verleidingen op ons af en hoe trachten wij die te weerstaan? Waar begint het nee zeggen omwille van het ja dat we in onze belijdenis hebben uitgesproken en telkens weer willen uitspreken? Een christen is niet wereldvreemd, maar wel een vreemdeling in de wereld! Mogelijk meer dan tot nu toe gebeurt moeten deze vragen en problemen en zorgen in het gesprek op het huisbezoek aan de orde komen. We kunnen maar weinig oplossen voor elkaar, maar elkaar stimuleren en bemoedigen is wel het minste wat we kunnen doen. En het samen in gebed gaan met het oog op ons werken als christen in de wereld heeft een gezegende uitwerking.
Slot volgt.

J. Jonkman

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's

Waar praten we over? (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1996

De Wekker | 24 Pagina's