Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De kerkdiensten zijn altijd hetzelfde'' (Vragen over de kerkdienst II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De kerkdiensten zijn altijd hetzelfde'' (Vragen over de kerkdienst II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pas nu, na het eerste artikel, kan ik wat ingaan op de vragen die naar voren kwamen.

Inderdaad, vergeleken met goed uitgekiende programma's is de liturgie saai, omdat het erop lijkt, dat het een wekelijkse herhaling is.
Ik ontken niet, dat dat aanvankelijk een bezwaar is, en tegenwoordig in toenemende mate een bezwaar wordt voor velen. Ik denk dat we echt moeten inzien en toegeven, dat we in ons snelle en verwende Westen de tijd niet mee hebben. Ik denk dat er enkele dingen nodig zijn.
In de eerste plaats, dat we zo vroeg mogelijk aan onze kinderen leren, wat een kerkdienst is. Daar behoort bij, dat ze aan ons kunnen merken, dat we er, om het eenvoudig te zeggen, zelf enthousiast voor zijn. En dat vereist dan weer een sterk geestelijke instelling. Niet een on-aardse instelling, maar een door de Geest geleide instelling. En daaraan wil het nog wel eens ontbreken.
Het is onmiskenbaar, dat onder ons de lofprijzing, het van-onszelf-afzien en tot-God-opzien te veel ontbreekt. Het element van de lofprijzing is te zwak. Het is mij verschillende keren opgevallen, als ik in Frankrijk in een kerkdienst kwam, of ook als ik bij gemeenteleden thuis was en hun gebed hoorde, dat daarin de lofprijzing een grote plaats inneemt. En dat terwijl hun gemeentelijke en kerkelijke leven zo zwak is.
Ik zeg helemaal niet, dat het geestelijke leven in Frankrijk zo veel hoger staat dan bij ons. Ik zeg wel, dat mij in al hun kwetsbaarheid en zwakheid de lofprijzing zo opviel, het haast liturgische ook in een huiselijk gebed. En och, het is ook liturgie, dienst aan God.

Het besef van de ontmoeting met God is, dunkt mij, bij ons ook nog al eens ver weg. Het geeft bij ons meer het gevoel van: mensen komen samen, een gemeente van mensen die (op vele plaatsen) elkaar kennen met al hun plus- en minpunten, en ze gaan samen zingen en bidden en de dominee preekt.
Hoe zal hij preken? Misschien kun je zijn manier van doen wel dromen, misschien heb je die keer, of steeds, een dominee die er echt iets van maakt. Enzovoort. Zo kijken we tegen een kerkdienst aan. Misschien is er een keer dopen, dat is dan mooi, al duurt het formulier zo lang, en misschien is er viering van het Avondmaal, en dan duurt het lang en ga je het saai vinden. Enzovoort.
Onze kerkdiensten. Onze kerkdiensten? Een gemeente ontmoet haar God.

Moet dat altijd op dezelfde manier? Nee, dat moet niet. In onze kerken hebben we ons in de loop van de jaren aangewend, dat elke kerkeraad zijn eigen vorm en orde van liturgie bepaalt. In andere kerken is dat vaak anders. Wie wel eens in een bepaalde Hervormde of Gereformeerde Kerk komt weet, dat men daar dikwijls op de oud-kerkelijke vorm van liturgie teruggegrepen heeft. Vaak hoort daar ook een vastgestelde Schriftlezing bij, die op een bepaalde zondag in al zulke kerken gevolgd wordt. Maar goed, ook als er onder ons een bepaalde vrijheid is, dan is die plaatselijk toch dikwijls van zondag tot zondag gelijk, afgezien van bijzondere gebeurtenissen.
Bekend is ook, dat zeer velen onder ons erg aan een vaste vorm van de liturgie gehecht zijn, zo zelfs dat een verandering van de liturgie bij mensen kan overkomen als een verandering van leer of van evangelieprediking. Het is toch voor velen moeilijk om daar een helder onderscheid in te maken. Er zullen ook onder onze lezers wel zijn, die bij zichzelf die moeilijkheid herkennen. Het tekent, dat we in de kerk zo heel dikwijls niet rekenen met argumenten maar met gevoelens. En die zijn nu eenmaal sterk.
We kunnen ook zeggen, dat onze gemiddelde manier van kerkdienst-houden niet zo helemaal is als ze wel zou kunnen of moeten zijn.
Er zijn vaste elementen in: schuldbelijdenis, genadeverkondiging, lofprijzing, gebed, Schriftlezing, uitlegging en toepassing, voorbede, dankzegging, bediening van doop en avondmaal, oplegging van de zegen.
Maar tot de gemeentedienst behoort ook de onderlinge opbouw, het gesprek, de dienst, het brengen van de gaven, de tucht, het omzien naar elkaar, de evangelisatie, de zending, de dienstverlening aan ellendigen, het voeden van de hongerigen, het drenken van de dorstigen, het kleden van de naakten, het bezoeken van de zieken, het huisvesten van de vreemdelingen, het opzoeken van de gevangenen, het uitzien naar de grote toekomst.
Ik zeg gemeentedienst en niet kerkdienst, maar waar de grens dan ligt is niet eens zo eenvoudig te zeggen. Zo wordt er in de kerkdienst geofferd en wordt er tucht geoefend, zowel in de prediking als (maar bijna niet meer) in een bekendmaking van een tuchtgeval. Er zijn dingen die we gewend zijn om in de kerkdienst te doen en andere, die we gewend zijn te doen als de kerkdienst afgelopen is, en nog weer andere dingen die we helemaal niet doen, omdat we het niet aankunnen of omdat we er te bang voor zijn. En elke week het Avondmaal vieren, zoals bijbels juist en historisch verantwoord zou zijn, doen we niet.
Als ik nu zo bezig ben, geef ik enerzijds aan, dat een liturgie niet stijf en strak behoeft te zijn. Anderzijds zeg ik, dat we toch echt wel behoefte hebben aan duidelijkheid en continuïteit. Ik herinner me, toen ds. P. Op den Velde nog leefde, dat hij, schrijvend over liturgische vragen, zei: We moeten maar bedenken, dat er in de loop van de jaren en eeuwen heel wat geëxperimenteerd is en dat de jaren als een soort zeef gewerkt hebben. Het ene is door de zeef heengevallen en het andere is erin bewaard gebleven. Dat is wel een nuchtere opmerking geweest. En hij was echt niet star van gedachten. Zelf sta ik wel open voor een variatie-binnen-de-grenzen, d.w.z. de grenzen die ik hierboven opsomde. Daarbinnen is veel variatie mogelijk: een gezongen geloofsbelijdenis, een meegebeden Onze Vader, een vervlechting van preek en Avondmaalsformulier, een afwisseling van gebed en zang in een biddagdienst, collecteren door jongeren en ik weet wat niet al. Maar wat voor de één revolutionair of afstotend is, is voor een ander een te verwaarlozen variatie die lang niet ver genoeg gaat.

Bovendien is er altijd in de kerk een slingerbeweging: de ene tijd is er een sterke roep om verandering en de andere tijd is er een sterk verlangen naar rust en vastheid. We moeten ons maar niet te gauw uit ons evenwicht laten brengen. En het mag ook, dat de een meer behoefte heeft aan afwisseling dan de ander.

Ik ga hier dus niet allerlei liturgische vragen behandelen, ook niet die, of het gewenst zou zijn om met een groepje gemeenteleden een dienst voor te bereiden. Het mag om mij en het kan nuttig zijn, als maar vast blijft staan, dat de predikant dienaar van God is en geen dienaar van de mensen. Hij is er niet om de vertegenwoordiger van de meerderheid van de gemeente te zijn, die laat zien en horen hoe de mensen het het liefst hebben, maar hij is er dienaar van Christus, die zijn Woord brengt, ten dienste van de gemeente. Vertolken-wat-er-in-de-gemeente-leeft, dat is een gedachte uit de ethische richting van de vorige eeuw, en geen gereformeerde gedachte. Wat niet betekent dat de dominee niet naar de gemeente moet luisteren.

Er gebeurt zelden iets afwisselends, iets spannends, iets wat je wakker maakt en wat je niet snel meer vergeet, of iets waar je gewoon even om moet lachen, zo stond in het artikel waarop ik bezig ben te reageren.
Is dat nou zo? Stel je als dominee nooit eens een vraag aan de kinderen in de kerk? Mag je nooit eens enige humor in je preek hebben? Mag ik in de preek niet iets zeggen over mijn eigen kale hoofd, als ik bezig ben om met ze te spreken over de noodzaak om God te zoeken in de jeugd, en niet pas als je oud bent, rimpelig, of grijs of... kaal? Zou je nooit eens iets aangrijpen uit de gebeurtenissen van de afgelopen week, dat zo treffend is voor de preek van vandaag? Is het saai, saai, saai? Ik geloof er niets van. Ik heb vroeger, zittend onder zeer degelijke prediking, toenmalige dominees wel eens uitdrukkingen horen gebruiken, waarvan uw haren te berge zouden rijzen (de mijne dus niet meer...), maar die het wel deden. Om maar niet te spreken van de voorbeelden die de reformatoren in hun tijd durfden te gebruiken.

Maar kortom: de saaiheid in een kerkdienst is er dan, als er alleen maar mensen bezig zijn en als ze alleen maar menselijk bezig zijn. Dan is het altijd voorspelbaar, soms zijn de grapjes zelfs voorspelbaar. Maar waar de Geest wil werken, waar de gemeente in heilige spanning en verwachting samen is, waar ze met ernst en hoop bidt en meebidt, waar het Woord open gaat, daar gebéurt er echt iets. Dat kunnen we niet maken, dat is waar. We mogen wel met een heilige verwachting naar de kerk gaan, veel voor onze dominee bidden, veel voor de gemeente bidden en om de krachtige werking van de Geest, veel om de aanwezigheid van Christus door zijn Geest, en veel om de grote toekomst van zijn Rijk.
Dan valt er over veel te praten, ook wat de liturgie betreft, en dan valt er ook het een en ander weg. En ook dat mag een zaak van overleg zijn.

K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1996

De Wekker | 16 Pagina's

„De kerkdiensten zijn altijd hetzelfde'' (Vragen over de kerkdienst II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 april 1996

De Wekker | 16 Pagina's